1 / 25

P4.2 Het grotestedenbeleid

P4.2 Het grotestedenbeleid. Terugblik paragraaf 4.1.

Download Presentation

P4.2 Het grotestedenbeleid

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. P4.2 Het grotestedenbeleid

  2. Terugblik paragraaf 4.1 • Het grotestedenbeleid heeft als doel het wonen, werken en leven in de 36 grote steden te verbeteren. In het grotestedenbeleid wordt voor een periode van 5 jaar afgesproken welke resultaten op verschillende terreinen gehaald moeten worden. In het beleid wordt aan de steden overgelaten hoe deze resultaten behaald gaan worden.

  3. Leefbaarheid (goede/slechte wijken) • Fysieke woonomgeving • Veiligheid • Sociale cohesie

  4. Leefbaarheid in de gemeente Geertruidenberg Op welke wijze is de leefbaarheid te meten? Welke criteria / indicatoren kunnen worden gebruikt? Reneman, L (2007) Leefbaarheid in Geertruidenberg, vervolgmeting 2007, Amsterdam: RIGO

  5. Leefbaarheid Geertruidenberg

  6. Leefbaarheid Geertruidenberg

  7. Leefbaarheid Geertruidenberg

  8. Leefbaarheid Welke indicatoren hebben, statistisch gezien een negatieve en welke een positieve invloed op de leefbaarheid van de wijk? Negatief: Aantal langdurig werklozen ( > 3jr) Aandeel jongeren 10 -19 jaar Percentage hoogbouw Woonerfjes bouwperiode 1975 – 1985 Aantal cafés in de wijk Omvang van de stad

  9. Leefbaarheid Welke indicatoren hebben, statistisch gezien een negatieve en welke een positieve invloed op de leefbaarheid van de wijk? Positief: Aandeel ouderen 65+ Gevoel van saamhorigheid Aandeel hogere inkomensgroepen Aandeel zelfstandigen Nabijheid binnenstad

  10. Leefbaarheid

  11. Leefbaarheid Leefbaarheid: • De mate waarin de woningen in een wijk voldoen aan de woonwensen van de bewoners en de woonomgeving als veilig, sociaal, schoon en gezond wordt ervaren. • Verzamelbegrip • Fysieke leefbaarheid de kwaliteit van de woningen en de woonomgeving aan en de beschikbaarheid van voorzieningen (winkels, wijkcentra). • Sociale leefbaarheid de mate waarin de bewoners zich betrokken voelen bij een wijk en er contact hebben met andere bewoners. • Veiligheid de mate waarin de bewoners van een wijk zich beschermd voelen tegen personen of gevaren (bv het verkeer) • Objectieve (statistische gegevens) en subjectieve leefbaarheid. Samen vormen ze het buurtprofiel.

  12. Buurtprofiel • Een verslag waarin je de buurten typeert (en de leefbaarheid onderzoekt) noem je een buurtprofiel. • 2 belangrijke elementen uit een buurtprofiel zijn: • Bewonerskenmerken • Woningkenmerken • (en wat vinden mensen van de wijk: leefbaarheid)

  13. Leefbaarheid Veertig ‘prachtwijken’ (probleemwijken/ vogelaarwijken) Bron: KEI-Centrum

  14. Leefbaarheid Verdeling van de 40 ‘prachtwijken’ naar bouwperiode. 62,5% van de wijken gebouwd in de periode 1950 - 1970

  15. Paragraaf 4.2 Wijken en buurten in Nederlandse steden • Buurt: deel van een wijk • Wijk: afgebakend gebied • Wijk Hooipolder • Buurt: ‘hoefjes’ • Rijvoortshoef • Bernraatshoef • Hertogshoef

  16. Woning en bewonerskenmerken: De ene buurt is de andere niet • Om inzicht te krijgen in de opbouw van steden kun je letten op woning- en bewonerskenmerken • Periode waarin die gebouwd is. • Per periode verschil in: • Bebouwingdichtheid • Soort woningen (Een bepaalde periode heeft een bepaald aanzien) • Functies wijk • Verschil in kwaliteit per wijk: • Grondprijs • Status • De overheid probeert in te grijpen om het verschil in kwaliteit per wijk te verlagen.

  17. Voorbeeld ‘probleemwijk’: Tarwewijk “TodayI’velearnedthatI’m living in a slum. I alwaysthoughtit was home.” • Kijk altijd uit met termen als probleemwijk, probleeminwoners etc.

  18. Bewonerskenmerken Tarwewijk • Verklaar de naam: Tarwewijk • De grote graansilo’s bij de ‘Maashaven’ • Discotheek: Maassilo • Hoe is de opbouw van de wijk veranderd: • Eerst 1930: Havenarbeiders • Vanaf 1970: Suburbanisatie; wijk loopt leeg + teruglopend werk in de haven • Komst huisjesmelkers en beleggers (onderverhuur)

  19. In Nederland verschillende type buurten • Afhankelijk van de soort stad, heeft een stad een bepaalde ontwikkeling doorgemaakt. • Welke soort steden zijn er? • Historische stadskern (bv: Breda) • Ontstaan uit dorpskern (bv: Tilburg) • Nieuwe steden (bv: Almere) • Ontwikkeling is altijd plaats gerelateerd, maar je kunt aan de hand van de type woningen en de periode waarin het gebouwd is, veel afleiden. • ZIE PARAGRAAF 3.2!!!!!

More Related