Geschiedenis Mevr . Liefting

1. GeschiedenisMevr. Liefting 1e les: Inleiding

2. Met de komst van de mens begint de geschiedenis, omdat geschiedenis gaat over wat mensen meemaken. • Bv: de ontdekking van de grotten van Lascaux: • Mensen hebben daar hun sporen achtergelaten. • Archeologen gaan op onderzoek uit.

3. Door de grotten weten we meer van de mensen van 17.000 jaar geleden: • Cro-magnonmensen. • Sommige dingen zullen we nooit zeker weten. • De mensen konden niet schrijven, dus geen teksten gevonden.

4. We delen de geschiedenis in twee perioden in : • Prehistorie • Historie • De historie ( geschiedenis ) van een volk begint zodra er geschreven bronnen zijn ; de tijd ervoor heet prehistorie.

5. De prehistorie eindigt niet overal op aarde op hetzelfde moment, omdat niet alle volkeren op hetzelfde moment gingen schrijven. • Voorbeelden : • Einde prehistorie Egypte : 3000 v. Chr. • Einde prehistorie in ons gebied : 50 v. Chr.

6. Er blijven dus altijd historische vragen waar we geen antwoord op krijgen.

7. Begrip van het verleden, zicht op de toekomst: • We willen graag verklaringen vinden waarom zaken in het heden bestaan. • Als je het verleden beter begrijpt, snap je het heden en de toekomst beter. • Bv: wil je weten hoe ver de zeespiegel zal gaan stijgen in de toekomst, dan moet je eerst in het verleden kijken.

8. De verklaringen van het verleden kunnen gebruikt worden als argument voor de regering om maatregelen te nemen.

9. Tijdrekenen. • Het is wel handig om alle gebeurtenissen in een bepaalde volgorde te kunnen zetten! • Daar hebben we jaartallen voor! • Al die jaren bij elkaar noemen we een jaartelling.

10. 10 jaar bij elkaar noemen we een decennium. • 100 jaar bij elkaar noemen we een eeuw. • 1000 jaar noemen we een millenium.

11. Wij gebruiken de christelijke jaartelling, die begint bij de geboorte van Jezus Christus. ( er zijn ook een joodse en islamitische jaartellingen) • Wij maken verschil tussen gebeurtenissen die voor of na Christus zijn gebeurd. • Het jaar waarin hij geboren is: jaar 1

12. Oefenen met de tijdbalk : • Een eeuw is 100 jaar • De 1e eeuw loopt van het jaar 1 tot 99 • De 2e eeuw loopt van het jaar 100 tot 199 • De 3e eeuw loopt van het jaar 200 tot 299 • Het jaar 268 ligt dus in de 3e eeuw.

13. De geschiedenis op de tijdbalk • Alle geschiedenis past niet op 1 tijdbalk!! • Dus hebben we de geschiedenis in 10 stukken gehakt!

14. Tijdvakken • 1.Tijd van jagers en boeren (tot 3000 v.Chr.) • 2.Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v. Chr.-500 n. Chr.) • 3.Tijd van monniken en ridders (500 – 1000) • 4.Tijd van steden en staten (1000 – 1500) • 5.Tijd van ontdekkers en hervormers (1500 – 1600) • 6.Tijd van regenten en vorsten 1600 – 1700) • 7.Tijd van pruiken en revoluties (1700 – 1800) • 8.Tijd van burgers en stoommachines (1800 – 1900) • 9.Tijd van wereldoorlogen (1900 – 1950) • 10.Tijd van televisie en computer (1950 – nu)

15. Je kan de geschiedenis ook in 5 perioden indelen: (zie pagina 8-9) • Prehistorie • Oudheid • Middeleeuwen • vroegmoderne tijd • Moderne tijd

16. Historische indeling: • Je kan de geschiedenis dus indelen in: • Tijdvakken ( 10x) • Perioden (5x) • of in soorten samenlevingen (5x)zoals, jagers en verzamelaars of landbouwsamenleving.

17. 2 soortenbronnen: • 1. Ongeschreven bronnen • Rotstekening / Foto • Wapen • 2. Geschreven bronnen • Dagboek • Brief

18. einde