E N D
1. Doodsoorzaken door maligniteiten 2003 (ikcnet)
2. Doodsoorzaken door maligniteiten 2006 (cbs)
3. Kanker - kenmerken kanker = cancer = kreeft; carcinoom = karkinos = kreeft; neoplasma = nieuwvorming; tumor = zwelling
kreeft want vele en verschillende uitlopers
kanker = kwaadaardige nieuwvorming: ongecontroleerde vermenigvuldiging van cellen, gekenmerkt door vernietiging van omliggend weefsel en ingroei in vaten; vaak versleping van cellen via bloed en lymfe naar andere organen en weefsels en aldaar uitgroeien tot nieuwe tumoren
4. Kankergenetica Er zijn meerdere oorzaken voor het ontstaan van kanker, meeste oorzaken zijn exogeen.
Roken – longkanker; asbest – mesothelioom; zonlicht – huidkanker; HP – maagkanker.
Kankercellen ontstaan door minstens 4-6 mutaties in genen van één cel, die leiden tot eiwitveranderingen waardoor cellulaire functies worden verstoord.
Er zijn meer dan 100 verschillende typen kanker.
5. Kankergenetica vrijwel alle tumoren hebben een ‘klonale’ oorsprong
mens heeft complex stelsel DNA-herstelsystemen
ongecontroleerde celgroei verdringt de oorspronkelijke populatie cellen
aantal nieuwe mutaties in de kloon neemt verder toe, waardoor tumorcellen niet alle identiek zijn
niet alle cellen reageren daardoor even goed op chemotherapie of radiotherapie
6. Kankergenetica 5-8% van de frequent voorkomende kankers (borst, prostaat) is erfelijk; retinoblastoom 40%!
bij erfelijke kanker is er:
- Mendeliaanse overerving: kanker bij drie of meer
naaste verwanten in opeenvolgende generaties
- vaak combinatie: borst-eierstok, darm-baarmoeder
- vaak kanker op jonge leeftijd
kanker in familie bij 10-15%
80-85% is ‘sporadische’ kanker
7. Behandeling met cytostatica de tumorcel onderscheidt zich in zijn stofwisseling weinig van normale cellen
oncolytica kunnen geen verschil maken tussen tumorcellen en normale cellen
vooral organen met snelle celdeling zijn gevoelig
het beenmerg is vaak de beperkende factor: voor en tijdens behandeling leucocyten en trombocyten nauwkeurig controleren
voor de meeste tumoren zijn verschillende oncolytica werkzaam en combinaties zijn vaak werkzamer dan één maximaal gedoseerd middel
8. Werkingsmechanismen • verstoren van DNA-verdubbeling: alkylerende stoffen
• synthese of functie van nucleďnezuren verstoren: purine- en pyrimidineantagonisten
• remming van celdeling: vinca-alkaloďden, taxanen
• remmen DNA- of RNA-synthese: anthracycline-derivaten en anti-tumorantibiotica
• breuken aanbrengen in DNA-strengen: topo-isomeraseremmers
9. Belangrijkste bijwerkingen beenmergdepressie -> ernstige leucopenie en trombopenie
frequent: misselijkheid en braken
luchtweginfecties, herpes simplex of zoster en schimmelinfecties kunnen heftig verlopen
slijmvliesbeschadiging: stomatitis, slikklachten, diarree
• haaruitval
• infertiliteit, vroegtijdige menopauze
10. Preventie bijwerkingen • zwaar emetogene cytostatica: dexamethason met 5HT3-receptorantagonisten: granisetron (Kytril®), ondansetron (generiek, Zofran®), tropisetron (Novaban®); evt. plus aprepitant (Emend®)
• minder emetogene cytostatica en bij vertraagd braken na cisplatinekuren: metoclopramide evt. met dexamethason 1-2 dd 2-10 mg
• voorkomen toxiciteit: zeer ruime diurese
• overproductie urinezuur blokkeren met allopurinol
• osteoporosebestrijding: Ca, vit D, bisfosfonaten (minder fracturen, pijn, hypercalciëmie; meer QoL)
11. Genezing m.b.v. cytostatica - I Choriocarcinoom, zelfs met longmetastasen, 90% genezing met methotrexaat in combinaties
Acute lymfatische leukemie: bij kinderen zeer goed, bij volwassenen veel minder gunstig; combinaties; recent: dasatinib (Sprycel®)
Acute myeloďde leukemie: 80-90% volledige remissie met combinaties; 20-30% recidief
Testistumoren met metastasen: 90% genezing met combinaties, soms extra chirurgie nodig
12. Genezing m.b.v. cytostatica - II Ziekte van Hodgkin stadium I en II: >90% genezing; stadium III en IV: 75-80% genezing; vele combinaties, vaak ook radiotherapie; ook vergevorderd stadium of recidief nog te cureren!
Non-Hodgkin lymfoom (30-40 typen): curatie afhankelijk type; combinaties en/of radiotherapie
Wilms-tumoren kinderen (nier): chirurgie, radiotherapie en chemotherapie: 80% genezing
13. Goede palliatie m.b.v. cytostatica Ziekte van Kahler: langdurige remissie met diverse combinaties; <60 jaar met stamceltransplantaties: vergrote overleving; nieuw: thalidomide (Revlimid®), bortezomib (Velcade®)
Chronische lymfatische leukemie: chloorambucil of combinaties; nieuw: fludarabine (Fludara®), alemtuzumab (Mabcampath®)
Chronische myeloďde leukemie: imatinib (Glivec®); jonge patn: stamceltransplantatie kans op curatie; recent: nilotinib (Tasigna®), dasatinib (Sprycel®)
14. Palliatie m.b.v. cytostatica - II • Ovariumcarcinoom: vele combinaties samen met chirurgie; ook monotherapie met carboplatine (Carbosin®) of paclitaxel (generiek, Paxene®, Taxol®)
• Blaascarcinoom: oppervlakkig: blaasinstillatie met cytostatica of BCG; cytostaticacombinaties bij metastasen
• Endometriumcarcinoom: bij metastasering eerst progestagenen, later evt. cytostaticacombinaties
• Cervixcarcinoom: radiotherapie plus cisplatine
15. Palliatie m.b.v. cytostatica - III • Melanoom: kleine kans tumorrespons; interferon-a 2b (Intron A®), evt. interferon-a 2a (Roferon®)
• Niercelcarcinoom: met aldesleukin (Proleukin®) bescheiden resultaten; zeer nieuw: temsirolimus (Torisel®), sorafenib (Nexavar®), bevacizumab (Avastin®)
• Pancreascarcinoom: weinig effect; gemcitabine (Gemzar®) lijkt enig effect te hebben
• Maligne hersenglioom: cytostaticacombinatie geeft slechts kleine winst; temozolomide (Temodal®) heeft een effect
16. Mammacarcinoom - SWK Bij een schildwachtklierprocedure wordt eerst een radioactieve stof in of rond de tumor gespoten, deze stof wordt versleept naar de drainerende lymfklier(en). Dit kan op de dag van de operatie gebeuren, maar ook de dag ervoor. Vervolgens wordt twee tot drie uur na de injectie een lymfescintigram gemaakt waarop de schildwachtklier(en) gevisualiseerd wordt/worden. Als het mogelijk is, wordt ook op de huid gemarkeerd waar de schildwachtklier gelegen is. Op de operatiekamer wordt vervolgens een blauwe kleurstof (patentblauw) in of rond de tumor geďnjecteerd. Deze wordt, net als de radioactieve stof, versleept naar de schildwachtklier(en). Dan wordt de incisie gemaakt en wordt, op geleide van de blauwe kleurstof en een gamma-probe, de schildwachtklier(en) geďdentificeerd en verwijderd.
De patholoog-anatoom geeft daarop een N-classificatie af.
17. Mammacarcinoom - Hormonale therapie [bij aanwezigheid van oestrogeen- en/of progesteronreceptoren]
• Anti-oestrogenen: tamoxifen (generiek, Nolvadex®), fulvestrant (Faslodex®)
• Oestrogeenhoeveelheid verminderen
- LHRH-analogen: gosereline (Zoladex®), leuproreline (Eligard®, Lucrin®)
- aromataseremmers: anastrozol (Arimidex®), letrozol (Femara®); steroďdaal: exemestaan (Aromasin®)
• Progestagenen 3e keus bij gemetastaseerd mammaca
18. Mammacarcinoom Tabel. Richtlijn adjuvante systemische therapie bij een N0- mammacarcinoom zonder HER2-neu-overexpressie
Tumorgrootte Differentiatiegraad (SBR), leeftijd
SBR I SBR II SBR III
= 1 cm Geen Geen Geen
= 35 jaar: = 35 jaar:
als N+-patiënten als N+-patiënten
> 1-2 cm Geen Geen Als N+-patiënten = 35 jaar: = 35 jaar:
als N+-patiënten als N+-patiënten
= 2-3 cm Geen Als N+-patiënten Als N+-patiënten = 35 jaar:
als N+-patiënten
= 3 cm Als N+-patiënten Als N+-patiënten Als N+-patiënten
Voor postmenopauzale patiënten met een ER+- en/of PgR+-tumor is de toevoeging van chemotherapie individueel te overwegen bij slechte prognose door grote tumor, uitgebreide angio-invasie of graad III.
19. Mammacarcinoom Tabel. Richtlijn adjuvante systemische therapie bij een N0- mammacarcinoom met HER2-neu-overexpressie
Tumorgrootte Differentiatiegraad (SBR), leeftijd SBR I SBR II SBR III
= 1 cm Geen Geen Geen
= 35 jaar: = 35 jaar:
als N+-patiënten als N+-patiënten
> 1-2 cm Geen Geen Als N+-patiënten = 35 jaar: = 35 jaar:
als N+-patiënten als N+-patiënten
= 2–3 cm Geen Als N+-patiënten Als N+-patiënten = 35 jaar:
als N+-patiënten
= 3 cm Als N+-patiënten Als N+-patiënten Als N+-patiënten
20. Mammacarcinoom Tabel. Richtlijn adjuvante systemische therapie bij een N+- mammacarcinoom zonder HER2-neu-overexpressie
Hormoon- Leeftijd/Menopauzale status/Aantal positieve klieren (N)
receptoren
Premeno- Postmenopauzaal
pauzaal 50-59 jaar 60-69 jaar = 70 jaar
ER+ en/of N = 1: 5 FEC N = 1: 5 FEC N1-3: 2-3 jr tam. N = 1: 2-3 jr tam.
PgR+ + 5 jr tam. of + 2-3 jr tam. gevolgd door gevolgd door
LHRH of tam. gevolgd door 3-2 jr aromatase- 3-2 jr aromatase-
+ LHRH 3-2 jr aroma- remmer remmer
taseremmer
ER- en PgR- N = 1: 5 FEC N = 1: 5 FEC N = 1: 5 FEC N = 1: geen advies mogelijk
21. Mammacarcinoom Tabel. Richtlijn adjuvante systemische therapie bij een N+- mammacarcinoom met HER2-neu-overexpressie
Hormoon- Leeftijd/Menopauzale status/Aantal positieve klieren (N)
Receptoren Premeno- Postmenopauzaal
pauzaal 50-59 jaar 60-69 jaar = 70 jaar
ER+ en/of N = 1: 4 AC -> P N = 1: 4 AC -> P N1-3: 5 jr aroma- N = 1: 5 jr aroma-
PgR+ (12 wk) + Tras (12 wk) + Tras taseremmer taseremmer
(1 jr)* tevens (1 jr)* tevens N = 4: 4 AC -> P
5 jr tam. of 5 jr aromatase- (12 wk) + Tras
of LHRH of tam. remmer (1jr)* tevens 5 jr
+ LHRH aromataseremmer
ER- en N = 1: 4 AC -> P N = 1: 4 AC -> P N = 1: 4 AC -> P N = 1: Geen
PgR- (12 wk) + (12 wk) + (12 wk) + advies
Tras (1 jr)* Tras (1 jr)* Tras (1 jr)* mogelijk
*Vijf kuren FEC gevolgd door trastuzumab gedurende een jaar kunnen als alternatief worden beschouwd.
22. Mammacarcinoom - chemotherapie FAC: fluorouracil + doxorubicine (idem, Doxorubin®) + cyclofosfamide (Endoxan®)
FEC: fluorouracil + epirubicine (Farmorubicine®) + cyclofosfamide
AC: doxorubicine + cyclofosfamide
CMF: cyclofosfamide + methotrexaat + fluorouracil
Antracyclinederivaten: daunorubicine (Cerubidine®), doxorubicine, epirubicine, idarubicine (Zavedos®), mitoxantron
23. Prostaatcarcinoom Hormonale therapie
- LHRH-analogen: busereline (Suprefact®), gosereline (Zoladex®), leuproreline (Lucrin®), triptoreline (Decapeptyl®)
- Anti-androgenen
* cyproteronacetaat (Androcur®)
* bicalutamide (Casodex®), flutamide (generiek, Drogenil®), nilutamide (Anandron®)
• Cytostatische therapie (HRPC): docetaxel (Taxotere®) driewekelijks plus prednison 2 dd 5 mg
• eventueel bisfosfonaten tegen botpijn
24. Longcarcinoom (ikc.net)
25. Longcarcinoom ± 80% is niet-kleincellig longcarcinoom: NSCLC
als operatie, geen chemotherapie (neo)adjuvant
geen operatie mogelijk: chemotherapie met basis cisplatine + toevoeging; daarna radiotherapie
nieuw Rotterdam en Leiden: erlotinib (Tarceva®)
ongedifferentieerd kleincellig longcarcinoom
- limited disease: radiotherapie met CE-kuur,
cisplatine + etoposide (Toposin®, Vepesid®)
- extensive disease: CDE-kuur: id + doxorubicine
26. Colorectaal carcinoom Dukes C = stadium III: na chirurgie FOLFOX = fluorouracil, folinezuur en oxaliplatine (Eloxatin®) of CAPOX = capecitabine (Xeloda®) plus oxaliplatine
start met palliatieve chemotherapie ook als de patiënt nog asymptomatisch is
extra overleving bij patiënten met vergevorderd of gemetastaseerd colorectaal carcinoom met verschillende combinaties is 1-5 maanden; progressievrije overleving is ook enkele maanden
27. Kankerpreventie 1. Streef naar een slank postuur, maar vermijd ondergewicht (BMI < 18,5).
2. Neem iedere dag minimaal een half uur lichaamsbeweging.
3. Vermijd dranken met suiker; beperk consumptie van calorierijk voedsel.
4. Kies voor veel groenten, fruit, peulvruchten, volkorenproducten en varieer zo veel mogelijk.
5. Beperk de consumptie van rood vlees (< 500 g per week) en vermijd bewerkt vlees.
28. Kankerpreventie 6. Beperk alcohol voor een man tot 2 glazen per dag, voor een vrouw tot 1 glas per dag.
7. Beperk consumptie van zout voedsel en met zout bewerkt voedsel.
8. Vertrouw niet op voedingssupplementen om u tegen kanker te beschermen.
9. Geef baby’s de eerste zes maanden uitsluitend borstvoeding.
10. Als u kanker hebt gehad en de behandeling is beëindigd, volg dan deze aanwijzingen.
Stichting Wereld Kanker Onderzoek Fonds 2008; www.wcrf.nl/kankerpreventie
29. Zie half februari website www.medifarm.nlom eventueel cursusmateriaal te downloaden.