1 / 23

Hst 4: De wereld indelen

Hst 4: De wereld indelen. Planning van vandaag. Terugblik Uitleg begin paragraaf 4.2 (Zelfstandig werken Hst 4). Terugblik. Paragraaf 4.1. Economische indicatoren Productie (BNP en BNP/hoofd) Kritiek BNP/hoofd, je kunt beter HDI (human development index) gebruiken.

jagger
Download Presentation

Hst 4: De wereld indelen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hst 4: De wereld indelen

  2. Planning van vandaag • Terugblik • Uitleg begin paragraaf 4.2 • (Zelfstandig werken Hst 4)

  3. Terugblik Paragraaf 4.1 Economische indicatoren Productie (BNP en BNP/hoofd) Kritiek BNP/hoofd, je kunt beter HDI (human development index) gebruiken. Verdienste (koopkracht) Werk (% beroepsbevolking) Demografische indicatoren Geboortecijfer Leeftijdsgrafieken Sociaal culturele indicatoren Analfabetisme

  4. Paragraaf 4,2Centrum – Periferie model 1 • De wereld is continue aan verandering onderhevig, zo ook de politieke (en economische) machtsverhoudingen. • Kolonialisme; Welke landen waren de kolonisator? En welke landen werden gekoloniseerd? • Kolonisatiegolven • Eerst Azië • Dan vanaf 1500 continent Amerika • Pas vanaf 1800 Afrika • Verschillende koloniën: • Vestigingskolonie • Exploitatiekolonie (leeghalen) • Door oa kolonisatie zijn duidelijker cultuurgebieden ontstaan.

  5. Centrum – periferie model 2 • Door kolonialisme was er uitbuiting van de arme landen • De rijke landen profiteerde hiervan. • Deze verhouding van arme en rijke landen werd in de vorm van het Centrum-periferie model gegoten. (centrum = rijke landen), (periferie = arme landen) • Periferie betekent letterlijk: Rand 80% van de handel word gedaan door 20% van de wereldbevolking

  6. Welke landen zijn het centrum? Welke landen zijn de periferie?

  7. Centrum-periferie model 3 • Het centrum-periferie model is toepasbaar op mondiale schaal, maar je kunt ook verder inzoomen op een streek. • Welke drie centrumregio’s zijn er in de wereld? • VS • Europa • Japan [Zuid-Korea/China] • Inzoomend op de VS, wat is dan het centrum van de VS? En de periferie? • C= Regio New York P= Rest • Inzoomend op Japan, wat is dan het centrum van Japan? • C= Tokio P= Rest • Schaalniveau speelt dus een hele belangrijke rol!!! • Je hebt ook nog landen/regio’s die tussen de rijke en arme landen inzitten, deze noem je Semi-periferie

  8. Centrum van Europa? • Wat is het kerngebied (centrum) van Europa? • Wat is dan automatisch de periferie? • Wat is de Semi-periferie? Antw: Centrum Europa: ‘Blauwe banaan’ • transitielanden (transitie= structurele verandering/ verschuiving) • Dit zijn landen die vanuit de semi-periferie proberen tot het centrum toe te voegen.

  9. Global shift • Verandering in handelsstromen door globalisering. • Global shift: Het verschuiven van het economische zwaartepunt van de Atlantic Rim to Pacific Rim (atlantische oceaan naar grote oceaan) • Werd voorheen de meestal handel gedaan door de oostkust VS met Europa. • Nu is dit Aziatische kust met de Westkust van Amerika. • Door het proces van global shift is het Centrum-periferie model sterk aan het veranderen! • Was voorheen Japan in Azië het machtigste land, steeds meer en meer lijkt China dit (beginnend) te worden. (staat nog wel in kinderschoenen).

  10. Global shift – Verschuiving C en PNoord-zuid ??? Doen die mee?

  11. Demografische transitie • Zie ook fig 4,15 in je boek • Wat zie je?

  12. Demografische transitie (BB)

  13. Oefenopdracht atlas Bepaal van de volgende landen in welke fase van het demografisch transitiemodel zich bevinden. • India • Angola • Argentinië • Nederland Antw: India AngArg NL Geboorte cijfer: 22 45 17 11 Sterftecijfer: 8 24 8 9 Fase: 3 2 3 4 (/5)

  14. Paragraaf 4,2Centrum – Periferie model 1 • De wereld is continue aan verandering onderhevig, zo ook de politieke (en economische) machtsverhoudingen. • Kolonialisme; Welke landen waren de kolonisator? En welke landen werden gekoloniseerd? • Kolonisatiegolven • Eerst Azië • Dan vanaf 1500 continent Amerika • Pas vanaf 1800 Afrika • Verschillende koloniën: • Vestigingskolonie • Exploitatiekolonie (leeghalen) • Door oa kolonisatie zijn duidelijker cultuurgebieden ontstaan.

  15. Cultuurgebieden • Een gebied dat wordt gekenmerkt door min of meer dezelfde cultuurelementen. • De belangrijkste drie cultuurelementen zijn: taal, godsdienst en geschiedenis. • Overgangsgebieden tussen cultuurgebieden vormen een bron van spanningen, dit is een voedingsbodem voor fundamentalisten (Clash of Civilizations, Huntington!)

  16. Cultuurgebieden (diffusie) • Tussen cultuurgebieden kan culturele diffusie plaatsvinden. • Wat is dat diffusie? • Denk aan diffuus licht  alle richtingen uit, culturele diffusie betekent dus culturele verspreiding. • Culturele diffusie vindt sinds mensenheugenis plaats dmv handelaren, reizigers, overheersing etc.

  17. Culturele diffusie 2 • In 19e eeuw nam culturele diffusie intensief toe: • Koloniale uitbereiding • Wereldwijde zoektocht naar grondstoffen en afzetmarkten • Sneller en goedkoper vervoer • Tegenwoordig gaat diffusie sneller dan ooit dit komt door alle moderne communicatiesystemen. • Daardoor veel internationale handel met als wereldtaal (= lingua franca) het Engels. • Regio’s die ontzettend diffuus zijn (dus hebben ook veel mogelijkheden om zich te verplaatsen [mobiliteit] en krijgen zo de meeste kennis binnen) profiteren het meeste van nieuwe ideeën en technieken. Steden die mobiel zijn bv: New York – Londen – Tokyo etc. • Het centrum is heel diffuus en wordt daarom ook wel de Fast World genoemd. • De periferie daarentegen de Slow World (traditioneel)

  18. Culturele diffusie 3 • Door die culturele diffusie heeft de mens overal op de wereld wel contact met elkaar (oa. FACEBOOK).Dit contact wordt steeds intensiever. De wereld is aan het veranderen tot een netwerksamenleving (ons kent ons). • In een netwerksamenleving nemen de relatieve afstanden snel af, dit noemen we tijd-ruimte compressie. • Relatieve afstanden: Afstand in tijd, geld en moeite. Netwerksamenlevingen zijn sterker in de fast world dan de slow world. Waarom is dat ?

  19. Tijd-ruimte compressieHet kleinerwordenvandewereld

  20. Tijd-ruimte compressie: Relatieve afstanden nemen af (of toe) door technologische ontwikkelingen

  21. Verwestering en modernisering • Na WO2 neemt invloed van de VS op de wereld toe (door oa Marshallplan en MacKinder theorie) • Dit leidt tot cultuurverandering met een Amerikaans tintje, daarom noemt men het ook wel Amerikanisering. Veel kritiek op amerikanisering: Het is geen verbetering voor de samenleving  Mensen worden juist egoïstischer etc.  Is dat zo??

  22. Verwestering en modernisering (2) • Veel mensen vrezen door globalisering (lees amerikanisering) voor verlies aan regionale identiteit • Ik voel me in NL  Brabander. (Afgebakend en veilig overzichtelijk gevoel en herkenning!) • In Europa ben ik een Nederlander! • In de VS kom ik uit Europa! • Regio’s spelen een belangrijke rol in de identiteit van mensen (+ beeldvorming) • Moderniseringen vinden in arme landen vaak maar gedeeltelijk plaats daarom spreekt men ook van Fragmentarische modernisering. • Polarisatie (recht tegenover elkaar staand [zij tegen wij]) • Maatschappelijke lagen • Etnische achtergronden • Geloof • Taal

  23. Voor nu: • Nakijken Hst 3 • Zelfstandig werken Hst 4 (p4.2 – 4.3) HW Wk 41 P4.2: Opdr 25 t/m 38 + P4.3: Opdr 39 t/m 47 HW Wk 43 P4.4: Opdr 48 t/m 59 (Hw controle: P4.1: Opdr 1 t/m 8 + 10 + 13 + 17 t/m 22)

More Related