Intramusculair injecteren

1. Intramusculair injecteren

2. of

3. Het zetten van eeninjectie in een spier

4. Wat heb je nodig? Een bekkentje Ampul met de voorgeschreven medicatie (let op de vervaldatum) Medicatielijst 2 Gaasjes Alcoholdoekjes Naaldencontainer Steriele spuit (let op de vervaldatum) Steriele opzuignaald (let op de vervaldatum) Steriele injectienaald (let op de vervaldatum) Pleister Wegwerphandschoenen (eventueel)

5. Voorbereiding

6. Persoonlijk Doe je sieraden af Was je handen

7. Injectie voorbereiden1 Controleer op de medicatielijst De voorgeschreven medicatie De hoeveelheid Vergelijk dit met de gegevens op de ampul

8. Injectie voorbereiden2 Maak de verpakking van de opzuignaald half open (vanaf de punt) Maak de verpakking van de spuit half open (vanaf de bovenkant) Plaats de opzuignaald op de spuit Gooi de verpakkingen weg

9. Injectie voorbereiden3 Maak de ampul open Houd een gaasje tussen je vinger en de ampul om verwondingen te voorkomen. Gooi het topje van de ampul in de naaldencontainer Haal het beschermdopje van de opzuignaald en gooi het weg.

10. Injectie voorbereiden4 Zuig iets meer dan de voorgeschreven hoeveelheid vloeistof op uit de ampul Houd de injectiespuit, met de naald omhoog,tussenduim en wijsvinger, en tik tegen de spuit totdat alle luchtbelletjes bovenin zitten

11. Injectie voorbereiden5 Druk de zuiger omhoog totdat er vloeistof uit de naald komt. Druk de zuiger verder omhoog zodat precies de voorgeschreven hoeveelheid vloeistof in de spuit over blijft.

12. Injectie voorbereiden6 Maak de verpakking van de injectienaald half open (vanaf de punt). Verwijder de opzuignaald met de naaldencontainer. Plaats de injectienaald op de spuit.

13. Injectie voorbereiden7 Leg de gevulde spuit en de gebruikte ampul in het bekkentje. Laat een bevoegde collega je werk controleren.

14. Voorbereiding bij de zorgvrager Zorg voor privacy (eventueel gordijnen dicht). Gesprekje met de zorgvrager: Controleer de naam van de zorgvrager Vertel wat je gaat doen Vertel waar je gaat injecteren (arm, been, bil) Waarschuw voor eventueel optredende stijfheid Laat de zorgvrager zich zoveel mogelijk ontspannen

15. Uitvoering

16. Uitvoering1 Ontbloot de te injecteren plek Maak deze plek, met één streek met een alcoholdoekje, schoon Pak de spuit bij de onderkant van de naald vast en verwijder de beschermdop

17. Uitvoering2 Span de huid van de prikplek met je duim en wijsvinger strak (Als je rechtshandig bent doe je dat met je linkerhand en andersom) Steek de naald met een snelle beweging loodrecht op het oppervlak in de spier terwijl je de spuit én de naald bij het koppelstuk vasthoudt.

18. Uitvoering3 Laat de huid los. Trek de zuiger iets terug. Zie je bloed? Dan begin je overnieuw Spuit de vloeistof langzaam en regelmatig in.(Let op de reactie van de zorgvrager).

19. Uitvoering3 Trek de spuit (naald bij koppelstuk vasthouden!) er snel uit. Druk een gaasje op het wondje. Doe de naald zonder deze aan te raken in de naaldencontainer en gooi de spuit weg. Plak zo nodig een pleister op het wondje.

20. Nazorg

21. Nazorg Informeer hoe het gegaan is. Maak de kleding van de zorgvrager in orde. Help de zorgvrager een prettige houding aan te nemen. Doe het gordijn (eventueel) weer open. Ruim de gebruikte materialen op en was je handen. Werk het dossier bij: wie heeft wanneer wat geïnjecteerd?

22. Deze PowerPoint kan, compleet met het bijbehorende lesmateriaal, gratis worden gedownload van:www.marjaap.nl/mala