1 / 16

Examenvragen over Plato

Examenvragen over Plato. Nazomerconferentie 2013 j.s.castricum@uva.nl. Programma. Analyse examenvragen Workshop Nabespreking. Analyse examenvragen. Welk type vragen wordt gesteld op het CE? Analyse examen Plato 2008 (1 ste tijdvak) Analyse examens Plato 1998 & 1993

jatin
Download Presentation

Examenvragen over Plato

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Examenvragen over Plato Nazomerconferentie 2013 j.s.castricum@uva.nl

  2. Programma • Analyse examenvragen • Workshop • Nabespreking

  3. Analyse examenvragen • Welk type vragen wordt gesteld op het CE? • Analyse examen Plato 2008 (1ste tijdvak) • Analyse examens Plato 1998 & 1993 • Analyse recente examens (2010-2013) • Welk cognitief niveau wordt gevraagd? (a.h.v. Taxonomie van Bloom) • Kritiek: indeling vragen altijd lastig

  4. (1) Tekstbegrip: Antwoorden in het Nederlands‘Je moet de Griekse teksten gewoon goed uit je hoofd kennen’ • Voorbeelden • Vraag 5 (2pt.) Regel 14 κινδυνεύει γάρ μοι τὸ συμβεβηκὸς τοῦτο ἀγαθὸν γεγονέναι Socrates bereikt deze conclusie via een redenering in twee stappen. Formuleer beide stappen in eigen woorden. Baseer je antwoord op het voorafgaande. - Normaal greep zijn δαιμόνιον / innerlijke stem in (zelfs bij kleine/onbelangrijke aangelegenheden) / hield zijn δαιμόνιον hem tegen, wanneer hij iets verkeerds dreigde te doen 1 - Het δαιμόνιον greep nu niet in op de dag van het proces 1 Of woorden van overeenkomstige strekking. • Vraag 18 (1pt.) Regel 4-5 καὶ γὰρ θέρος τότε γ’ἦν Leg uit waarvan deze zin de verklaring geeft. • Cognitief niveau (Begrip) ‘Vertel in eigen woorden’, ‘leg uit hoe’ NB: 1) verklaren voegwoorden; 2) samenvatten van alinea; 3) verbanden leggen tussen tekstdelen

  5. (2) Los van tekst / Reproductie‘Je moet de achtergronden en de inhoud van de teksten gewoon goed kennen.’ • Voorbeelden • Vraag 1 (2pt.) Tekst 1 is een deel van de derde redevoering in Plato’s Apologie. Noteer het onderwerp van elk van beide voorafgaande redevoeringen. Beantwoord de vraag in het Nederlands en baseer je antwoord op de teksten die je voor dit examen gelezen hebt. • Vraag 15 (1pt.) Regel 16 den dienst van leugen en van schijn Socrates spreekt in de Apologie bij zijn onderzoek naar de uitspraak van het orakel ook over praktijken van leugen en van schijn. Wat beschouwt Socrates in de Apologie als praktijken van leugen en van schijn? (In de Apologie heeft Socrates gezegd) dat veel mensen menen wijs te zijn (maar dat in werkelijkheid niet zijn). • Cognitief niveau (Kennis, Synthese) Benoemen, samenvatten, ordenen

  6. (3) Citeren Grieks‘Je moet ook nog het Grieks goed kennen!’ • Voorbeelden • Vraag 4 (1pt.) Regel 7 σμικροῖς Citeer uit het vervolg (t/m regel 13 μοι) het Griekse woord dat hiermee een tegenstelling vormt. • Vraag 26 (1pt.) Tekst 4, regel 1 Bij die gelegenheid behaalt Socrates zijn eerste onderscheiding Citeer uit Tekst 3, regel 8-12 (εἰ t/m ψεύδομαι) het Griekse tekstelement waaruit blijkt dat de woorden ‘Bij die gelegenheid behaalt Socrates zijn eerste onderscheiding’ in strijd zijn met de tekst van Plato. ἐμοὶ (καὶ) τἀριστεῖα ἔδοσαν (οἱ στρατηγοί) (regel 9) • Cognitief niveau (Begrip) Aanwijzen van relaties binnen tekst, (Analyse) vergelijken

  7. (4) Verwijswoorden‘Je moet de tekst héél precies kennen.’ • Voorbeelden • Vraag 6 (1pt.) Regel 16 τοῦτου Leg uit wat hiermee wordt bedoeld. • Vraag 8 (1pt.) Regel 18 αὐτό Dit woord verwijst naar A) κακόν B) τεθνάναι C) τεκμήριον D) σημεῖον • Cognitief niveau (Begrip) ‘Wat wordt bedoeld met’

  8. (5) Vergelijken andere tekst / bron‘Je moet én de gegeven tekst goed begrijpen én de Griekse tekst.’ • Voorbeelden • Vraag 13 (1pt.) Leg uit in welk opzicht de inhoud van de regels 1 en 2 van Tekst 2 niet overeenkomt met wat in Tekst 1 over het teken wordt gezegd. • Vraag 27a (2pt.) De beschrijving van Socrates’ heldhaftigheid is op sommige punten bij Plato sterker dan in de parafrase van De Crescenzo en op andere punten sterker bij De Crescenzo dan bij Plato. Geef twee voorbeelden uit Tekst 3, regel 8-12 (εἰ t/m ψεύδομαι) waaruit blijkt dat de beschrijving bij Plato sterker is dan bij De Crescenzo. Beantwoord de vraag in het Nederlands. 1) Niemand anders probeerde Alcibiades te redden behalve Socrates zelf. 2) Hij redde zowel Alcibiades zelf als zijn wapenuitrusting. • Cognitief niveau (Analyse) vergelijken

  9. (6) Verklaren tijdsgebruik‘Je moet goed wat de ‘waarde’ van een tijd is.’ • Vraag 23 (1pt.) Regel 24-26 σχεδὸν t/m διώκουσιν Leg uit om welke reden Alcibiades in deze zin overgaat op praesensvormen. Het betreft een uitspraak die bedoeld is als algemene waarheid (en die niet alleen verwijst naar de specifieke situatie van dat moment). • Cognitief niveau (Toepassing) ‘maak duidelijk in dit verband’

  10. (7) Vergelijken vertalingen‘Je moet ‘een beetje Grieks kunnen vertalen’.’ • Voorbeeld • Vraag 17 Regel 2-3 καὶ ἤδη t/m ἕστηκε(2pt.) Deze regels worden door X. de Win als volgt vertaald: ‘en het was al middag toen de manschappen het opmerkten en verwonderd tot elkaar zeiden: ‘Socrates is over iets aan ‘t piekeren. Sedert vanochtend staat hij daar al.’’’ In deze vertaling is de grammaticale structuur van het Grieks in twee verschillende opzichten niet overgenomen. Beschrijf de twee opzichten waarin de structuur van het Grieks niet is overgenomen. De persoonsvorm in de hoofdzin ᾐσθάνοντο/ἔλεγεν is in de vertaling persoonsvorm in de bijzin geworden. Het participium φροντίζων is in de vertaling als persoonsvorm in de hoofdzin weergegeven. • Cognitief niveau (Analyse) vergelijken

  11. (8) Stilistiek‘Je moet de stijlfiguren goed kennen.’ • Voorbeeld Regel 32-36 ἐπεί t/m οὔ Socrates benadrukt met een stilistisch middel dat hij Palamedes en Ajax graag zou ontmoeten. Noteer de naam van het desbetreffende stilistisch middel. Citeer bij je antwoord ook het desbetreffende Griekse tekstelement. • Cognitief niveau (Toepassing) Aantonen

  12. Type Examenvragen Plato (2008, tijdvak I, 27 vragen, N-term 1,1) • Tekstbegrip antwoorden in het Nederlands: 2, 5, 10, 12, 13, 14, 18, 19, 20, 24, 27a-b • Los van tekst: 1, 3, 7, 15, 16, 22, 25 • Tekstbegrip citeren Grieks: 4, 21, 26 • Verwijswoorden: 6, 8, 9 • Vergelijken met andere tekst: 13, 27a-b • Verklaren tijdsgebruik: 23 • Vergelijken vertalingen: 17 • Stilistiek: 11

  13. Eindexamens Plato 1998 (22 vragen) & 1993 (20 vragen) • Tekstbegrip: Antwoorden in Nederlands Opvallend • Los van tekst - 1993 / 1998: minder gevarieerd • Citeren Grieks - antwoorden in Nederlands toegenomen • Verwijswoorden - vragen los van teksten toegenomen • Vergelijken andere bron • Tijdsgebruik • Vergelijken vertalingen • Stilistiek

  14. Tekstbegrip: antwoorden in Nederlands • Los van tekst • Citeren Grieks • Verwijswoorden • Vergelijken tekst • Verklaren tijdsgebruik • Verg. vertalingen • Stilistiek • Regieaanwijzingen • Verteltechnieken • Metriek Overzicht examens 2008, 2010-2013Opvallend1) Relatief meer aandacht voor vragen los van tekst (nr. 2) 2) Verwijswoorden relatief meer eigen aan Plato (nr. 4)3) Laatste twee jaar: relatief meer aandacht aan vergelijken vertalingen (nr. 7) 4) Relatief minder aandacht aan vragen vergelijken van teksten (nr. 5)

  15. Workshop • 6 groepen • Apologie • Krito • Phaedo • Protagoras (2x) • Meno • Teveel Grieks? Kort de passage zelf iets in. • Maak (eventueel) gebruik van werkvertalingen. Tijdsindeling: ca. 15 min.: zelfstandig bestuderen Grieks ca. 10 min.: zelfstandig bedenken vragen + antwoorden! ca. 20 min.: gezamenlijk opstellen van vragen > stelt u aub. een groepshoofd aan.

  16. Workshop Opdracht: Maak 10 examenvragen met daarbij de volgende typen vragen: • Tekstbegrip: Antwoorden in het Nederlands • Los van tekst • Citeren van Grieks • Verwijswoorden • Vergelijken van teksten (indien mogelijk) • Verklaren tijdsgebruik • Vergelijken vertalingen (indien mogelijk) • Stilistiek Ad 1: Pas de volgende vragen toe: • Samenvattende vraag • Relaterende vraag (bijv. ‘deze zin is in tegenspraak met wat Socrates in het voorafgaande heeft gezegd. Licht dit toe.’) • Vraag over voegwoorden

More Related