1 / 18

SUICIDEPROTOCOL

SUICIDEPROTOCOL. Waarom een suïcideprotocol?. Cijfers zelfdoding Vlaams Actieplan Suïcidepreventie Handelingsplan voor de hulpverleners die in contact komen met suïcidale cliënten. SIGNALEN. Uitspraken cliënt ( ‘Voor mij hoeft het niet meer’, ‘Ik wou dat ik dood was’, ..)

keefe
Download Presentation

SUICIDEPROTOCOL

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. SUICIDEPROTOCOL

  2. Waarom een suïcideprotocol? • Cijfers zelfdoding • Vlaams Actieplan Suïcidepreventie • Handelingsplan voor de hulpverleners die in contact komen met suïcidale cliënten.

  3. SIGNALEN • Uitspraken cliënt (‘Voor mij hoeft het niet meer’, ‘Ik wou dat ik dood was’, ..) • Handelingen cliënt (isolatie, zelfverwaarlozing, risicogedrag, afscheid nemen…) • Lichamelijke tekenen cliënt (slaapstoornissen, verstoorde eetlust, ..) • Gevoelens van cliënt (wanhoop, eenzaamheid, .. )

  4. BASISHOUDING • AUTHENTIEK • LUISTERBEREIDHEID TONEN • EMPATISCH • ACTIEF LUISTEREN • Elke uiting ernstig nemen • Samenwerkingsrelatie met cliënt opbouwen • Follow-up

  5. BASISHOUDING • DO’s • Respecteer gevoelens cliënt • Geef cliënt tijd om te ventileren • Benoem hulp- steunbronnen (familie/vrienden) • Leg uit dat zelfdoding een onomkeerbare oplossing is. • Verlaat de hopeloze persoon niet zonder contactgegevens na te laten. • .. • DONT’s • Reageer niet geshockeerd • Dramatiseer/ moraliseer of minimaliseer niet. • Benadruk niet de shock en de schaamte dat de zelfdoding bij de familie zou teweeg brengen. • Begin niet de discussiëren want je zal niet alleen de discussie verliezen ook de cliënt. • Vermijd om onmiddellijk naar een oplossing toe te werken

  6. SUÏCIDEGEVAAR INSCHATTEN • Risicofactoren (psychiatrische aandoening, chronische stress, persoonlijkheidsfactoren) • Uitlokkende factoren (nieuwe opstoot van depressie, recente ingrijpende gebeurtenissen, deteriorisatie chronisch lichamelijke ziekte ) • Drempelverlagende factoren (middelengebruik, vroegere depressie, ..) • Beschermende factoren(nauwe banden, goede sociale rol, gevoel van controle over zichzelf)

  7. BEVRAGEN VAN DE ACTUELE EN VROEGERE SUÏCIDALITEIT • Verkennen van de huidige suïcidaliteit • Zelfdodingsgedachten • zelfdodingsplannen • Vroeger suïcidaal gedrag bevragen • Middel? Aantal?Frequentie? Eventuele hulp • Mate van hopeloosheid verkennen

  8. RISICONIVEAU inschatten • Gedachten • Plannen • Mate van hopeloosheid => Op basis van combinatie van bovenstaande kan je vier risiconiveaus onderscheiden

  9. NIVEAU 1 • af en toe vluchtige gedachten aan • niet nagedacht over een plan • lijkt controle over suïcide impulsen te hebben. • wil veel liever leven dan sterven.

  10. NIVEAU 2 • wil zowel suïcide plegen als doorgaan met leven. • Suïcidaliteit staat in het teken van een breuk met anderen • geen uitgebreide plannen (impulsief) • wil sterk afwisselend dan weer dood, dan weer leven.

  11. NIVEAU 3 • Denkt voortdurend aan suïcide, • Heeft een uitgebreid plan met verschillende voorbereidingen • denkt dat het voor anderen beter is als hij er niet meer is, maar kan suïcide nog enige tijd uitstellen. • Wil veel liever sterven dan doorgaan met leven. Is bang eigen impulsiviteit.

  12. NIVEAU 4 • kan alleen nog maar aan suïcide denken, geen oog voor mogelijke consequenties voor achterblijvers,. • heeft een uitgebreid plan klaar • zichzelf niet meer onder controle. blikvernauwing treedt op (tunnelvisie, het presuïcidale syndroom) • moeilijk aanspreekbaar, onrustig en radeloos, heeft geen energie meer om nog door te leven, kan niet langer wachten

  13. Gepaste zorg • Stelregel “Hoe hoger het risico hoe directiever” • Betrek de cliënt maximaal!!! • Hou het dossier goed bij • Het draagvlak verbreden • Licht een collega/of het team in over de suïcidaliteit van de cliënt en toets interventies zoveel mogelijk collegiaal • Breng de huisarts/psychiater van de cliënt op de hoogte • Breng in het geval van minderjarigen de ouders op de hoogte. • Ga na wie uit de omgeving (dichtbetrokkenen) een rol kan opnemen in de beveiliging van de cliënt

  14. Interventies op alle niveaus • Probeer eventuele suïcidemiddelen te verwijderen • Geef een crisiskaartje mee • Spreek concreet af met de cliënt hoe deze de moeilijke periode zal doorbrengen

  15. Interventies NIVEAUS 3 en 4 • Breng huisarts/psychiater van de cliënt zeker op de hoogte • Overleg met de huisarts i.v.m. een eventuele opname of een afspraak bij CGGZ. Volg dit ook op! • Regel en garandeer 24/24 uur telefoonfront • Geef binnen de week een nieuwe afspraak, bel cliënt binnen de 2 dagen op.

  16. NIVEAU 4 • Laat de cliënt niet alleen! • Neem contact met de huisarts en indien mogelijk met familie/ goede vriend/kennis van de cliënt. • Betrek indien nodig de sociale dienst van de politie (101) en vraag om langs te gaan bij cliënt thuis.

  17. Bij twijfel of vragen: ASPHA Aarzel niet om contact op te nemen met de gratis telefonische advieslijn ASPHA op nummer 024 24 3000, elke dag tussen 8u en 24u. Daarnaast kan er ook per e-mail contact opgenomen worden. Alle informatie rond dit initiatief is beschikbaar via www.aspha.be.

  18. Meer info: Annemie Segaert Stafmedewerker cliëntenzorg CAW Midden West-Vlaanderen 051 26 98 00 Stafmedewerker.clientenzorg@caw-middenwvl.be

More Related