1 / 30

METEN in de dagelijkse praktijk

METEN in de dagelijkse praktijk. Coosje Smallenbroek revalidatiearts Centrum voor Revalidatie UMCG/Beatrixoord. WANNEER WAAROM WAT WAARMEE. WANNEER. ZIEKENHUIS FASE / (SUB)ACUTE FASE REVALIDATIE FASE KLINISCH en PRB - Bij start klinische revalidatie/PRB

kura
Download Presentation

METEN in de dagelijkse praktijk

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. METENin de dagelijkse praktijk Coosje Smallenbroek revalidatiearts Centrum voor Revalidatie UMCG/Beatrixoord

  2. WANNEER • WAAROM • WAT • WAARMEE

  3. WANNEER • ZIEKENHUIS FASE / (SUB)ACUTE FASE • REVALIDATIE FASE KLINISCH en PRB - Bij start klinische revalidatie/PRB - Tijdens klinische reval./ PRB - Bij ontslag uit klinische reval./ PRB • NAZORG FASE

  4. WAAROM ZIEKENHUIS / (SUB)ACUTE FASE - vastleggen klinisch beeld - prognose functioneel herstel - inzicht in zorgzwaarte - bepalen revalidatietraject na ontslag

  5. WAAROM REVALIDATIEFASE - basis voor keuzes therapiedoelen - evaluatie behandeling teneinde behandeling bij te stellen - uitkomstmaat behandeleffect - inzicht in draagkracht thuisfront

  6. WAAROM NAZORGFASE - evaluatie kwaliteit van leven getroffene - evaluatie kwaliteit van leven thuisfront

  7. VOORDELEN VAN KLINIMETRIE IN JE EIGEN TEAM • Eenduidigheid in aanpak • Op een standaard manier kijken om te kunnen vergelijken • Inzicht in herstelprocessen in de tijd • Overdraagbaar maken naar anderen • Kritisch kijken naar je eigen handelen • Zaken vastleggen om ervan te leren

  8. Wat en Waarmee ? ICF als leidraad Domeinen: • Functies 60 meetinstrumenten • Activiteiten 20 ,, ,, • Participatie 6 ,, ,,

  9. Wat en Waarmee Patiëntencasus Dhr.S. 46 jaar ICVA ACM re 03-12-2005 Bloeding na trombolyse Co-morbiditeit: status na kruisbandplastiek RE 23-11-2005 Premorbide een gezonde man zonder beperkingen. Sociaal: gehuwd; 2 kinderen Beroep: stukadoor Barthel: 20 Fac: 5 (met kniebrace)

  10. ziekenhuisfase Functies:10-12-2005 • Trunk control test: 12/100 • BFM arm / hand : 1 / 1 • BFM been: 2 • Motricity Index arm / -been: 14/100 ; 23/100 • TFT: 2 • Mentaal: o.a. stoornissen in aandacht en waarneming Activiteiten: Barthel index: 3

  11. Trunc Control Test 0 = niet zelfstandig 12 = met hulp dekens, bedhek of papegaai 25 = zelfstandig

  12. ziekenhuisfase 1. Darm : 1 af en toe ongeluk 2. Blaas :0 katheter 3. Uiterlijke verzorging : 1 hulp nodig 4. Toiletgebruik : 0 afhankelijk 5. Eten : 1 hulp nodig 6. Transfer : 0 niet zelfstandig 7. Mobiliteit :0 kan zich nietverplaatsen 8. Aan / uitkleden :0 afhankelijk 9. Trappenlopen :0 niet zelf 10.Baden / douche :0 afhankelijk

  13. Revalidatiefase kliniekstart Functies:18-12-2005 • Trunk control test: 36/100 • BMF arm / hand : stadium 1 / 1 • BFM been: 2 • Motricity Index arm / -been: 14/100 ; 30/100 (23) • TFT: 2 • Bewegings-en positiezin enkel : afwezig • Mentaal: o.a. stoornissen in aandacht en waarneming • Aanwijzingen RE-hemisferische communicatiestoornissen Activiteiten: • Barthel index: 6

  14. Trunc Control Test 0 = niet zelfstandig 12 = met hulp dekens, bedhek of papegaai 25 = zelfstandig

  15. BARTHEL INDEX

  16. Revalidatiefase kliniekbehandelfase Prognose stelling arm/handfunctie: • BFMarm 5-7 dag 5e week • MI been 5-7 dag 5e week BFM arm /hand: : stadium 1 stadium 2 ; 10/66 MI been: 23/100 44/100 prognose arm-hand functie?

  17. Terugkeer van functie bij slappe paralyse van de arm: 12 % complete functioneel herstel 38 % enig functioneel herstel. Prognostische factoren: BFM-arm en Motricity index-been. 1Kwakkel, e.a.. Probability of Regaining Dexterity in the flaccid upper limb: Stroke 2003, 2181-2186. Herstel arm/handfunctie

  18. 1Kwakkel, e.a.. Understanding the pattern of functional recovery after stroke; Restorative Neurology and Neuroscience 22 (2004) 281-199 Prognose herstel arm/handfunctie6 maanden post-stroke ARA >10

  19. Prognose herstel arm/handfunctie Klinische betekenis: • Meerduidelijkheid tav verwachting herstel arm/handfunctie naar patiënt toe. • Na 4-5 weken overgaan tot éénhandig-heidstraining, effectievere inzet therapeuten. • Aandacht preventie schouderklachten/ secundaire veranderingen.

  20. Revalidatiefase kliniekbehandelfase Prognose stelling arm/handfunctie: • BFMarm 5-7 dag 5e week • MI been 5-7 dag 5e week BFM arm /hand: : stadium 1 stadium 2 ; 10/66 MI been: 23/100 MI been:44/100 prognose arm-hand functie is slecht beleid: eenhandigheidstraining

  21. BARTHEL INDEX

  22. Functional Ambulation Categories (FAC) Fac 0Pat. kan niet lopen of heeft hierbij hulp nodig van 2 of meer niet personen Fac 1 Continue stevige ondersteuning van 1 persoon nodig voor afhankelijk gewicht dragen en balans. Fac 2 Continue of met tussenpozen hulp voor bewaren balans of afhankelijk bij de coördinatie. Fac 3 Voor de veiligheid is supervisie nodig en hooguit verbale supervisie begeleiding. Fac 4 Zelfstandig op een vlakkeondergrond, niet veilig traplopen onafhankelijk hellingen nemen of op oneffen ondergrond lopen. beperkt Fac 5 Zelfstandig lopen op vlakke en oneffen ondergronden, onafhankelijk hellingen en traplopen. onbeperkt

  23. Revalidatiefase kliniekbehandelfase Mobiliteit: kliniek 10-01: fac 2 (met evo + 4-poot) 21-02: fac 3 (met c1200)  BBS: 30/56 04-04: fac 4? (met c1200)  BBS: 40/56 ?

  24. Berg Balans Schaal 14 verschillende items; vijf-punts ordinale schaal (0 tot 4) 56 • Van zit naar stand • Zelfstandig staan • Zelfstandig zitten • Stand naar zit • Transfers • Zelfstandig staan / ogen dicht • Zelfstandig staan/voeten tegen elkaar • Staan en naar voren reiken • Uit stand voorwerp van grond pakken • Staan en over li / re schouder kijken • 360* draaien • Alternerend plaatsen voet op bankje • Staan met 1 been voor • Staan op 1 been

  25. BBS normgegevens Score < 43 punten : aanzienlijk valrisico bij zelfstandig lopen. Score < 43 punten: lopen met loophulpmiddel waarschijnlijk Score > 45 punten: onafhankelijke en zekere uitvoering zonder fysieke en verbale hulp. Score < 45 punten: uitvoering volledig afhankelijk van hulpmiddelen en/ of supervisie. Patiënt “mag” test doen bij FAC 2 of hoger

  26. PRB 12-06: • Fac 4 (met C1200) • BBS: 46/56 • BI: 20 • Fatigue Severity Scale (FSS) 4,5 (afkappunt > 4 matig-ernstig vermoeid)

  27. Fatigue Severity Scale (FSS)Patiënt vult zelf in • Als ik moe ben, ben ik minder gemotiveerd. • Mijn vermoeidheid wordt opgeroepen door lichaamsbeleving. • Ik ben snel vermoeid • Moeheid belemmert mijn lichamelijk functioneren. • Mijn moeheid zorgt vaak voor problemen • Langdurig lichamelijk inspannen kan ik niet door de vermoeidheid • Moeheid belemmert mij bij het uitvoeren van bepaalde taken en verantwoordelijkheden. • Van de klachten die mij het meest hinderen, is vermoeidheid een van de drie ergste. • Bij mijn werk, gezinsleven of sociale contacten word ik belemmerd door mijn vermoeidheid. 7-punts schaal; 1= helemaal oneens / 7 helemaal eens gemiddelde score; groter/gelijk 4 = matig tot ernstig vermoeid

  28. NAZORG FASE Risicofactoren / bedreiging voor kwaliteit van leven getroffene: • Fatigue Severity Scale (FSS) 4,5 (afkappunt > 4 matig-ernstig vermoeid) • RE-hemisferische communicatie stoornissen . • cognitieve beperkingen t.a.v. aandacht en waarneming. • reïntegratie werk oude werk (stukadoor) niet mogelijk Deze beperkingen hebben ook impact op mogelijkheden en levenstijl van de partner.

  29. METENin de dagelijkse praktijk METEN = WETEN? WEET WAT JE MEET! WEET WAAROM JE MEET! WEET WAARMEE JE MEET!

  30. WCN:Core sets voor de klinische praktijk

More Related