1 / 14

Oefenvragen

Oefenvragen. Hst. 3 paragraaf 1 t/m 3. Opdracht 1. Je verbrandt 12 m 3 aardgas in je centrale verwarming. De verbrandingswarmte van aardgas bedraagt 32x10 6 J/m 3 . Bereken hoeveel warmte er vrijkomt in Joule.

oria
Download Presentation

Oefenvragen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Oefenvragen Hst. 3 paragraaf 1 t/m 3

  2. Opdracht 1 Je verbrandt 12 m3 aardgas in je centrale verwarming. De verbrandingswarmte van aardgas bedraagt 32x106 J/m3. Bereken hoeveel warmte er vrijkomt in Joule

  3. Je verbrandt 12 m3aardgas in je centrale verwarming. De verbrandingswarmte van aardgas bedraagt 32x106 J/m3. Je verbrandt 12 m3 aardgas in je centrale verwarming. De verbrandingswarmte van aardgas bedraagt 32x106 J/m3. • Q = ? • r = 32x106 J/m3. • V = 12 m3 • Q = r x V • Q = 32x106 J/m3 x 12 m3 • Q = 3,84 x108 J

  4. Opdracht 2 Je verbrandt 3 m3alcohol.Hierbij komt 6,6 x1010 J aan warmte vrij Wat is de verbrandingswarmte van alcohol in J/m3 ?

  5. Je verbrandt 3 m3 alcohol.Hierbij komt 6,6 x1010 J aan warmte vrij Je verbrandt 3 m3 alcohol.Hierbij komt 6,6 x1010 J aan warmte vrij Q = 6,6 x1010 J r = ? V= 3 m3 r = Q : V r = 6,6 x1010 J : 3 m3 r = 2,2 x1010 J/m3

  6. Opdracht 3 Om 1,0 L water aan te kook te brengen is ongeveer 3,5x105 J nodig. De verbrandingswarmte van aardgas bedraagt 32x106 J/m3.Bereken hoeveel L aardgas je moet verbranden om 1,0 L water aan de kook te brengen.

  7. Om 1,0 L water aan te kook te brengen is ongeveer 3,5x105 J nodig. De verbrandingswarmte van aardgas bedraagt 32x106 J/m3. Om 1,0 L water aan te kook te brengen is ongeveer 3,5x105 J nodig. De verbrandingswarmte van aardgas bedraagt 32x106 J/m3. Je hebt dus 3,5x105 J aan warmte nodig. Dit krijg ik door aardgas te verbranden. Hoeveel aardgas moet ik verbranden?Q = 3,5x105 J r = 32x106 J/m3 V = ? V = Q : r V = 3,5x105 J : 32x106 J/m3 V = 0,0109 m3 = 10,9 dm3 V = 10,9 L 1 m3 = 1000 dm3 = 1000 L

  8. Opdracht 4 Welke energieomzetting vindt er plaats als er een televisie aanstaat? Antwoord door middel van een energieschema.

  9. Opdracht 5 Een spaarlamp verbruikt 60 J aan elektrische energie in 5 seconden. Wat is het vermogen van de spaarlamp uitgedrukt in Watt?

  10. Een spaarlamp verbruikt 60 J aan elektrische energie in 5 seconden. Wat is het vermogen van de spaarlamp uitgedrukt in Watt? Een spaarlamp verbruikt 60 J aan elektrische energie in 5 seconden. Wat is het vermogen van de spaarlamp uitgedrukt in Watt? E = 60 J = 60 Ws P = ? t = 5 s P = E : t P = 60Ws : 5s P = 12W

  11. Opdracht 6 Een televisie zet in 2 minuten 24 kJ aan elektrische energie om. Bereken het vermogen in kiloWatt.

  12. Een televisie zet in 2 minuten 24 kJ aan elektrische energie om. Bereken het vermogen in kW. Een televisie zet in 2 minuten 24 kJ aan elektrische energie om. Bereken het vermogen in kW. E = 24 KJ = 24000 J = 24000 Ws (of 24kWs) P = ? t = 2 min = 120 s P = E : t P = 24000 Ws : 120 s of P = 24 kWs : 120 s P = 200 W = 0,2 kW P = 0,2 kW

  13. Opdracht 7 Een voetbalstadion heeft vier lichtmasten. Aan elke lichtmast zitten 64 lampen van elk 1,0 kW. ’s Avonds bij een wedstrijd branden de lampen twee uur. De kWh-prijs bedraagt 7 cent. Bereken de energiekosten van alle lampen samen in de twee uur dat de lichtmasten branden.

  14. Een voetbalstadion heeft vierlichtmasten. Aan elke lichtmast zitten 64 lampen van elk 1,0 kW. ’s Avonds bij een wedstrijd branden de lampen twee uur. De kWh-prijs bedraagt 7 cent. Een voetbalstadion heeft vier lichtmasten. Aan elke lichtmast zitten 64 lampen van elk 1,0 kW. ’s Avonds bij een wedstrijd branden de lampen twee uur. De kWh-prijs bedraagt 7 cent. Eerst berekenen we het totaal aantal elektrische energie dat gebruikt is. E = ? P = 4 x 64 x 1,0 kW = 256 kW t = 2 h E = P x t E = 256 kW x 2h E = 512 kWh 1 kWh kost 7 cent256 kWh kost 7 x 512 = 3584 cent De prijs = €35,84

More Related