1 / 49

Gedrag

Gedrag. De studie van gedrag. Gedrag:. Alle waarneembare activiteiten van een dier of een mens. Komt tot stand door de werking van spieren of klieren. Is een reactie van een dier of een mens op prikkels. input. output. prikkels. Black box. respons. output. Verwerking. input.

Download Presentation

Gedrag

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Gedrag

  2. De studie van gedrag Gedrag: • Alle waarneembare activiteiten van een dier of een mens. • Komt tot stand door de werking van spieren of klieren. • Is een reactie van een dier of een mens op prikkels. input output prikkels Black box respons

  3. output Verwerking input Respons Prikkel Studie van gedrag

  4. De studie van gedrag = Ethologie Gedrag wordt bestudeerd door het op te splitsen in afzonderlijke handelingen. • Ethogram: objectieve beschrijving van de verschillende typen handelingen. • Protocol: een lijst van achtereenvolgens waargenomen handelingen van een dier.

  5. ETHOGRAM • Ethogram: beschrijving van verschillende handelingen met een afkorting erbij.

  6. Protocol • Protocol: • lijst met duur en frequentie van bepaalde handelingen Protocol springmuis:

  7. De organisatie van gedrag Gedrag is georganiseerd in gedragssystemen(groepen van samenhangende handelingen). • Hebben een gemeenschappelijk doel. • Handelingen volgen elkaar op in een vaste volgorde. = Gedragsketen: Opeenvolging van handelingen waarbij het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling.

  8. De organisatie van gedrag Gedragsketen

  9. De organisatie van gedrag Gedragsketen

  10. De organisatie van gedrag Gedragsketen

  11. De organisatie van gedrag Gedragsketen

  12. Film: Gedragsketen bij stekelbaarsjes: de zigzagdans

  13. Hoe wordt gedrag veroorzaakt? Door inwendige factoren (prikkels). Inwendige factoren: • Motivatie (drang): bereidheid tot het verrichten van een bepaald gedrag. Bv. Honger, dorst, voortplantingsdrang. • Het hormoonstelsel en het zenuwstelsel beïnvloeden de motivatie

  14. Hoe wordt gedrag veroorzaakt? Door uitwendige factoren (prikkels). Uitwendige factoren: • Alleen de belangrijkste prikkels worden geselecteerd en kunnen gedrag veroorzaken. • Sleutelprikkel: prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het veroorzaken van een bepaald gedrag • Supranormale prikkel: prikkel die effectiever is bij het veroorzaken van een bepaald gedrag dan de normale sleutelprikkel.

  15. Oorzaak van gedrag Prikkel + motivatie  gedrag  = leidt tot……

  16. (a) A male three-spined stickleback fish shows its red underside. (b) The realistic model at the top, without a red underside, produces no aggressive response in a male three-spined stickleback fish. Theother models, with red undersides, produce strong responses.

  17. Hoe wordt gedrag bepaald? 1) Door erfelijke factoren Gedrag dat (al) bij pasgeboren jongen waarneembaar is, wordt bepaald door erfelijke factoren.

  18. Hoe wordt gedrag bepaald? 2) Door leerprocessen. Door leerprocessen ontwikkelt gedrag zich tijdens het leven. Hierdoor ontstaat aangepast gedrag dat de overlevingskansen van individuen vergroot. (bv. Trucjes smet hond en dieren in circus)

  19. Leerprocessen • Inprenting • Gewenning • Conditionering (Klassiek, Operant) • Imitatie • Inzicht • Trial and Error

  20. Leerprocessen Inprenting: Iets kan alleen worden geleerd in een bepaalde, korte levensperiode(de gevoelige periode)

  21. Kraanvogel

  22. Leerprocessen Gewenning: Een bepaalde reactieop een prikkel wordtafgeleerd na herhalingvan die prikkel.

  23. Leerprocessen Conditionering: • Een bepaald gedrag wordt geleerd door ‘beloning’ of ‘straf’ • Trial and Error (proefondervindelijk leren) • Dresseren • Conditionele reflex • Klassiek condiotioneren • Modern/Operant conditioneren

  24. Leerprocessen Klassiek Conditioneren (Pavlov): Een prikkel veroorzaakt een bepaald gedrag dat oorspronkelijk niet door die prikkel werd veroorzaakt (een geconditioneerde reflex)

  25. Leerprocessen Operant conditioneren: (= modern conditioneren) Het effect van gedrag heeft invloed op de frequentie waarmee het gedrag (de operant) plaatsvindt. Skinner-box

  26. Leerprocessen Imitatie (nabootsing): Leren door het gedrag van soortgenoten na te doen.

  27. Leerprocessen Inzicht: In een onbekende situatie wordt de oplossing van een probleem gevonden door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren. A = trial and error B = inzicht

  28. Leerprocessen Elke morgen doet een student 's morgens het licht in het laboratorium aan voor dat zij de vissen in het aquarium voert. Na enkele weken merkt de student dat de vissen onmiddellijk wanneer het licht aangaat naar het oppervlakte van het water zwemmen om te gaan eten, onafhankelijk van het feit of er voer op het water drijft of niet. Dit is een voorbeeld van A Gewenning B Klassieke conditionering C Operante conditionering D Inprenting E Aangeboren gedrag F Inzicht

  29. Leerprocessen Een hongerige pad kreeg een levende zweefvlieg aangeboden (de zweefvlieg lijkt veel op een wesp). De pad at de zweefvlieg op. De pad kreeg vervolgens een levende wesp aangeboden. Toen de pad de wesp wilde opeten, stak de wesp. De pad liet de wesp daarna ongemoeid. Later kreeg de pad opnieuw een zweefvlieg aangeboden, hij reageerde niet. Een aangeboden huisvlieg werd wel opgegeten.Door welke manier van leren vermijdt de pad de zweefvlieg? A door Trial and Error (proefondervindelijk leren)B door gewenning C door inzicht D door imitatie E door inprenting

  30. Leerprocessen Koekoeken leggen hun eieren in het nest van een andere soort. De vogel die het nest heeft gemaakt treedt daarna op als pleegouder voor de jonge koekoek. Een koekoekvrouwtje legt haar eieren altijd in nesten van de pleegoudersoort waardoor ze zelf is grootgebracht.Door welk leerproces leren koekoeken welke soort als hun pleegouder is opgetreden? A door imitatie B door conditionering C door gewenning D door inprenting E door inzicht F erfelijk bepaald

  31. Leerprocessen In 1997 verscheen in een dagblad een artikel over een adressenlijst en een nieuwsgroep over borstvoeding op Internet met de kop: "Kind aan de borst, muis aan de hand". Eén van de deelnemende vrouwen zegt in dat artikel het volgende: "zodra ik mijn computer aanzet en de nieuwtjes ga lezen, schieten mijn borsten vol".Welke van onderstaande termen past bij het verschijnsel dat melk toeschiet bij het lezen van nieuwtjes over borstvoeding? A gewenning B proefondervindelijk leren C klassieke conditionering D operante conditionering E imitatie F inzicht G inprenting

  32. Sociaal gedrag Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar. Signaal: handeling bij sociaal gedrag die als prikkel werkt voor de volgende handeling van een soortgenoot. Signalen: kleuren, geuren, geluiden, houdingen of gebaren. Hierdoor is communicatie tussen soortgenoten mogelijk.

  33. Sociaal gedrag • Vaststellen van de rangorde binnen een groep.

  34. Sociaal gedrag

  35. Sociaalgedrag: cooperatie

  36. Sociaalgedrag: territoriumgedrag

  37. Sociaal gedrag • Conflictgedrag Ambivalent gedrag = samengesteld uit handelingen van 2 of meer gedragssystemen. Bijv combi van aanvallen en vluchten Overspronggedrag = Conflict tussen 2 gedragssystemen  vertoont gedrag uit 3e gedragssysteem

  38. Sociaal gedrag • Conflictgedrag Grastrekken = omgericht gedrag. Omgericht gedrag = agressie gericht op iets anders dan de soortgenoot

  39. Gedrag bij de mens Verschillen tussen het gedrag van mensen en dieren. • Het gedrag bij mensen wordt sterker bepaald door leerprocessen. • Het leren door inzicht speelt bij mensen een veel belangrijkere rol dan bij dieren. • Mensen kunnen gedrag beoordelen aan de hand van normen en waarden.

More Related