1 / 22

Jachthonden Algemeen

Jachthonden Algemeen. Honden zijn stille dieners van de weidelijkheid (geen sportobjecten ) Geschiedenis Oertijd Honden gebruikt als jachthelper Vanaf 17 e eeuw Honden gekweekt voor jachteigenschappen 1847, 8 mei 1 e hondententoonstelling ter wereld, in België dan nog ( woaw !)

suki
Download Presentation

Jachthonden Algemeen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. JachthondenAlgemeen • Honden zijn stille dieners van de weidelijkheid (geen sportobjecten) • Geschiedenis • Oertijd Honden gebruikt als jachthelper • Vanaf 17e eeuw Honden gekweekt voor jachteigenschappen • 1847, 8 mei 1e hondententoonstelling ter wereld, in België dan nog (woaw!) • 1882 1e stamboek door “Société Saint-Hubert pour l’amélioration des races canines en Belgique”: • Livre des origines Saint-Hubert (LOSH)  enige dat internationaal herkend is door Fed. Cynologique Int. • 1885 Scoiété Royale Saint-Hubert • 1978 Koninklijke Kynologische Unie Sint-Hubertus – daarvoor bestond de KUSH reeds

  2. JachthondenAlgemeen • Cruciale eigenschappen die hond geschikt maakt voor domesticeren • Anatomie • Niet te groot: anders gevaarlijk voor mens • Niet te klein: zodat het nog veel kan • Familiale aard • Vader & moeder: verzorgers, bewakers, en voeders • Kind(eren): hechten zich aan vader a moeder. Het gedomesticeerde wolvenjong, hecht zich aan mensengezin • Sociale aanleg • Rangorde in gemeenschap die (na eventueel leerproces) aanvaard wordt • Carnivoor • Ook een jager. Roofdieren beschikken over een groter IQ dan planteneters • Reden tot het houden van een hond voor de jacht • Morele plicht om ziekgeschoten en dood wild na te zoeken • Besparen van onnodig lijden • Vlees niet laten verloren gaan • Binnenbrengen van vlees • ~10% van geschoten wild zou zonder honden niet binnengebracht worden • Vreugde • Viervoetige kameraad zorgt voor een onschatbare bron van jagersvreugde • Welke hond bij welk revier? • Zuiver veldrevier Staander Geen teckel • Zuiver konijnenrevier Kleine drijver Geen staander • Rood-en grootwildrevier Zweetspecialist • Zuiver bosrevier Retriever • Staander kan opgeleid worden tot “meid voor alle werk”

  3. JachthondenVereiste Karaktereigenschappen • Zweetwerk • Voor het schot: voor de jager verwijzen, voorstaan, drijven in het bos, riet, en het voor het geweer te brengen • Tijdens schot: stand- en schotrust • Na het schot: nazoeken, vinden (en apporteren)  Plicht van de jager, zowel op dood als aangeschoten wild • Nazoeken op grofwild aan de lange lijn (aka zweetriem) met de neus op de grond losgelaten (aka slippen), maar enkel tot aan dode of gekwetste dier • Bij sterk wild, 5 à 10min wachten. Daarna op zoek gaan naar plaats waar stuk is aangeschoten, i.e. het aanschot • Jager mag niet lopen op aanschot. Dit kan sporen verdoezelen voor zweethonden • “Passie, uithoudingsvermogen, en hardnekkigheid • Arbeidsmogelijkheid hangt af van de aard en de vorm van het ras  bekwaamheid • Aangepast aan lichaamsgrootte • Grotere honden: hetze op ree, hert, zwartwild (bv bij hoge sneeuw) • Kleinere honden: vos en das • Uithoudingsvermogen, snelheid, spoorwil, en spoorzekerheid • Zowel voor veldarbeid, drijven in het bos, als in het water • Zowel op het spoor, als op het zweetspoor • Wil tot apporteren, watervreugde, slaan (=blaffen), meedogenloos doden van roofwild, karaktervastheid, moed • In alle weersomstandigheden • Vroegrijpheid in dit alles is een troef • Leergierigheid, arbeidsvreugde, aanhankelijkheid

  4. JachthondenZintuigen (1/2) • Reuk  Sterk ontwikkeld, en moet ook (“neus hebben”) • Sterker ontwikkeld reukslijmvlies in neus • Veel fijnere zenuwuiteinden in neus Hond ruikt 100x scherper dan mens • Sterker ontwikkeld reukcentrum in hersenen • Gehoor  Sterk ontwikkeld, en moet ook • Sterker ontwikkeld gehoor • Stiller geluiden • Hogere geluiden (mens tot 20.000 Hz, hond tot 60.000 à 100.000 Hz)  hondenfluitje • Fijnere geluiden  waakhond • Kan geluiden beter lokaliseren, vooral als hij rechtstaande oren heeft. De oorschelp kan gedraaid worden • Oorziekten zijn maken ±20% van de ziekten uit bij de hond • Oorschelpen en oorkanalen worden aangetast • Kunnen vermeden worden door regelmatige hygiëne • Schade aan het trommelvlies door reiniging moet vermeden worden, maar de kans is heel klein door kromming oorkanaal • Oorverstoppingen  irritatie en infectie • Veroorzaakt door plantaardig materiaal na jacht, of bloed of wondvocht na gevecht • Oormijten (microscopische spinachtigen in oorsmeer) vooral bij jonge honden en puppies • Doofheid • Vanaf geboorte, vooral bij albinos • Door middenoorontesteking (otitis media), of seniele veranderingen in het gehoorstel • Tastzin Minder goed ontwikkeld, maar hoeft niet • Tastharen aan de lippen, aan de wenkbrauwen, en aan de oren (bij sommige rassen nog)  weg vinden in het donker • Tong, neusspiegel, lippen, en teenkussens  onderscheid tussen hard – zacht, en koud – warm

  5. JachthondenZintuigen (2/2) • Gezicht  Weinig ontwikkeld, maar hoeft niet • Slechter dan de mens • Ziet scherp tussen de 7m en 100m • Ziet beweging tot op 1.000m • Kleurenblind • Wel breder gezichtsveld, en zicht in schemer (in donker evemin als mens) • Veelvoorkomende oogaandoeningen • Entropion (naar binnen krullen) van bovenste ooglid • Extropion (naar buiten krullen) van onderste ooglid Oog kan niet meer normaal vochtig gehouden worden • Smaak  Goed ontwikkeld, maar hoeft niet • Afwijkend van de mens (voorkeur voor aas en andere onwelriekendheden)

  6. JachthondenVereiste Fysische Eigenschappen • Gezond, gebouwd voor het hem toebedachte werk, en goed gebouwd lijf • Cryptorchisme (niet afgedaalde teelbal(len)), ec- of entropion, voor- of overbeten wijzen op degeneratie • Volwassen gebit met 42 tanden: 22 in onderkaak, 20 in bovenkaak (2 molaren minder) • Goede geestelijke eigenschappen • Zenuwzwak of niet karaktervast  bang voor schot, handschuw, schothitsig, angstbijters, wild kapotbijten of begraven • Kleine fouten kunnen weggewerkt worden door wil en karakter, grote fouten brengt vroegtijdige slijt mee

  7. JachthondenTypes • Langharig: lange, zachte vacht, die sluik langs het lichaam hangt • Kortharig: korte, gladde vacht, verhaart nauwelijks • Ruwharig: ruwe, borstelige vacht, op kop en snuit meer volume in de vacht Staanders 1 Jachthunden Drijfhonden 2 Zweethonden 3

  8. JachthondenTypes – Staanders Kortharige Pointer Engelse Setterof Laverack Engelsestaanders Langharige • xx Ierse Setter Gordon Setter Deutsch Drahthaar (DD) PudelPointer (PP) Ruwharige Deutsch Stichelhaar (DST) Griffon (GR) Staanders 1 Deutsch Kurzhaar (DK) ~Braque Duitsestaanders Kortharige Weimaraner (W) LangharigeWeimaraner (LW) Deutsch Langhaar (DL) Langharige Grote ZwartwitteMunsterlander (GMW) Klein Munsterlander of Heidewachtel (KLMV) Epagneul Breton Langharige Fransestaanders Franse Braque

  9. JachthondenTypes – Staanders – Engels • Veldspecialisten Kort-harige Pointer • Schofthoogte: 55– 65cm • Veldspecialistbijuitstek • Wit met bruine of zwartevlekken, ookuni-bruin of zwart Lang-harige Engelse Setterof Laverack • Zijdeachtigevacht met zwarte of bruine platen en vlekjes Ierse Setter • Gekweekt op schoonheid (meestal), dusmoeilijktegebruikenvoor de jacht Gordon Setter • Minstgekend, maar wel de sterkste setter

  10. JachthondenTypes – Staanders – Duits (1/2) (Ruwharig, Kortharig) Ruw-harig Deutsch Drahthaar (DD) • Kruisingtussen Deutsch Stichelhaar, Poedel, en Pointer • Bruin, en bruinzwartgeschimmeld • Veelzijdig, sterkkarakter • Robuust, zelfbewust, weerhard, vroegrijp, brengvreugde, trouw PudelPointer (PP) • KruisingtussengrotebruinePoedel, en Pointer • Bruin of droogbladkleur (Zeldenmooi, lelijkhaarkleed) • Goedeneus, goedestaander Deutsch Stichelhaar (DST) • Hond met veelbaard, en dichtstroefhaarkleed • Bruin tot bruin geschimmeld Griffon (GR) • Sterkbehaard, met veelbaard • Komt minder en minder voor • Bruinschimmel tot staalgrijs Kort-harig Deutsch Kurzhaar (DK) ~Braque • Oudste, en meestvoorkomende • 1e klas, veelzijdig • Effen bruin, bruinschimmel tot wit met platen • Snedigehond, middelgrote kop, langebek, donkereogen Weimaraner (W) • Beigebruin tot muisgrijs • Lichtgele tot barnsteengeleogen • Fijnelangebek, fijnachteropgezetteoren • Goede, veelzijdigehond, vergelijkbarekwaliteitenals DK

  11. JachthondenTypes – Staanders – Duits (2/2) (Langharig) Ruw-harig LangharigeWeimaraner (LW) • Gekweektom het ras harder temaken Deutsch Langhaar (DL) • Oudste en zuiversterashond in Duitsland, na D. Kurzhaar • Veelzijdigehond, zekereverlorenbrenger • Goedezweethond, drijf- en waterhond • Bruin tot bruinschimmel, horizontalestaart Grote ZwartwitteMunsterlander (GMW) • Enigeduitsehond met zwartalsstreefkleur • Goede en spoorzekeredrijver en verlorenbrenger • Blauw tot zwartschimmel Klein Munsterlander of Heidewachtel (KLMV) • Wit met bruine platen of bruinschimmel • Kleinsteveelzijdestaander die eenspecialevermeldingverdientalsdrijver, water- en spoorhond • CfrDrentsPatrijshond

  12. JachthondenTypes – Staanders – Frans Epagneul Breton • Wit met bruine tot oranje platen of oranjeschimmel • Meestalstaartloosgeboren, zoniet heel kortgecoupeerd • Eigenschappen van kleineMunsterlander (Veelzijdestaanderdie eenspecialevermeldingverdientalsdrijver, water- en spoorhond) Lang-harig Franse Braque • Bruinschimmel (Blue d’Auvergne= zwart) • Eigenschappen van DuitseKorthaar (1e klas, veelzijdig)

  13. JachthondenTypes - Drijfhonden Engelsedrijfhond Foxhound Harrier Beagle Spaniels Terriërs 2 Staanders Foxterriërs Duitsedrijfhond Deutsche Bracke Deutsche DasBracke Deutsche Jagdterriërs Basset Artesien Normand Fransedrijfhond Basset Griffon Vendeen

  14. JachthondenTypes – Drijfhonden – Engels Foxhound • Loopjachttepaard • Schofthoogte: 50 tot 60cm Harrier • Loopjachttepaard • Schofthoogte: 50 tot 60cm Beagle • Loopjachttevoet • Schofthoogte: 35cm • Jagen in pack of meute • 4 kwaliteiten: 1/ Goedeneus; 2/ Jagensnel; 3/ Slaanwordtvergehoord; 4/ Grote uithouding Spaniels • Langharig • SPRINGER: schofthoogte: 40 tot 45cm • COCKER:schofthoogte: 35 tot 42cm • Beidekortjagendedrijfhonden met goedspoorluid, die goedkunnenapporteren Terriers • Hardnekkige en veelzijdigeduivels Foxterriers • In glad en ruwhaaruitgave, die wit zijn met bruine of zwarte platen

  15. JachthondenTypes – Drijfhonden – Duits • Cfr Beagle • Driekleurig • Schofthoogte: 45 tot 50cm Deutsche Bracke Deutsche DasBracke • CfrBeagle • Schofthoogte: 32 tot 42cm Deutsche Jagdterriërs • Zwart met brand • Ruwharig of met gladdevacht • Schofthoogte tot 42cm • Gebruiktbij • zwijnejacht vlugheid, drijflust, hardnekkigheid • Kleinwildjacht  zowelte water, te land, alsonder de grond op vos en das • Experts op het zweetspoor

  16. JachthondenTypes – Drijfhonden – Frans Basset Artesien Normand • Vooralbekendalsmodehond Basset Griffon Vendeen • x

  17. JachthondenTypes - Zweethonden Engelsezweethond Dashonden Retrievers DeutscherWachtel Zweethonden 3 HannoverseZweethond Duitsezweethond BeierseGebergteZweethond Anderezweethond Hazewinden

  18. JachthondenTypes – Zweethonden – Engels Retrievers • Apporteren (ism m staanders)  combo van 2 soortenhondentehebben/onderhouden is moeilijk • Zachtkarakter, grotewaterliefde (waterspecialist), gehoorzaam • Labrador, golden retriever Dashonden • Ruwhaar, korthaar, langhaar • Veelzijdig, maar vooralkonijnenjacht en vossenjacht door kleinegestalte • Ookzweetspoor Hazewinden • Jachthiermee is verboden HannoverseZweethond • Afstammeling van de Chien de Saint-Hubert • Weemoedig uitdrukking door huidplooien rondom hoofd. Zware rustig honden • Doelbewust gefokt: zijn taak is gewond (rood-, zwart-, dam-) wild na te zoeken op lange riem • Kruising tussen Duitse lopende honden met lichtere Harzbracke BeierseGebergteZweethond • Kleiner en lichter dan de HannoverischerSchweisshund • Doelbewust gefokt: Zijn taak is gewond wild na te zoeken • Kruising tussen de Beierse lopende honden met de Tiroolse lopende honden DeutscherWachtel • Kwartelhond • Retriever (goedeapporteurs) • Veelzijdige, spoorluideboshonden • Zweetspoor, alsvoor water

  19. JachthondenAanschaffen & Huisvesting • Aanschaf • Bij ervaren kweker: Kruist op basis van gewenste karaktereigenschappen en bloedlijnen • Dracht bij teven: 60 à 65 dagen • Ontwormen: rond 10e dag na geboorte • Sterkste binding bij de mensen: tussen de 6e en de 10e week • Andere inentingen: 3e maand • Inenting tegen hondsdolheid verplicht in Wallonië  inentingsbewijs • Beste jaren liggen tussen het 3e en 8e jaar • Huisvesting • 1e vereiste: goede kennel • Overdekt • Beschut tegen slagregen • Vermijden van tocht en vocht • Indien mogelijk rond, om schade van gecoupeerde honden te voorkomen • Hok • Lig- en slaapplaats • Op stenen vloer • Dubbele wand • Hout • Plat dak (afneembaar) • Uitloop • Minstens 4x4m of 6x3m • Open grond, behoed van vochtigheid (bv door dikke laag rijnzand) • Lucht, licht, en zon zijn bronnen van energie • Niet in paardenstallen, daar sterke ammoniakgeur slecht voor neus • Indien binnen, weg van warmtebron

  20. JachthondenVoeding • Vorm • Vlees • Grote stukken, want kort spijsverteringsstelsel • Best varkensvlees, maar paardenvlees wordt vaak gekozen wegens verminderd risico op ziektes • Been • Mineralen • Gekauw zorgt voor rijke speekselvloed  neutraliseren overtollig maagzuur • Korrels (verantwoord) • Samengeperst, wat goed is voor tandhygiëne (honden moeten erop bijten) • Voordeel is dat aangepaste samenstellingen kunnen gekocht worden • Gras • Lange sterke grasbladeren, voor kuisen van maag en darmen • Samenstelling • Koolhydraten (suiker en zetmeel) • Vermijden van grote kommen melk  glucose, lactose kunnen voor diarree zorgen (mag wel als pup) • Eiwitten • 15% van de behoefte • Vetbehoefte • Minstens 5% van de behoefte, mag zelf tijdelijk 40% zijn • Vitaminebehoefte • Geen nood aan planten (groenten/fruit) • Waterbehoefte • 60ml per kg per 24h • Sporenelementenbehoefte • Vooral in botten • Aanvullende gegevens • Tevenmelk (vet: 10%; eiwit: 8,5%; lactose: 3,5%)  6.500kJ/kg • Koeienmelk is teveel lactose, en bevat te weinig energie (vet: 4%; eiwit: 3,3%; lactose: 8%)  3.050kJ/kg • Geitenmelk bevat geen lactose, maar te weinig energie (vet: 3,5%; eiwit: 3,2%; lactose: geen)  2.900kJ/kg

  21. JachthondenZiekten & Verzorging • Ziekten • Ziekte van Aujesky (valse razernij): • Oorzaak: Virus dat voorkomt bij varkens (niet nadelig bij mens) • Symptomen: Overvloedig speekselen; agressie die tegen het eigen lichaam gericht; sterfte • Voorzorg: Geen rauw varkensvlees geven, hond niet laten likken bij thuisslachten van varkens, vlees koken • Komt niet vaak voor • Trichinose • Oorzaak:Larve • Symptomen: De tussenvorm van deze worm (trichinellespiralis) kan bij de mens zeer erge letsels in sommige ademhalingsspieren en de spieren van het middenrif veroorzaken met zelf de dood tot gevolg • Voorzorg: koken of bevriezen van vlees • Allergie • Oorzaak:Paardenvlees • Symptomen:n.a. • Voorzorg: n.a. • Verzorging • Wekelijks borstelen met stroeve borstel van varkenshaar (niet met metalen borstel, of te enge kam  die kunnen teveel onderwol meenemen) • Droogwrijven: • Tijdens zomer en herfst: thuis met dweil of handdoek • Tijdens de winter: in het revier • Tijdens waterwildjacht niet droogwrijven. Indien je droogwrijft, neem je de natuurlijke beschermlaag weg • Bij ontstoken ogen (na jagen in bieten, riet, of buntgras), menselijke oogzalf toedienen • Regelmatig nakijken op vlooien, teken ( wegnemen met pincet), huideczeem ( dierenarts) • Augustus en september: nagaan of er geen bloedproppen tussen de haren zitten  DiplidumCaninum = lintworm met vlo als tussengastheer • Om de 6 maanden: preventief ontwormen (zeker met kinderen in huis) • Jaarlijks: herhalingsinentingen

  22. JachthondenBinding krijgen/hebben • De hond is een groepsdier die leeft in een kleine leefgroep, die geleid wordt door een kopreu • Baas moet leiddier worden, op basis van zijn gedrag • Hond laten gewennen aan kennel, en steeds dezelfde plaats in huis • Zelf stipt zijn: Op bepaalde tijden uitlaten  kennel- en kamerzindelijk maken • Na de laatste maaltijd ‘s avonds, of tijdens dag wanneer hond aanstalten maakt, steeds naar dezelfde gevoegplaats • Laten gewennen aan verkeer, zijn naam, zijn leiband/lijn, aan ons, aan ons roepen en fluiten,… • Consequent zijn • + Gebeurt iets positiefs De hond loven- Gebeurt iets negatiefs Streng optreden • Schudden aan nekvel, rugvel, en zelden aan het oor • Geen enkele dag voorbij laten gaan zonder hond iets te leren • Er bestaat niet zoiets als een “vlegeljaar”, of jaar waarin een jonge hond kan doen wat hij wil • Hond veel doen bewegen: • Laten meelopen langs fiets, maar niet sneller dan draf • In revier, geven we hem gelegenheid neus te gebruiken (op allerhande sporen, en zelf wild), maar steeds aan de lange lijn. • Zichthetzen van wild moet strikt vermeden worden, anders is er gevaar dat hond meer zal jagen op zicht dan op neus • Niet onmiddellijk leren apporteren, maar loven als hij iets brengt  “brengvreugde” en “luid” • Niet onmiddellijk leren zwemen (en zeker niet in het water smijten), maar loven als hond zelf het water opzoekt (bv wanneer we langs beek stappen) • Niet onmiddellijk leren voorstaan, maar doet hij dit toch door aanleg, dan loven we hem • Basisafrichting • Vanaf 10 weken  opvoeden • Vanaf 9e à 12e maand  africhten (i.e. wanneer hond verstandelijk en lichamelijk voldoende ontwikkeld is) • 30min per dag

More Related