Nescio, De uitvreter

1. Nescio, De uitvreter

2. Uitwerking van opdracht 2 en 3 • Hoe pakken we het aan? • Eerst luisteren en meedenken • Nog niks opschrijven a.u.b. • Straks met de bronnenbundel pas je je aantekeningen van opdracht 2 aan!

3. Ruimte / plaats blz. 44-48 Plaatsen: bijv. Amsterdam, Zierikzee, Veerse meer, Brussel, trein door Zeeland en Brabant, Charleroi, Nijmegen (Friesland?) De natuur kan betoveren en somber maken. Belangenruimte?

4. Ruimte / tijd, blz. 44 - 48 • Zes jaar • 2 jaar in Afrika • overwegend chronologisch • enkele terugblikken • enkele vooruitwijzingen. Beginsituatie? Slot?

5. Ruimte / Historische tijd • Verhaal speelt tussen 1900 en 1911. • Plaatsen bestaan echt: Sarphatistraat in Amsterdam, Dikke Jan (kerktoren Zierikzee), de Boulevard du Nord (Brussel), het haventje van Wijk bij Duurstede, de Waalbrug (Nijmegen) enz.

6. Verhaalfiguren (blz. 49-50) • Uiterlijk • Innerlijk • handelingen

7. Verhaalfiguren (blz. 49-50) • Japi • uitvreter • geen achternaam • geen leeftijd • grote blauwe ogen • nergens thuis • drinkt, rookt,

8. Verhaalfiguren (blz. 49-50) • sterk, knokt • onthoudt landschappen • grappig, klier • weet zich geen raad met de gelaten gang van de natuur • ervaringen met mensen zijn slecht, met de natuur goed • stapt van de Waalbrug

9. Verhaalfiguren (blz. 49-50) • Nihilist • melancholicus (somberaar) • romanticus. Karakter?

10. Andere verhaalfiguren Bavink Kunstschilder Gedreven Gekwelde Romantisch Anti-burgerlijk (lijkt op Vincent van Gogh) Karakter of type?

11. Andere verhaalfiguren • Koekebakker • Schrijver • weinig succes • Arm • Nuchter waarnemer • Ik-verteller • Karakter of type?

12. Andere verhaalfiguren • Hoyer • Opschepper • Strohoed • Te kort zalmkleurig jasje (in november!) • Bezorgt Japi z’n (spottende) bijnaam • Wil erbij horen • Burgermannetje Karakter, type, karikatuur?

13. Vertelwijze (blz. 51 – 54) • Ik-verhaal • Ik = Koekebakker • Eigen belevenissen • Belevenissen van Japi • Persoonlijk • Subjectief / onbetrouwbaar ?

14. Vertelwijze (blz. 51 – 54) • Ik-figuur = Koekebakker, verteller • Personage/verteller: vriendenkring • Verteller: ontmoeting Bavink en Japi • Indirect (van horen zeggen)

15. Motieven (blz. 55 en 56) • Vlucht • Droom • Zoektocht / Queeste • Versterven • jeugdige (over)moed

16. Motieven (blz. 55 en 56) • Drank • Liefdesverdriet • Vrouwen • Armoede • Nachtmerries • Zelfmoord

17. Motieven (blz. 55 en 56) • Zon • Water (rivier, zee, meer) • Landschappen • Bruggen • Dorpen, steden

18. Motieven (blz. 55 en 56) • Werk • Burgermilieu • kachels

19. Opbouw • Een lange terugblik op verleden • weinig intrige • dialoog en beschrijving

20. Titelverklaring • Bladzijde 5 • Ligt in je bed • Rookt je sigaren • Leent je geld • Verstookt je steenkolen • Trok je jas aan • Droeg onbetaalde pakken • Enz.

21. Titelverklaring • Bladzijde 29 • Hoyer (…): ‘Zoo, uitvreter!’ Japi vond dat prachtig. We waren toch allemaal uitvreters.

22. Schrijfstijl (blz. 24 – 25) • Nescio’s manier van schrijven • directe en natuurlijke stijl • werd niet echt gewaardeerd • Realistische stijl • Gebruik van ‘je’ • Lezer voelt zich aangesproken, lid vriendenkring • Past stijl wel / niet bij de emotionele, romantische inhoud ?