1 / 11

Stappenplan ontleden

Stappenplan ontleden. Enkelvoudige zinnen. 1. Persoonsvorm (PV) zoeken. Zet de zin in een andere tijd (niet vragend maken) Ze heeft de deur dichtgeslagen -> PV Ze had de deur dichtgeslagen. 2. Zinsdeelstrepen zetten.

ull
Download Presentation

Stappenplan ontleden

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Stappenplan ontleden Enkelvoudige zinnen

  2. 1. Persoonsvorm (PV) zoeken • Zet de zin in een andere tijd (niet vragend maken) • Ze heeft de deur dichtgeslagen -> PV • Ze had de deur dichtgeslagen.

  3. 2. Zinsdeelstrepen zetten • Elke (grootste) woordgroep die voor de PV kan staan is 1 zinsdeel. • Mijn oude buurman / informeerde / onlangs / bij zijn buurvrouw / naar het lot van een vriend.

  4. 3. Onderwerp bepalen • Wie of wat + PV = O Onderwerp staat naast de PV PV O Altijd / staan / onze leraren / op goed gedrag in de klas.

  5. 4. Gezegde bepalen • Naamwoordelijke Gezegde (NG) of Werkwoordelijke Gezegde (WG) • Doet het O iets? WG Is het O iets? = NG • NG geeft eigenschap aan (zijn) WG geeft activiteit aan (doen) O NG NG • Jij / bent / me / te lief. O WG • Hij / gaf / haar / een antwoord

  6. NG of WG? Vraag 1: Zit er een koppelwerkwoord in de zin? (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen) Ja -> vraag 2, Nee -> WG Vraag 2: Koppelt dit werkwoord een eigenschap aan het onderwerp? Ja -> NG Nee -> WG

  7. NG of WG (2) • WG: alle werkwoorden (dus incl. PV) • NG: alle werkwoorden (dus incl. PV) + de eigenschap

  8. 5. Lijdend voorwerp bepalen • Wie of wat + alles wat je hebt ontleed = Lijdend Voorwerp (LV) WG O LV Dit jaar / gaan / we / het Spaanse WG hooggebergte / uitproberen.

  9. 6. Meewerkend voorwerp bepalen • Aan of voor wie of wat + alles wat je hebt ontleed = Meewerkend Voorwerp (MV) O NG MV NG Dat / leek / me / wel / wat!

  10. 7. Voorzetselvoorwerp bepalen • Is er een zinsdeel dat met een voorzetsel begint dat vast bij het werkwoord hoort en niet letterlijk te nemen is? Het zinsdeel dat begint met dit voorzetsel is een voorzetselvoorwerp (VV). O WG WG Wie / bekommert/ zich / vandaag de dag / VV om zijn naaste?

  11. 8. Bijwoordelijke bepaling bepalen • Resten van de zin die antwoord geven op vragen als waar, wanneer, waarom, etc. (NIET WIE EN WAT!) = BijWoordelijke Bepaling (BWB) O NG BWB NG Mijn buurjongen / is / jammer genoeg / erg VV vrij / in zijn gedrag.

More Related