860 likes | 1.09k Views
Forum juni 2013. Forum juni 2013. 1. Aftrek btw 2. Leveringen en diensten 3. Invoer/Uitvoer 4. IC-leveringen 5. Tarief 6. Teruggaaf 7. Verplichtingen 8. Bewijsmiddelen 9. Verjaring 10. Boete.
E N D
Forum juni 2013 1. Aftrek btw 2. Leveringen en diensten 3. Invoer/Uitvoer 4. IC-leveringen 5. Tarief 6. Teruggaaf 7. Verplichtingen 8. Bewijsmiddelen 9. Verjaring 10. Boete
1. Aftrek btw1.1 Weigering van het recht op aftrek van btw bij niet daadwerkelijk verrichte leveringen 2 Europese arresten stellen: • Als niet is aangetoond dat leveringen daadwerkelijk werden verricht kan de in aftrek gebrachte btw geweigerd worden; • De persoon die btw heeft vermeld op een factuur is die btw verschuldigd, ongeacht of er werkelijk een belastbare handeling is verricht (zie in België art. 51, § 1, 3° W.Btw, waar naast “de factuur” ook “of op een als zodanig geld stuk” vermeld is);
1. Aftrek btw1.1 Weigering van het recht op aftrek van btw bij niet daadwerkelijk verrichte leveringen - Uit het feit dat de belastingdienst de door de opsteller van de factuur aangegeven btw niet heeft herzien kan niet worden afgeleid dat de belastingdienst heeft erkend dat die factuur met een werkelijke belastbare handeling overeenstemt. De nationale belastingdienst had geoordeeld dat de btw vermeld op de factuur verschuldigd is en dat er geen herziening of teruggaaf van deze btw diende te geschieden;
1. Aftrek btw1.1 Weigering van het recht op aftrek van btw bij niet daadwerkelijk verrichte leveringen Indien evenwel de handeling wordt geacht niet daadwerkelijk te zijn verricht omdat de opsteller van de factuur heeft gefraudeerd of onregelmatigheden heeft gepleegd, eventueel voorafgaandelijk, moet de verwijzende rechter nagaan, aan de hand van objectieve gegevens en zonder dat van de ontvanger van de factuur wordt geëist dat hij controles verricht waartoe hij niet verplicht is, of de ontvanger WIST of HAD MOETEN WETEN dat deze handeling deel uitmaakte van btw-fraude. (zaken LVK en Stroy, 31 januari 2013, C-642 en 643/11, curia.europa.eu)
1. Aftrek btw1.2 Aftrek btw bij vestiging zakelijk recht Bij vestiging van een zakelijk recht op een gebouw (vruchtgebruik, recht van opstal, erfpacht) aanvaardt de Administratie dat de btw-aftrek volledig is wanneer de maatstaf van heffing van de btw de oprichtingsprijs “benadert”. De volledige aftrek van de btw geheven van de oprichtingskosten van het gebouw, wordt aanvaard: – indien de prijs gevraagd voor de vestiging van het recht van opstal ten minste 95 % bedraagt van de oprichtingsprijs van het gebouw in volle eigendom, indien het recht gevestigd is voor een periode die minder dan 10 jaar bedraagt; – indien de gevraagde prijs ten minste 97,5 % bedraagt van de oprichtingsprijs van het gebouw in volle eigendom, indien het recht gevestigd is voor een periode die 10 jaar of meer bedraagt.
1. Aftrek btw1.2 Aftrek btw bij vestiging zakelijk recht Wanneer de voor de vestiging van het recht van opstal gevraagde prijs de bovengenoemde percentages niet bereikt, wordt de aftrek van de voorbelasting bepaald in functie van de verhouding van die prijs tot de oprichtingsprijs van het gebouw in volle eigendom. Deze visie werd bevestigd in een uitspraak van het Hof van Cassatie, met als motivatie dat het recht op aftrek van de btw op de ontvangen goederen of diensten wordt bepaald in functie van hun bestemming, die noodzakelijkerwijs het gebruik voor met btw belastbare handelingen moet zijn. (Cass., 21 december 2012, rolnr. F.11.0067.N, juridat)
1. Aftrek btw1.3 Aftrek btw via “interne nota’s” De btw is enkel aftrekbaar mits het in het bezit zijn van een “regelmatige” factuur, die alle noodzakelijke vermeldingen bevat. Alleszins is de btw niet aftrekbaar op zicht van “interne nota’s”. Een belastingplichtige had betalingen verricht aan een medecontractant, maar daarvoor geen facturen ontvangen. Van die betalingen had hij “interne nota’s” opgesteld en de toepasselijke btw in aftrek gebracht. Onterecht, aldus het Hof. (Gent, 06 maart 2012, Fiscoloog 1302, dd. 27 juni 2012)
1. Aftrek btw1.4 Invloed van subsidies op “gedeeltelijke” belastingplicht Een “gedeeltelijke” belastingplichtige verricht handelingen in de btw-werkingssfeer, maar ook handelingen daarbuiten. Een VZW heeft geen recht op aftrek van btw m.b.t. de kosten die niet worden bestemd voor belastbare handelingen. Europese rechtspraak: geen enkele regeling in de btw-richtlijn. Bijgevolg moet een “passende verdeelsleutel” toegepast worden die de lidstaten zelf kunnen invullen.
1. Aftrek btw1.4 Invloed van subsidies op “gedeeltelijke” belastingplicht Volgens de btw-administratie is dit een verhoudingsgetal met in de teller de omzet waarop btw wordt betaald en in de noemer de totale omzet, inclusief subsidies De rechtspraak schijnt dit te volgen. Een VZW met veel activiteiten, waarvan sommige gratis toegankelijk, krijgt “werkingssubsidies” voor deze gratis toegankelijkheid. Volgens het Hof moet een verhoudingsgetal bepaald worden zoals de btw-administratie voorhoudt. (Antwerpen, 6 maart 2012, Fiscoloog nr. 1318, p. 4)
1. Aftrek btw1.5 Kost van onthaal of reclame? Op 1 maart 2010 in de zaak F.09.0019.N en op 15 juni 2012, rolnr. F.11.0095.F, herhaalt het Hof van Cassatie dat • als kosten van onthaal dienen te worden aangemerkt: de kosten gedaan voor onthaal en ontvangst, desgevallend gepaard gaande met vermaak of ontspanning, van aan het bedrijf vreemde bezoekers, inzonderheid klanten en leveranciers, met het oog op het bestendigen of verstevigen van zakelijke relaties.
1. Aftrek btw1.5 Kost van onthaal of reclame • wanneer de betrokken activiteit hoofdzakelijk en rechtstreeks tot doel heeft potentiële kopers in te lichten over het bestaan en de hoedanigheden van een product of dienst met de bedoeling de verkoop ervan te bevorderen, is dit een reclame waarvan de kosten niet voor aftrek uitgesloten zijn; • het feit dat betreffende reclame niet rechtstreeks gericht is tot de eindkoper hieraan niet in de weg staat.
1. Aftrek btw1.5 Kost van onthaal of reclame • kosten van logies, spijzen en dranken, in de zin van artikel 18, § 1, tweede lid, 10° en 11°, van het Btw-wetboek, die worden gemaakt in het kader van een feestelijke bijeenkomst die hoofdzakelijk en rechtstreeks tot doel heeft kopers in te lichten over het bestaan en de hoedanigheid van een product of dienst met de bedoeling de verkoop ervan te bevorderen, dienen te worden aangemerkt als kosten van publiciteit waarvan de belasting in aftrek mag worden gebracht en die niet vallen onder de uitsluitingsbepalingen van artikel 45, § 3, 3°, en 4°, van het Btw-wetboek. • Dit laatste wordt betwist door de btw-administratie via de beslissing nr. 120,663 van 2 december 2011. Wordt dus vervolgd……
1. Aftrek btw1.6 Aftrek btw op “zwarte” aankopen? Het gebeurt frequent dat een belastingplichtige, waarvan kan aangetoond worden dat hij “zwarte” aankopen heeft verricht, een bijkomende aanslag ontvangt voor betaling van de btw op de zgn. “zwarte aankopen” verhoogd met een brutowinstmarge. De btw-administratie weigert steevast de verschuldigde btw te compenseren met de btw die aftrekbaar zou zijn op de “zwarte”, en uiteraard niet gefactureerde, aankopen, om reden dat er geen regelmatige factuur voor deze aankopen kan voorgelegd worden. In de rechtspraak lijken ze gelijk te krijgen vermits de btw-aftrek regelmatig geweigerd wordt wegens gebrek aan voorlegging van regelmatige facturen. (Zie o.a. Brussel, 7 december 2011, rolnr. 2009/AR/90, Fisconetplus)
1. Aftrek btw1.7 Weigering toekenning btw-nummer Een lidstaat kan de toekenning van een btw-nr niet weigeren louter op grond dat betrokkene niet over de materiële, technische en financiële middelen beschikt om de aangegeven economische activiteit uit te oefenen. De houder van de aandelen had al meerdere malen een btw-nummer gekregen in zelfde omstandigheden. De belastingdienst heeft niet aangetoond dat er ernstige aanwijzingen bestaan die het vermoeden doen rijzen dat het btw-nummer zal worden gebruikt voor fraude. De nationale rechter beslist over het fraudegevaar (E.H.v.J., 14 maart 2013, C-527/11, Valsts ienemumu dienests, curia.europa.eu)
2. Leveringen en diensten2.1 Levering onder de margeregeling (deel 12) Dat de bewijslast die rust op de verkoper (opsteller verkoopfactuur) belangrijk is, wordt aangetoond door verschillende arresten. In casu oordeelde het hof dat de bewijslast, die rust op de belastingplichtige, niet afdoende aantoont dat voldaan is aan de voorwaarden om te kunnen genieten van de margeregeling. Bijgevolg treedt het vermoeden van artikel 64, § 4, van het Wetboek Btw in werking, volgens hetwelke de levering moet worden geacht onder toepassing te vallen van de normale regeling. (zie Antwerpen, 5 juni 2012, rolnr. 2010/AR/1890, en Antwerpen, 8 september 2009, rolnr. 2007/AR/3388)
2. Leveringen en diensten2.1 Levering onder de margeregeling Verplichtingen: 1° Uitreiken aankoopborderel (of verkoopfactuur door verkoper) 2° Bewijzen identiteit en hoedanigheid leverancier (particulier) via attest 3° Kopie inschrijvingsbewijs bewaren 4° Aankoopregister en vergelijkingsregister houden 5° Aankopen individualiseren 6° Voeren afzonderlijke boekhouding voor bedoelde verkopen
2 Leveringen en diensten2.2 Margeregeling (deel 12) Een belastingplichtige wederverkoper van “gebruikte goederen” kan de margeregeling niet toepassen voor voertuigen, die hij zelf belastingvrij heeft verworven van een andere belastingplichtige, die de voorbelasting over de aankoopprijs van deze voertuigen gedeeltelijk heeft kunnen aftrekken (E.H.v.J., zaak C-160/11 dd. 19 juli 2012, Bawaria Motors, fisconetplus)
2 Leveringen en diensten2.3 Levering “bijhorend terrein” 3 voorwaarden waaronder een “bijhorend terrein” onderworpen wordt aan btw: 1° Het moet gaan om een terrein waarvoor de toelating werd verkregen om er op te bouwen en waarop een nieuw gebouw wordt opgericht en geleverd met toepassing van btw; 2° Het terrein en het gebouw worden door éénzelfde persoon overgedragen; 3° Het terrein wordt tegelijk met het gebouw waartoe het behoort overgedragen.
2 Leveringen en diensten2.3 Levering “bijhorend terrein” Voor “tegelijk” vormt de Wet Breyne een uitzondering: bij verkoop op plan onder de Wet Breyne wordt geacht dat de eigendom van de grond onmiddellijk overgaat op de koper, terwijl de eigendom van het gebouw slechts overgaat bij de oplevering in afgewerkte staat. In die situatie blijft er Reg. Recht op de grond. Daar de Wet Breyne enkel geldt voor “woningen” kan er geen uitbreiding zijn bij de oprichting van bv. kantoren.
2 Leveringen en diensten2.3 Levering “bijhorend terrein” Ook is er bij verkoop van een nieuw gebouw, samen met de gelijktijdige overdracht van een ander zakelijk recht dan de eigendom op de grond, geen sprake van “bijhorend terrein”. De overdracht van het zakelijk recht op de grond is vrij van btw en onderworpen aan Reg. Recht Vb: wanneer een openbare instelling een erfpacht vestigt in het voordeel van een bouwpromotor, die op het terrein een gebouw opricht en verkoopt samen met het erfpachtrecht aan een nieuwe koper, is enkel het gebouw aan btw onderhevig (Niet gepubl. Beslissing nr. E.T. 121.521 van 9 november 2012, Fiscoloog nr. 1320, p. 4, 5 december 2012)
2 Leveringen en diensten2.4 Verband btw op voordelen/aftrek Onderscheid tussen: 1° Gratis ter beschikking stelling
2 Leveringen en diensten2.4 Verband btw op voordelen/aftrek Onderscheid tussen: 1° Gratis ter beschikking stelling
2 Leveringen en diensten2.4 Verband btw op voordelen/aftrek Onderscheid tussen: 1° Gratis ter beschikking stelling
2 Leveringen en diensten2.4 Verband btw op voordelen/aftrek 2° Ter beschikking stelling tegen betaling van een prijs Principe: de terbeschikkingstelling tegen betaling van een prijs van een goed is een met btw te belasten verhuur, uitgezonderd wat de onroerende verhuur betreft. Evenwel mag de maatstaf van heffing voor deze verhuur niet lager zijn dan de normale waarde. Deze normale waarde dient als volgt bepaald te worden: - Bij aankoop van een voertuig: (aankoopprijs/5 + kosten) x (50 % - %beroep) - Bij huur van een voertuig: (huurprijs + kosten) x (50% - %Beroep)
2 Leveringen en diensten2.4 Verband btw op voordelen/aftrek - Bij aankoop ander goed: (aankoopprijs/5 + kosten) x (100% - %Beroep) - Bij huur van een ander goed (huurprijs + kosten) x (100% - %Beroep). Hierin is de paramater “%Beroep” telkens de verhouding van het beroepsmatig gebruik van het goed door een zaakvoerder, bestuurder, personeelslid… vastgesteld volgens één van de methoden onder 1°. In werkingtreding vanaf 1 januari 2013. Jaren 2011 en 2012: keuze tussen “oude” of “nieuwe” methode
2 Leveringen en diensten2.5 Subsidies bij aankoop appartement Principe: subsidies behoren tot de maatstaf van heffing indien ze rechtstreeks met de prijs verband houden. Voor een stedelijk renovatieproject geeft het GOMB (Brussels Gewest) een subsidie. Er moet bijgevolg nagegaan worden of de kopers “voordeel halen” (lagere prijs) uit de toegekende subsidie. Neen, aldus het Hof, want: - Er zijn een aantal beperkingen opgelegd aan de kopers die de vrije terbeschikkingstelling van de appartementen door de kopers beperken (voorwaarden gesteld inzake herverkoop, het verhuren, …); - De appartementen werden gekocht aan hun juiste waarde ten opzichte van de marktwaarde van de onroerende goederen. (Brussel, 27 juni 2012, rolnr. 2008/AR/2879 en 2880)
2 Leveringen en diensten2.6 Begrip “normale waarde” en toepassingen Art. 32, 1° lid W.Btw : “Als normale waarde wordt beschouwd het volledige bedrag dat een afnemer in de handelsfase waarin de levering van goederen of de dienst wordt verricht, bij eerlijke concurrentie zou moeten betalen aan een onafhankelijke leverancier of dienstverrichter op het grondgebied van het land waar de handeling belastbaar is, om de desbetreffende goederen of diensten op dat tijdstip te verkrijgen.” Mag nooit lager zijn dan: • aankoopprijs; • Kostprijs • “Gedane uitgaven”
2 Leveringen en diensten2.6 Begrip “normale waarde” en toepassingen Wanneer van toepassing? • Voor het zelf verrichten van werk in onroerende staat voor eigen behoeften (bv. schrijnwerker bouwt loods voor beroepsdoeleinden); • Bij ruil • Als afnemer verbonden is met leverancier via arbeidsovereenkomst of familieband • Vervreemdingen gebouwen en bijhorende terreinen • Werk in onroerende staat als het betrekking heeft op op te richten gebouwen • Dienst door buitenlandse onderneming voor één van zijn vestigingen in België als lid van een btw-eenheid
2 Leveringen en diensten2.6 Begrip “normale waarde” en toepassingen Wanneer volstaat aankoopprijs of kostprijs? Voor onttrekkingen voor private doeleinden (of die van het personeel) en ingebruiknemingen voor behoeften van de onderneming (art. 12) Wanneer volstaan de “gedane uitgaven”? • Het gebruiken van een roerend goed van de onderneming voor private doeleinden of die van het personeel; • Het verrichten van werk in onroerende staat voor private behoeften of die van het personeel
2 Leveringen en diensten2.6 Begrip “normale waarde” en toepassingen Het Europees Hof verzet zich tegen een nationale bepaling op grond waarvan de maatstaf van heffing van een handeling de normale waarde van de geleverde goederen of verrichte diensten is wanneer de tegenprestatie voor die handeling volledig uit goederen of diensten bestaat. Bij ruil bv. kan dit het geval zijn. (E.H.v.J., 19 december 2012, zaak C-549/11, curia.europa.eu.)
2 Leveringen en diensten2.7 Ingebruikname personenwagen door garagist Met een levering is gelijkgesteld: het in gebruik nemen van een goed als bedrijfsmiddel dat hij anders dan als bedrijfsmiddel heeft verkregen indien aftrek is ontstaan…….(art. 12, § 12, 3° W.btw) Bijgevolg: als een garagist een personenwagen bij aankoop de btw volledig in aftrek brengt en deze wagen daarna in gebruik neemt als “demonstratiewagen” dient de btw voldaan te worden over de volledige aankoopprijs (op te maken stuk). De aftrek van btw is principieel beperkt tot de helft.
2 Leveringen en diensten2.7 Ingebruikname personenwagen door garagist Om dit onmiddellijk verlies van de helft van de btw niet te moeten ondergaan werd een regeling uitgewerkt in de aanschrijving nr. 9 van 30 juli 1985 (nooit aangepast niettegenstaande talrijke wetswijzigingen). Probleem: wanneer wordt de personenwagen “in gebruik genomen”? Deze feitenkwestie werd gedeeltelijk opgelost: • Gebruik van korte duur voor proefritten met het oog op de verkoop is geen “in gebruikname” (besl. E.T.107.150); • Ander gebruik: wel • Bij inschrijving in DIV: vermoeden van ingebruikname
2 Leveringen en diensten2.7 Ingebruikname personenwagen door garagist Overige verplichtingen in aanschr. 9/1985: • Bij ingebruikneming moet een “stuk” worden opgemaakt en dit stuk wordt in een speciaal op te stellen register ingeschreven (register van demonstratie- en directiewagens); • Btw-rechtzetting: • Doorverkoop wagen binnen 3 maanden: geen rechtzetting • Doorverkoop wagen na 3 maanden en minder dan 18 maand na ingebruikneming (uiterste datum: 31/12 van jaar na ingebruikn.): btw te betalen op verschil tussen verkoopprijs en aankoopprijs (indien verlieslatend) • Doorverkoop na deze periode: onttrekking (1/2 btw terugstorten)
2 Leveringen en diensten2.7 Ingebruikname personenwagen door garagist • Deze toepassing dient in principe te worden aangevraagd aan lokale btw-controle; • Ook voor tweedehandse wagens kan deze toepassing. Niet uit het oog verliezen: auto’s onderworpen aan de margeregeling hebben andere toepassing
2 Leveringen en diensten2.8 Goederenvervoer onder B2B (art. 21 W.Btw) Principe: er is enkel btw aan te rekenen indien de klant een als zodanig handelende Belgische belastingplichtige is (of handelend voor vaste inrichting in België) (plaats van het vervoer speelt geen rol). Andere gevallen: btw verlegd Andere mogelijke vrijstellingen (via douane- en vervoerdocumenten, betalingsbewijzen, ……): • art. 41, § 1, 2° W.Btw: vervoer dat verband houdt met de invoer van goederen en opgenomen is in de maatstaf van heffing bij invoer; • Art. 41, § 1,3° W.Btw: vervoer dat rechtstreeks verband houdt met de uitvoer van goederen; • Art. 41, § 1, 4° en 5° W.Btw: vervoer van goederen die fiscaal niet binnen Europa zijn (douaneregime art. 23, § §§ 4 en 5 W.Btw)
2 Leveringen en diensten2.8 Goederenvervoer onder B2C (art. 21bis W.Btw) Principe: plaats van de dienst is de plaats waar de dienstverrichter de zetel van zijn economische activiteit heeft gevestigd. Afwijkingen: • Bij IC-goederenvervoer: plaats van vertrek • Bij andere : plaats waar het vervoer plaatsvindt, naar verhouding van de afgelegde afstanden Mogelijke vrijstellingen: zie nr. 2.7 hiervoor: • art. 41, § 1, 2° W.Btw: vervoer dat verband houdt met de invoer; • Art. 41, § 1,3° W.Btw: vervoer dat verband houdt met de uitvoer; • Art. 41, § 1, 4° en 5° W.Btw: vervoer van goederen die fiscaal niet binnen Europa zijn (douaneregime art. 23, § §§ 4 en 5 W.Btw)
2 Leveringen en diensten2.9 Overdracht/verlenen van rechten op cliënteel De overdracht van een cliënteel of van rechten op een cliënteel, ook al is dit gekoppeld aan een niet-concurrentiebeding, is niet voldoende om van een overdracht van een algemeenheid van goederen of een bedrijfsafdeling in de zin van artikel 11 W.Btw te kunnen spreken. Op dergelijk contract is er btw verschuldigd (Brussel, 11 mei 2011, rolnr. 2006/2795)
2 Leveringen en diensten2.10 IC-verwerving van vrijgestelde goederen Wanneer een organisatie aankopen van goederen verricht, waarvan de levering door btw-belastingplichtigen in het binnenland is vrijgesteld, is ook de IC verwerving van die goederen vrijgesteld (art. 40, § 1, 1° a W.Btw) (bv. aankoop van effecten aan toonder, bloed, …). De daaropvolgende levering in het binnenland van bedoelde goederen is vrijgesteld. (P.V. nr 302 dd 8 maart 2013, Brotcorne, 2012-2013)
2 Leveringen en diensten2.11 Tolerantie inzake “voorschotfactuur” Tolerantie : In 2013 mag het voorschot gefactureerd worden met btw, waarbij het bij de klant aftrekbaar is in de periode waarin de factuur is uitgereikt. Nieuwe systeem: het voorschot geeft geen aanleiding tot opeisbaarheid van btw Nog geen verdere administratieve commentaar verstrekt. Volgens Minister: de definitieve regeling zal een toleratie bevatten waarbij de voorschotfactuur als een volledige factuur zal gelden om te voorkomen dat een tweede document moet worden uitgereikt (Mond. Vr. 17099, Veerle Wouters, 24 april 2013, Kamercommissie Financiën)
2 Leveringen en diensten2.12 Datum opeisbaarheid btw IC-leveringen Bij IC-leveringen wordt btw opeisbaar op datum van de uitreiking van de factuur (art. 17, § 2, 1e lid W.Btw). 2e lid stelt dat de btw opeisbaar wordt op de 15de dag van de maand volgend op die waarin het belastbare feit heeft plaatsgevonden, indien geen factuur werd uitgereikt vóór deze datum Conclusie: de btw wordt opeisbaar tussen het tijdstip van het belastbaar feit (materiële levering) en de 15e dag van de maand na deze levering (P.V. nr. 301, 19 april 2013, 2012-2013, Brotcorne)
2 Leveringen en diensten2.12 Datum opeisbaarheid btw IC-leveringen Voorbeeld: BE levert op 30 mei 2013 een machine af in Frankrijk en stelt op 6 juni 2013 een factuur op. Opeisbaarheid in de periode tussen 30 mei en 15 juni 2013. Opeisbaarheid in casu: 6 juni 2013 (datum opstelling factuur) Opname in IC-lijst en btw-aangifte van de maand juni 2013 (datum opeisbaarheid)
2 Leveringen en diensten2.13 Onderscheid levering/dienst in horeca • Goederen uit automaten: ALTIJD levering • Volgens btw-administratie: het verschaffen van spijzen en/of dranken in een gesloten, voor het verbruik ter plaatse (zittend of staand) ingerichte en eventueel verwarmde of gekoelde ruimte van een belastingplichtige is een restaurantdienst • Arrest BOG: het aangeboden dienstenpakket moet overheersend zijn om de geheelheid als dienst te beschouwen. In casu ging het over verstrekte spijzen die worden verbruikt in open lucht onder het uitklapbare dak van een snackbar of –wagen
2 Leveringen en diensten2.13 Onderscheid levering/dienst in horeca • Volgens btw-administratie betreft het Europees arrest Bog van 10 maart 2011 een specifieke situatie: het verstrekken van bereide spijzen voor onmiddellijke consumptie door de exploitant van bepaalde snackbars, snackwagens of bioscoopfoyers en het aan huis verstrekken van vers bereide spijzen voor onmiddellijke consumptie (Vr. nr. 654, Veerle Wouters, dd. 10 december 2012 – Vr. en Antw., Kamer, nr. 103, 2012-2013, nr. 53, blz. 93-96)
3. Invoer/uitvoer3.1 Uitvoer voor erkende organisaties Art. 42, § 3, 1° lid, 10° W.Btw: “Vrijgesteld zijn de leveringen van goederen bestemd voor erkende organisaties die deze goederen uitvoeren uit de Gemeenschap in het kader van hun menslievend, liefdadig of opvoedkundig werk” Indien geen vrijstelling door bv. “levering” in België: normaal onttrekking en btw te voldoen op de normale waarde (geschonken goederen) Voorwaarden: aanvraag vergunning door erkende organisatie aan: Centrale diensten - Directie III/2North Galaxy - A24Koning Albert II-laan 33, bus 251030 BRUSSEL
3. Invoer/uitvoer3.1 Uitvoer voor erkende organisaties Elektronisch kan de leverancier de vergunning nazien via vat.diplomat@minfin.fed.be De vergunning wordt enkel verleend aan erkende organisaties die in België zijn gevestigd en die geen recht op aftrek hebben ten aanzien van de goederen die ze in het kader van hun voornoemde activiteiten uitvoeren. Nog goed te keuren wetsontwerp voegt aan tekst toe dat de menslievende werken moeten worden uitgeoefend “buiten de Gemeenschap”
4. IC-leveringen4.1 Formele vereisten IC-leveringen Wanneer blijkt dat een IC-levering daadwerkelijk heeft plaatsgevonden moet de vrijstelling toegepast worden, ondanks niet voldaan is aan bepaalde formele vereisten. In casu waren de formele vereisten (voorleggen bewijs vervoer) niet in orde op het tijdstip van de btw-controle, ondanks de verplichting opgelegd in het K.B. 52 (bewijs moet TEN ALLEN TIJDE kunnen geleverd worden) Na de controle werden alle bewijzen verzameld en kon onomstotelijk aangetoond worden dat de IC-levering werd verricht. Aldus moet de vrijstelling toegestaan worden (neutraliteitsbeginsel) (Cassatie, rolnr. 25 september 2009, F.08.0009.F)
5. Btw-tarief5.1 Invoer “old-timer” Volgende voorwaarden dienen tegelijkertijd vervuld te zijn om tarief van 6 % bij invoer toe te passen voor motorvoertuigen en motorrijwielen: 1. relatief zeldzaam zijn; 2. normalerwijze niet voor het oorspronkelijke doel worden gebruikt; 3. het onderwerp zijn van bijzondere transacties buiten de normale handel in soortgelijke gebruiksartikelen; 4. een hogere waarde hebben; 5. in hun oorspronkelijke staat zijn, zonder ingrijpende wijzigingen aan het chassis, de stuurinrichting of het remsysteem, de motor enz.; 6. tenminste 30 jaar oud zijn; 7. van een model of type zijn dat niet langer in productie is.
5. Btw-tarief5.1 Invoer “old-timer” Merk echter op: 1° Motorvoertuigen worden echter niet geacht van historisch of etnografisch belang te zijn wanneer de bevoegde autoriteit vaststelt dat ze geen kenmerkende stap uitmaken in de ontwikkeling van de menselijke verworvenheden, noch een periode in die ontwikkeling illustreren; 2° Enkel de eerste vier voorwaarden dienen vervuld te zijn voor motorvoertuigen die, ongeacht het bouwjaar, gebruikt zijn bij een historische gebeurtenis of voor motorvoertuigen die een belangrijk succes hebben geboekt bij bekende nationale of internationale evenementen.
5. Btw-tarief5.1 Invoer “old-timer” Bovendien is de levering in België van bedoelde voertuigen door btw-belastingplichtigen onderworpen aan het normaal tarief van 21 %, terwijl, mits voldaan is aan de voorwaarden, tevens de mogelijkheid bestaat om het stelsel van de margeregeling voor voorwerpen voor verzamelingen toe te passen (Beslissing nr. E.T. 118.301 van 7 februari 2013)