60 likes | 281 Views
Voorzetsels. Voorzetsels staan meestal vóór een zelfstandig naamwoord Voorzetsels kun je vaak plaatsen op de “puntjes” in het volgende zinnetje: Het vogeltje zit/vliegt ……. (de kooi). Voorzetsels. Voorbeelden van voorzetsels zijn: In, naast op, van en voor.
E N D
Voorzetsels Voorzetsels staan meestal vóór een zelfstandig naamwoord Voorzetsels kun je vaak plaatsen op de “puntjes” in het volgende zinnetje: Het vogeltje zit/vliegt ……. (de kooi)
Voorzetsels Voorbeelden van voorzetsels zijn: In, naast op, van en voor. Daarnaast heb je ook nog: aan, bij, boven, door, langs, met, na, naar, naast, sedert, sinds, te, tegen, tot, uit. Tot slot ook nog: niettegenstaande, wegens en ondanks
Voorzetsels Denk aan de kooi!!! • De vogel vliegt voor het deurtje • De vogel zit naast de kooi • De vogel vliegt van het stokje naar het bakje • De vogel zit op de tak • De vogel zit in de kooi
Voorzetsels Belangrijk! Als de voorzetsels uit, over, op enz. achter een zelfstandig naamwoord staan zijn het bijwoorden! Hij loopt uit de disco. Uit=voorzetsel Hij loopt de disco uit. Uit=bijwoord