300 likes | 762 Views
Kindertaalverwerving. Theoretische grondslagen en principes Overzicht van de taalontwikkeling Toepassingen en taalstoornissen Tentamenstof: boeken en colleges. Theoretische grondslagen. 1. Hoe leert een kind taal?. Snel, moeiteloos en informeel Alle kinderen en alleen kinderen
E N D
Kindertaalverwerving • Theoretische grondslagen en principes • Overzicht van de taalontwikkeling • Toepassingen en taalstoornissen • Tentamenstof: boeken en colleges Kindertaalverwerving
Theoretische grondslagen 1 Kindertaalverwerving
Hoe leert een kind taal? • Snel, moeiteloos en informeel • Alle kinderen en alleen kinderen • Species specifiek en species uniform • Relatief onafhankelijk van cognitie (Williams syndroom, Down’s syndroom) • Autonoom proces • Universeel • Relatief onafhankelijk van instructie Kindertaalverwerving
Wat leert een kind als het taal leert • Een zeer complexe structuur • Kenmerken • Compositionaliteit • Constituenten en structuren • Regels • Generatief karakter • Welgevormdheid • Recursiviteit Kindertaalverwerving
Compositionaliteit, regels, recursiviteit … Zie Frijn en de Haan, pag. 123 Kindertaalverwerving
leerbaarheidsprobleem Taalverwerving: definitie • Verwerf vanuit een beginpositie • Die zich kenmerkt door het ontbreken van taalkennis en – vaardigheid (?) • Op basis van een zeer uitgebreide maar onvolledige reeks voorbeelden/instructies • Onderbepaaldheidsprobleem • Het vermogen tot uiten en begrijpen van taal zodanig dat de verworven taal • correspondeeert met die uit het taalaanbod • Overdraagbaar is op een volgende generatie Kindertaalverwerving
leerbaarheidsprobleem • Regels afleiden uit exemplarische set • Onderbepaaldheid • Essentiële principes kunnen niet uit aanbod worden afgeleid, tenzij met voorkennis • Meerlagigheid • Vorm (fonologie, morfologie); structuur (syntaxis), betekenis (semantiek), doel (pragmatiek) • No-negative evidence probleem Kindertaalverwerving
Overdrachtsprincipe Structuur is van te voren aanwezig Waar? Omgeving: leerprincipe Organisme: aangeboren kennis (LAD) Instructie en selectie Instructie: Imitatie, correctie en oefenen Selectie: hypothese-toetsing, constraints, parametersetting en triggering Constraints: cognitieve en linguistische Zelf-organisatieprincipe Structuur ontstaat spontaan Condities voor zelforganisatie Waar? Volgende stap = product van vorige Integratie organisme en omgeving Ontwikkeling Equilibratie (Piaget) Taal als attractortoestand Hoe verwerven we taal? Kindertaalverwerving
Selectie als verwervingsmechanisme Voorbeeld: hoofd-plaatsingsparameter • Hoofd: verplichte onderdeel van een constituent, bv. naamwoord, werkwoord, voorzetsel • Parameter: hoofd-eerst <>hoofd-laatst • Engels: hoofd-eerst, Japans: hoofd-laatst • (I) – Eat - Sushi <> (Ik) – Sushi – eten • To - Kyoto <> Kyoto – naar • Taller-than-Kenji <> Kenji–groter-dan • (S)VO – (S)OV; PrepN - NPrep; AdjN - NAdj • Hypothesetoetsing: • Vorm hypothese • Toets • Constraint • Beperking van de hypotheseruimte • Bvb.: cognitieve indeling van wereld in objecten en acties/linguistisch onderscheid N en V • Parametersetting • Parameter: aangeboren centrale regel met beperkte mogelijkheden • Parameter wordt gefixeerd Kindertaalverwerving
Omgevingsinvloeden (1/3) • Nativistische benadering (Chomsky) • Poverty of the stimulus • No-negative-evidence • Alleen inhoudelijk • Rol van de omgeving • Input: babytalk • Interactiepatronen • Frequentie (hoeveelheid taalaanbod) Kindertaalverwerving
Omgevingsinvloeden (2/3) • Babytalk of Child-Directed-Speech • Korte eenvoudige zinnen • Duidelijke articulatie en gemarkeerde intonatie • Hoge tonen (preferentie) • Veel herhalingen • Interactie • Sensitieve responsiviteit op kinderuitspraken • Fine-tuning: Aanpassing tijdens gesprekken • Gebruik van kind cues (dove, blinde kn) • Semantic contingency • Syntactische extensie en reconstructie van zinnen na fouten/onvolledige zinnen van het kind • Indirecte negatieve feedback • Evolueert mee met complexiteit kindertaal Kindertaalverwerving
Omgevingsinvloeden (3/3) • Babytalk of Child-Directed-Speech • Interactie • Frequentie • Aanzienlijke verschillen in freq van input • Hoge<>lage opleiding moeder: factor 7 • Directe invloed op woordenschat, indirect op syntaxis • Conclusie • Niet alle taalaspecten even afhankelijk/niet op dezelfde wijze afhankelijk • Belang van auto-input (eigen taal van het kind) • Belang van constructieprocessen door het kind zelf Kindertaalverwerving
Overzicht van de taalontwikkeling 2 Kindertaalverwerving
inhoud • Taalontwikkeling in vogelvlucht • Vroeglinguale periode • 1, 2 en meerwoordzinnen • van Dijk, 3e college • Differentiatiefase • Syntaxis en morfologie • Krikhaar, 6e college Kindertaalverwerving
Fasen in de taalontwikkeling • Prelinguale fase 0.0 – 1.0 • Vroeglinguale fase 1.0 – 2.6 • Differentiatiefase 2.6 – 5.0 • Voltooiingsfase 5.0 – 9.0 Kindertaalverwerving
Prelinguale fase (1/2) • Nog geen conventionele taal • Communicatieve ontwikkeling • “passieve” conventionele taal • Foneemontwikkeling Kindertaalverwerving
Prelinguale fase (2/2) • Substadia: • Huilen 0 – 1.5 maand • Vocaliseren 1.5 – 4 maanden • Vocalenproductie • Intonatie • Vocaal spel 4.0 – 7.0 maanden • Proto-conversatie (turntaking) • Brabbelen (7 – 12 maanden) • Foneemstructuur van de moedertaal • Repetitief brabbelen (herhaling) • Gevarieerd brabbelen • Prosodie Kindertaalverwerving
Vroeglinguale fase (1/1) • 1-woordzinfase (1.0 – 1.6 jaar) • Betekenistoekening aan herkenbare woorden • Proto-woorden (bv. Kinderkamerwoorden) • Holophrasen: relatie met syntaxis • 2- en meerwoordzinfase (1.6 – 2.6 jaar) • Productieve combinatie van 2 of meer woorden • Inhoudswoorden • Woordenschatspurt rond 2.0 • 500 woorden Kindertaalverwerving
Differentiatiefase (1/1) • Vroege (2.6 – 3.6) en late (3.6 – 5.0) differentiatiefase • Syntactische ontwikkeling • Functiewoorden • Lidwoorden, preposities • Werkwoord • Tijden • Finiete vorm • Overregularisatie • Meegebrengd, gevald Kindertaalverwerving
Voltooiingsfase (1/1) • Actieve woordenschat tussen 3000-4000, passieve 6000 en 8000 • Expliciet taalleren en –onderwijs • Meta-linguistische vaardigheden • Narratieve vaardigheden • Nieuwe kennisgebieden • Theory-of-mind Kindertaalverwerving
Taalpathologie 3 Kindertaalverwerving
Overzicht • Een overzicht van taalpathologie met demonstraties • Goorhuis-Brouwer • SLI (Specific Language Impairment of Specifieke Taalstoornis) • Wat is het? • Stoornissen: algemene aspecten relevant voor SLI • Wat is SLI, diagnostiek, problematische aspecten • Soorten SLI en mogelijke oorzaken • interventiemogelijkheden Kindertaalverwerving
Wat is SLI • Taalstoornis niet veroorzaakt door • Sensorische handicap • Intellectuele achterstand • Motorische problemen • Ernstige neurologische dysfunctie • Emotionele of gedragsproblemen • Sociale of culturele deprivatie • Symptomen • Morphosyntactische problemen • Bv werkwoordsverbuiging • Fonologische problemen • Discriminatie van woord-uitgangen • Lexicale problemen • Woorden opslaan en woordvinding • Pragmatische problemen Kindertaalverwerving
Stoornissenproblematiek (1/2) • Diverse Opvattingen • Modulaire opvatting • Oorzaak = defecte module • Vormen: • Nativisme • Cognitive neuropscyhologie • Ontwikkelingsbenadering • Oorzaak = ontwikkelingsproces • Vormen • Levensloopbenadering • Dynamische systeembenadering • Webmodel van ontwikkeling • Alle factoren afhankelijk van elkaar in de tijd • Stabiliteit, variabiliteit en plasticiteit Kindertaalverwerving
Stoornissenproblematiek (2/2) • Verschillende aspecten, verschillend onderzoek, verschillende interventie • Het organische aspect (impairment) • Voorbeeld: auditief verwerkingsprobleem • Diagnostiek: sensitieve test • Het functionele aspect (disability) • Voorbeeld: slecht taalgebruik • Diagnostiek: klinische test • Het sociale aspect (handicap) • Voorbeeld: sociaal isolement • Aspecten zijn relatief onafhankelijk van elkaar, maar zijn verbonden in een ontwikkelingscontext Kindertaalverwerving
Diagnostiek • Discrepantiecriterium • Bv IQ score boven (M – Stdev), taalscore onder (M-Stdev) • Gebruik van standaard-taaltests, observatie, checklists • Problemen • Statistisch: score-variabiliteit • Klinisch: comorbiditeit • Oplossingen • Diagnostiek van ranges I.p.v. ware scores • Multidimensioneel I.p.v. categoriaal model • Praktische, financiële en politieke consequënties • Diagnostiek medebepaald door interventiemogelijkheden Kindertaalverwerving
Vormen enoorzaken(1/2) • “Typische” SLI • Vooral grammaticale en morpho-syntactische problemen • Verklaringen • Low-level auditory perceptual impairment (vooral volgorde) • Stoornissen in aangeboren hersenmodules nodig voor taal • Beperkingen in verwerkingscapaciteit/korte termijn geheugen • Ernstige receptieve en poductiestoornissen • Ernstige moeilijkheden bij begrijpen • Verworven epileptische afasie (Landau-Kleffner syndroom) • Ontwikkelingsdyspraxie (spreekmotoriek) Kindertaalverwerving
Vormen enoorzaken(2/2) • Pragmatische taalstoornis • Sociaal gebruik van taal • SLI of autisme/PDD-N OS/ADHD • Comorbiditeitsproblematiek • Sterke samenhang met andere stoornissen • Sociale aspect van taal: PDD-NOS en ADHD • Fonologisch aspect van taal: samenhang met dyslexie Kindertaalverwerving
Interventie (1/2) • Types • Responsieve interactie • Kindgeleid • Veel expansies en modificaties • Vooral effectief boven MLU 2.5 • Indirecte instructie • Kindgeleid • Veel expliciete vragen, voordoen en imitatie • Vooral effectief onder MLU 2.5 • Directe instructie • Volwassene-geleid • Vragen, bekrachtiging, programmabepaald Kindertaalverwerving
Interventie(2/2) • Effectiviteit • Afhankelijk van kind • Taalniveau • Intellectueel niveau • Afhankelijk van ouders • Initiele responsiviteit van de ouder • Effectgrootte • Afhankelijk van aard van stoornis • Effectgrootte in stdev van gestandaardiseerde tests • Articulatie/fonologie: + 1/3 sd ; expressieve taal: 1 sd; receptieve taal: 1 sd; auditieve discriminatie: ¼ sd Kindertaalverwerving