1 / 30

Kindertaalverwerving

Kindertaalverwerving. Theoretische grondslagen en principes Overzicht van de taalontwikkeling Toepassingen en taalstoornissen Tentamenstof: boeken en colleges. Theoretische grondslagen. 1. Hoe leert een kind taal?. Snel, moeiteloos en informeel Alle kinderen en alleen kinderen

albert
Download Presentation

Kindertaalverwerving

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Kindertaalverwerving • Theoretische grondslagen en principes • Overzicht van de taalontwikkeling • Toepassingen en taalstoornissen • Tentamenstof: boeken en colleges Kindertaalverwerving

  2. Theoretische grondslagen 1 Kindertaalverwerving

  3. Hoe leert een kind taal? • Snel, moeiteloos en informeel • Alle kinderen en alleen kinderen • Species specifiek en species uniform • Relatief onafhankelijk van cognitie (Williams syndroom, Down’s syndroom) • Autonoom proces • Universeel • Relatief onafhankelijk van instructie Kindertaalverwerving

  4. Wat leert een kind als het taal leert • Een zeer complexe structuur • Kenmerken • Compositionaliteit • Constituenten en structuren • Regels • Generatief karakter • Welgevormdheid • Recursiviteit Kindertaalverwerving

  5. Compositionaliteit, regels, recursiviteit … Zie Frijn en de Haan, pag. 123 Kindertaalverwerving

  6. leerbaarheidsprobleem Taalverwerving: definitie • Verwerf vanuit een beginpositie • Die zich kenmerkt door het ontbreken van taalkennis en – vaardigheid (?) • Op basis van een zeer uitgebreide maar onvolledige reeks voorbeelden/instructies • Onderbepaaldheidsprobleem • Het vermogen tot uiten en begrijpen van taal zodanig dat de verworven taal • correspondeeert met die uit het taalaanbod • Overdraagbaar is op een volgende generatie Kindertaalverwerving

  7. leerbaarheidsprobleem • Regels afleiden uit exemplarische set • Onderbepaaldheid • Essentiële principes kunnen niet uit aanbod worden afgeleid, tenzij met voorkennis • Meerlagigheid • Vorm (fonologie, morfologie); structuur (syntaxis), betekenis (semantiek), doel (pragmatiek) • No-negative evidence probleem Kindertaalverwerving

  8. Overdrachtsprincipe Structuur is van te voren aanwezig Waar? Omgeving: leerprincipe Organisme: aangeboren kennis (LAD) Instructie en selectie Instructie: Imitatie, correctie en oefenen Selectie: hypothese-toetsing, constraints, parametersetting en triggering Constraints: cognitieve en linguistische Zelf-organisatieprincipe Structuur ontstaat spontaan Condities voor zelforganisatie Waar? Volgende stap = product van vorige Integratie organisme en omgeving Ontwikkeling Equilibratie (Piaget) Taal als attractortoestand Hoe verwerven we taal? Kindertaalverwerving

  9. Selectie als verwervingsmechanisme Voorbeeld: hoofd-plaatsingsparameter • Hoofd: verplichte onderdeel van een constituent, bv. naamwoord, werkwoord, voorzetsel • Parameter: hoofd-eerst <>hoofd-laatst • Engels: hoofd-eerst, Japans: hoofd-laatst • (I) – Eat - Sushi <> (Ik) – Sushi – eten • To - Kyoto <> Kyoto – naar • Taller-than-Kenji <> Kenji–groter-dan • (S)VO – (S)OV; PrepN - NPrep; AdjN - NAdj • Hypothesetoetsing: • Vorm hypothese • Toets • Constraint • Beperking van de hypotheseruimte • Bvb.: cognitieve indeling van wereld in objecten en acties/linguistisch onderscheid N en V • Parametersetting • Parameter: aangeboren centrale regel met beperkte mogelijkheden • Parameter wordt gefixeerd Kindertaalverwerving

  10. Omgevingsinvloeden (1/3) • Nativistische benadering (Chomsky) • Poverty of the stimulus • No-negative-evidence • Alleen inhoudelijk • Rol van de omgeving • Input: babytalk • Interactiepatronen • Frequentie (hoeveelheid taalaanbod) Kindertaalverwerving

  11. Omgevingsinvloeden (2/3) • Babytalk of Child-Directed-Speech • Korte eenvoudige zinnen • Duidelijke articulatie en gemarkeerde intonatie • Hoge tonen (preferentie) • Veel herhalingen • Interactie • Sensitieve responsiviteit op kinderuitspraken • Fine-tuning: Aanpassing tijdens gesprekken • Gebruik van kind cues (dove, blinde kn) • Semantic contingency • Syntactische extensie en reconstructie van zinnen na fouten/onvolledige zinnen van het kind • Indirecte negatieve feedback • Evolueert mee met complexiteit kindertaal Kindertaalverwerving

  12. Omgevingsinvloeden (3/3) • Babytalk of Child-Directed-Speech • Interactie • Frequentie • Aanzienlijke verschillen in freq van input • Hoge<>lage opleiding moeder: factor 7 • Directe invloed op woordenschat, indirect op syntaxis • Conclusie • Niet alle taalaspecten even afhankelijk/niet op dezelfde wijze afhankelijk • Belang van auto-input (eigen taal van het kind) • Belang van constructieprocessen door het kind zelf Kindertaalverwerving

  13. Overzicht van de taalontwikkeling 2 Kindertaalverwerving

  14. inhoud • Taalontwikkeling in vogelvlucht • Vroeglinguale periode • 1, 2 en meerwoordzinnen • van Dijk, 3e college • Differentiatiefase • Syntaxis en morfologie • Krikhaar, 6e college Kindertaalverwerving

  15. Fasen in de taalontwikkeling • Prelinguale fase 0.0 – 1.0 • Vroeglinguale fase 1.0 – 2.6 • Differentiatiefase 2.6 – 5.0 • Voltooiingsfase 5.0 – 9.0 Kindertaalverwerving

  16. Prelinguale fase (1/2) • Nog geen conventionele taal • Communicatieve ontwikkeling • “passieve” conventionele taal • Foneemontwikkeling Kindertaalverwerving

  17. Prelinguale fase (2/2) • Substadia: • Huilen 0 – 1.5 maand • Vocaliseren 1.5 – 4 maanden • Vocalenproductie • Intonatie • Vocaal spel 4.0 – 7.0 maanden • Proto-conversatie (turntaking) • Brabbelen (7 – 12 maanden) • Foneemstructuur van de moedertaal • Repetitief brabbelen (herhaling) • Gevarieerd brabbelen • Prosodie Kindertaalverwerving

  18. Vroeglinguale fase (1/1) • 1-woordzinfase (1.0 – 1.6 jaar) • Betekenistoekening aan herkenbare woorden • Proto-woorden (bv. Kinderkamerwoorden) • Holophrasen: relatie met syntaxis • 2- en meerwoordzinfase (1.6 – 2.6 jaar) • Productieve combinatie van 2 of meer woorden • Inhoudswoorden • Woordenschatspurt rond 2.0 • 500 woorden Kindertaalverwerving

  19. Differentiatiefase (1/1) • Vroege (2.6 – 3.6) en late (3.6 – 5.0) differentiatiefase • Syntactische ontwikkeling • Functiewoorden • Lidwoorden, preposities • Werkwoord • Tijden • Finiete vorm • Overregularisatie • Meegebrengd, gevald Kindertaalverwerving

  20. Voltooiingsfase (1/1) • Actieve woordenschat tussen 3000-4000, passieve 6000 en 8000 • Expliciet taalleren en –onderwijs • Meta-linguistische vaardigheden • Narratieve vaardigheden • Nieuwe kennisgebieden • Theory-of-mind Kindertaalverwerving

  21. Taalpathologie 3 Kindertaalverwerving

  22. Overzicht • Een overzicht van taalpathologie met demonstraties • Goorhuis-Brouwer • SLI (Specific Language Impairment of Specifieke Taalstoornis) • Wat is het? • Stoornissen: algemene aspecten relevant voor SLI • Wat is SLI, diagnostiek, problematische aspecten • Soorten SLI en mogelijke oorzaken • interventiemogelijkheden Kindertaalverwerving

  23. Wat is SLI • Taalstoornis niet veroorzaakt door • Sensorische handicap • Intellectuele achterstand • Motorische problemen • Ernstige neurologische dysfunctie • Emotionele of gedragsproblemen • Sociale of culturele deprivatie • Symptomen • Morphosyntactische problemen • Bv werkwoordsverbuiging • Fonologische problemen • Discriminatie van woord-uitgangen • Lexicale problemen • Woorden opslaan en woordvinding • Pragmatische problemen Kindertaalverwerving

  24. Stoornissenproblematiek (1/2) • Diverse Opvattingen • Modulaire opvatting • Oorzaak = defecte module • Vormen: • Nativisme • Cognitive neuropscyhologie • Ontwikkelingsbenadering • Oorzaak = ontwikkelingsproces • Vormen • Levensloopbenadering • Dynamische systeembenadering • Webmodel van ontwikkeling • Alle factoren afhankelijk van elkaar in de tijd • Stabiliteit, variabiliteit en plasticiteit Kindertaalverwerving

  25. Stoornissenproblematiek (2/2) • Verschillende aspecten, verschillend onderzoek, verschillende interventie • Het organische aspect (impairment) • Voorbeeld: auditief verwerkingsprobleem • Diagnostiek: sensitieve test • Het functionele aspect (disability) • Voorbeeld: slecht taalgebruik • Diagnostiek: klinische test • Het sociale aspect (handicap) • Voorbeeld: sociaal isolement • Aspecten zijn relatief onafhankelijk van elkaar, maar zijn verbonden in een ontwikkelingscontext Kindertaalverwerving

  26. Diagnostiek • Discrepantiecriterium • Bv IQ score boven (M – Stdev), taalscore onder (M-Stdev) • Gebruik van standaard-taaltests, observatie, checklists • Problemen • Statistisch: score-variabiliteit • Klinisch: comorbiditeit • Oplossingen • Diagnostiek van ranges I.p.v. ware scores • Multidimensioneel I.p.v. categoriaal model • Praktische, financiële en politieke consequënties • Diagnostiek medebepaald door interventiemogelijkheden Kindertaalverwerving

  27. Vormen enoorzaken(1/2) • “Typische” SLI • Vooral grammaticale en morpho-syntactische problemen • Verklaringen • Low-level auditory perceptual impairment (vooral volgorde) • Stoornissen in aangeboren hersenmodules nodig voor taal • Beperkingen in verwerkingscapaciteit/korte termijn geheugen • Ernstige receptieve en poductiestoornissen • Ernstige moeilijkheden bij begrijpen • Verworven epileptische afasie (Landau-Kleffner syndroom) • Ontwikkelingsdyspraxie (spreekmotoriek) Kindertaalverwerving

  28. Vormen enoorzaken(2/2) • Pragmatische taalstoornis • Sociaal gebruik van taal • SLI of autisme/PDD-N OS/ADHD • Comorbiditeitsproblematiek • Sterke samenhang met andere stoornissen • Sociale aspect van taal: PDD-NOS en ADHD • Fonologisch aspect van taal: samenhang met dyslexie Kindertaalverwerving

  29. Interventie (1/2) • Types • Responsieve interactie • Kindgeleid • Veel expansies en modificaties • Vooral effectief boven MLU 2.5 • Indirecte instructie • Kindgeleid • Veel expliciete vragen, voordoen en imitatie • Vooral effectief onder MLU 2.5 • Directe instructie • Volwassene-geleid • Vragen, bekrachtiging, programmabepaald Kindertaalverwerving

  30. Interventie(2/2) • Effectiviteit • Afhankelijk van kind • Taalniveau • Intellectueel niveau • Afhankelijk van ouders • Initiele responsiviteit van de ouder • Effectgrootte • Afhankelijk van aard van stoornis • Effectgrootte in stdev van gestandaardiseerde tests • Articulatie/fonologie: + 1/3 sd ; expressieve taal: 1 sd; receptieve taal: 1 sd; auditieve discriminatie: ¼ sd Kindertaalverwerving

More Related