260 likes | 538 Views
Examentraining Havo 5. Programma . Algemene kennis Zuren en basen Redox Bio-organisch. Mengsels. Een vloeistof en een vaste stof: Oplossing: helder mengsel, vaste stof lost op in de vloeistof Suspensie: troebel mengsel, vaste stof lost niet op in de vloeistof Twee vloeistoffen samen:
E N D
Programma • Algemene kennis • Zuren en basen • Redox • Bio-organisch
Mengsels • Een vloeistof en een vaste stof: • Oplossing: helder mengsel, vaste stof lost op in de vloeistof • Suspensie: troebel mengsel, vaste stof lost niet op in de vloeistof • Twee vloeistoffen samen: • Oplossing: helder mengsel, ene vloeistof lost op in de andere • Emulsie: troebel mengsel, vloeistoffen lossen niet in elkaar op.
Bouw van een atoom • Atoomnummer = aantal protonen • Massagetal = aantal protonen + neutronen = het aantal deeltjes in de kern • Aantal elektronen = protonen + of – de lading. • Isotoop = hetzelfde atoomnummer, ander massagetal
Periodiek Systeem • Groep 1: Alkalimetalen • Zeer onedel, reageren dus met alles • Lading 1+ • Groep 2: Aardalkalimetalen • Behoorlijk onedel, reageren met bijna alles • Lading 2+ • Groep 17: Halogenen • Komen nooit alleen voor (Cl2 Br2 I2 F2) • Lading 1- • Groep 18: Edelgassen • Zeeredel, reagerennergensmee • Geenionlading, want komennietals ion voor
Bindingen • Metaal • Metaalbinding: Binding waarbij de positieve metaalionen bij elkaar gehouden worden door de vrije, negatieve, elektronen • Niet metaal (moleculaire stof) • Vanderwaals kracht en waterstofbruggen tussen de moleculen • Atoombinding in de molecluen • Zout (metaal + niet metaal) • Ionbinding: + en – trekken elkaar aan.
Zouten • Metaalion (positief) met niet metaal ion (negatief) • Verhoudingsformule= positieve en negatieve lading moet gelijk zijn • Oplosvergelijking: van (s) naar (aq • KI (s) K+ (aq) + I- (aq) • Indamp/neerslagvergelijking: van (aq) naar (s) • 3 Na+ (aq) + PO43- (aq) Na3PO4 (s)
Zuren & Basen • Zuur staat H+ af • Sterke zuren staan alle H+ af alles boven H3O+ • Zwakke zuren staan een deel van de H+ af • Base neemt H+ op • Sterke base neemt allemaal een H+ op • Zwakke base een deel neemt een H+ op
pH • Zuurgraad • 0-7 = Zuur • 7 = neutraal • 7-14 = Basisch • pH = -log [H+] • [H+] = 10-pH • pOH = -log [OH-] • [OH-] = 10-pOH • pH + pOH = 14
Reacties • Reactie waarbij een H+ overgedragen wordt • Sterkste zuur reageert met sterkste base • Hierbij ontstaat de “overkant” van Tabel 49 • Zwakke zuren/basen worden niet gesplitst en schrijf je dus aan elkaar (Bv HAcipv H+ en Ac-) • Sterke zuren/basen worden volledig gesplitst en schrijf je dus als ionen: H+ en Cl- • Onoplosbare zouten zijn niet geïoniseerd, schrijf ze dus aan elkaar, bv AgCl
Redox • Reactie met elektronenoverdracht. • Reductor: staatelektronenaf, produceertduselektronen • Oxidator:neemtelektronen op, consumeertduselektronen • Halfreacties in Binas 48
Reacties • Sterkste reductor reageert met de sterkste oxidator. • Inventariseren m.b.v. BINAS • Halfreactieoxidator overnemen • Halfreactiereductor omdraaien • Elektronen gelijk maken • Optellen • Wegstrepen
Elektrochemische cel/batterij • Elektrochemische cel bestaat uit: • Twee elektroden, elk in een eigen ruimte (halfcellen), met daarin een oplossing met vrije ionen (elektrolyt) • Aan de minpool reageert de reductor • Aan de pluspool reageert de oxidator • Elektroden gaan door de stroomdraad van de minpool naar de pluspool • Een zoutbrug maakt de stroomkring gesloten
Elektrolyse • Gedwongen redoxreactie, omgekeerde van een elektrochemische cel • Reductor: reageert aan de pluspool. Let op! Positieve ionen komen niet bij de pluspool! • Oxidator: reageert aan de minpool. Let op! Negatieve ionen komen niet bij de minpool
Bio-organische chemie • Alkaan • koolstofketen zonder dubbele bindingen • Alkeen • Koolstofketen met dubbele bindingen • Zijgroep • Zuren (COOH) • Alcoholen (OH) • Aminen (NH2) • Isomeer • Zelfde molecuulformule, andere structuurformule
Esters • Reactie van een zuur met een alcohol • Naamgeving: Alkylalkanoaat • Alkwordtvervangen door de naam die hoortbij het aantal C’s (meth, eth, but…)
Vetzuren • Organische zuren met meer dan 11 C atomen. • Verzadigd = vet geen dubbele bindingen • Onverzadigd = olie dubbele bindingen • Glycerol + 3 vetzuren vet + 3 water
Polymerisatie • Veelmonomerenaanelkaarzodatlangeketensontstaan • Additiepolymerisatie: monomeer heeft áltijd een dubbele binding die open klapt • Condensatiepolymerisatie: H2O wordt afgesplitst: COOH, OH en/of NH2 nodig • Naamgeving: kleinste originele eenheid met poly er voor, bv polyetheen.
Thermo • Thermoharder = stof die bij warmte niet vervormd • Polymeerketens zijn onderling verbonden) • Thermoplast = stof die bij warmte wel vervormd • Polymeerketens zijn los
Eiwitten • Polypeptide = veel aminozuren aan elkaar • Productie: De aminegroep staat een H af, de zuurgroep een OH • Binding tussen C en N = peptidebinding • Afbraak van eiwitten = reactie met H2O hydrolyse. Hierbij ontstaan weer de originele aminozuren
Koolhydraten • Polysacharide = veel suiker aan elkaar • Productie: De OH groep aan de ene kant staat een H af, de andere OH groep wordt helemaal afgestaan. • Afbraak: reactie met H2O hydrolyse. Hier bij ontstaan mono-sachariden