120 likes | 354 Views
REKENEN. TIJDSEENHEDEN. 1 jaar = 12 maanden 1 jaar = 52 weken 1 jaar = 4 kwartalen 1 kwartaal = 12/4 = 3 maanden en 52/4 = 13 weken Weekgegevens omrekenen naar jaar en dan naar maand. Maandgegevens omrekenen naar jaar en dan naar week. Voorbeeld: Een abonnement kost € 7,50 per week.
E N D
TIJDSEENHEDEN 1 jaar = 12 maanden 1 jaar = 52 weken 1 jaar = 4 kwartalen1 kwartaal = 12/4 = 3 maanden en 52/4 = 13 weken Weekgegevens omrekenen naar jaar en dan naar maand. Maandgegevens omrekenen naar jaar en dan naar week. Voorbeeld: Een abonnement kost € 7,50 per week. Hoeveel kost het abonnement per maand? (52 ×7,5)/12 = € 32,50
Afronden Kijk steeds wat de eisen zijn. Staat er niets: afronden op 1 decimaal. Voorbeeld: 5,494 miljoen wordt 5,5 miljoen. Geldbedragen afronden op 2 decimalen. Voorbeeld € 54,6478 wordt € 54,65 Let op: Afronden aan het einde van een berekening.
On(gewogen) gemiddelde Ongewogen: alles is even belangrijk. Gemiddelde berekenen: tel alles op, deel door het aantal. Voorbeeld: Cijfers voor economie: 7, 5, 8 en 10. Gemiddelde (7 + 5 + 8 + 10)/4 = 7,5 Gewogen: er zijn belangrijke en minder belangrijke getallen. Het belangrijke getal telt zwaarder mee, heeft een groter gewicht. Gemiddelde berekenen: tel alles gewogen op, deel door optelling van de gewichten. Voorbeeld: Cijfers voor economie: 7 (1×), 5 (1×), 8 (3×) en 10 (2×). Gemiddelde (1×7 + 1×5 + 3×8 + 2×10)/7 = 8,0
Procentuele verandering Formule: (nieuw – oud) / oud × 100% Voorbeeld: Zakgeld in 2005 per week € 48 Zakgeld in 2006 per week € 56 (N – O) / O × 100% dus (56 – 48)/48 × 100% = 16,7%
Procentpunt Voorbeeld: Ga je van 50% naar 55%, dan komt er 5 procentpunt erbij. De procentuele toename is dan 5/50 × 100% = 10%. Van 20% naar 25% is ook een toename met 5 procentpunt. De procentuele toename is dan 5/20 × 100% = 25%.
Percentage van iets gedeelte / totaal × 100% Voorbeeld: Percentage dat per week gespaard wordt van het zakgeld. Gespaard: € 12 Zakgeld: € 48 Dus: 12 / 48 × 100% = 25%
Percentage meer/minder dan (eerst genoemd – laatst genoemd) / laatst genoemd × 100% Voorbeeld 1: Ik weeg 80 kg. Jij weegt 56 kg. Hoeveel procent weeg ik meer dan jij? (80 – 56) / 56 × 100% = 42,9% meer Voorbeeld 2: Ik weeg 80 kg. Jij weegt 56 kg. Hoeveel procent weeg jij minder dan ik? (56 – 80) / 80 × 100% = –30% Dus 30% minder.
Oorspronkelijke terugrekenen O % groei N 20% € 66 ? De nieuwe waarde en de procentuele verandering zijn gegeven. Formule: nieuw / (100 + %groei) × 100 = oorspronkelijke Voorbeeld: Zakgeld in 2006 per week € 66. Een stijging van 20% t.o.v. 2005. Dus 66 / 120 × 100 = € 55
De mogelijkheden O N % groei 50% 200 ? 200 × 150 / 100 = 300 O N % groei 50% 300 300 / 150 × 100 = 200 ?