1 / 47

BarRocIt

BarRocIt. Activiteiten Verkoop. Klantengegevens invoeren. Offerte maken. Deze moet worden ondertekend door de klant. Overleg met ontwikkeling over tijdsplanning van het eventuele project. Opgenomen in de offerte zijn, gekochte software, de datum van aflevering en betalingstermijnen.

Download Presentation

BarRocIt

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. BarRocIt

  2. Activiteiten Verkoop • Klantengegevens invoeren. • Offerte maken. Deze moet worden ondertekend door de klant. • Overleg met ontwikkeling over tijdsplanning van het eventuele project. • Opgenomen in de offerte zijn, gekochte software, de datum van aflevering en betalingstermijnen. • Door klant ondertekende offerte is aanleiding tot Kredietwaardigheids test. • Wanneer de klant kredietwaardig is en de offerte heeft ondertekend krijgt de klant een projectnummer. Wanneer een klant een projectnummer bezit is dit aanleiding tot het bouwen van de software. • Correspondentie opnemen in de DB (projectnr.)

  3. Activiteiten van OntwikkelAfdeling • Afdelingshoofd: beheren van een project, waaronder projectgroep vormen en projectnummer verstrekken. Bijhouden van het projectverloop, onder te verdelen in onderzoek, ontwerp, constructie, evaluatie en implementatie fasen. • Urenregistratie door ontwikkelaars. • Systeemeisen van de applicatie. • Implementatie: welke personen, welk materiaal hyperlink, installeren software en cursusdatums. • Correspondentie opnemen in de DB (projectnr.)

  4. Activiteiten Financiële Afdeling • Opstellen van factuur met Exact en gebruikmaking van info uit DB. Facturen worden opgeslagen op de server en in de DB voorzien van een hyperlink. • Secretariaat opdracht geven tot het versturen van facturen en/of brief. • Bijhouden van betalingstermijnen. • Inschakelen van het incassobureau. • Betalingen van rekeningen (niet in DB). • Correspondentie opnemen in de DB (projectnr.)

  5. Activiteiten Secretariaat • Mutaties doorvoeren in klantenbestand. • Versturen van offertes,facturen en/of brieven (informatie vanuit DB, hyperlink naar locatie offerte/brief). Er ontstaat een nieuwe regel in de tabel wanneer er offertes, facturen of brieven moeten worden verstuurd. • Secretariaat vinkt af wanneer daadwerkelijk een brief, offerte of factuur is verstuurd. • Inkomende brieven verspreiden en digitaliseren.

  6. Voorbeeld van een Factuur Groothandel “En Masse”. Industrieweg 44 2021 WF Amsterdam 020- 5577880 Factuur Klantnummer: 13572 Datum: 24/ 4/ 03 Factuurnummer: 24463463476347 Artikelnummer: 4523636346 FactuurBedrag: 213500,00 Euro. Firma K. Klaassens Westende 12 6521 PP Nijmegen

  7. Formulier Analyse Welke gegevenscategorieën zij er en waar verwijzen ze naar (objecten): • Factuurgegevens: klantnr, factuurnr, datum, artikelnr en factuurbedrag. • Verzendgegevens: klantnaam, staatnaam, huisnr, postcode en woonplaats.

  8. Hiërarchie van objecten Straat, huisnr, postcode, woonplaats vormen samen het object Adres. Adres: straat, huisnr, postcode, woonplaats. Factuurgegevens: klant, factuur, datum, artikel, bedrag. Verzendgegevens: Klant, Adres. Adres staat hoger in de hiërarchie.

  9. Hiërarchie in de objecten • Gegevens op b.v. een factuur hebben een rangvolgorde van belangrijkheid, er is dan sprake van een hiërarchie in gegevens. • Mensen vinden verbanden tussen bepaalde objecten belangrijker dan andere. Bijvoorbeeld factuurvoorbeeld: belangrijk is dat een factuur voor een klant is, zie indeling en opmaak van het factuur.

  10. Vervolg Hiërarchie • Het begrip klant is een object dat hoort bij de gegevens klantnummer en klantnaam. • Het begrip adres is eigenlijk een object, dat in deze situatie niet los zal voorkomen, maar deel zal uitmaken van klant. • Bij het uitvoeren van een informatieanalyse moet je op de hoogte proberen te komen van de objecten die belangrijk zijn binnen de organisatie, of wel Universe of Discourse (de wereld van de dialoog, de conversatie)

  11. Informatieanalyse • Welke gegevens spelen een rol in ons informatie systeem en naar welke objecten (personen, begrippen en dingen) in de werkelijkheid verwijzen deze? • Wat is de onderlinge relatie tussen deze objecten in de werkelijkheid. Activiteit 1.5.

  12. Relaties in op niam gebaseerde informatieanalyse-methodes • Binaire relatie. • Ternaire relaties • N-relaties

  13. Binaire relaties Relatie tussen twee objecten, b.v. klant en factuur. • Klant – krijgt – een factuur. • Er is sprake van een twee richtingsverkeer en dus twee rollen. • Een klant krijg een factuur. • Een factuur is voor een klant.

  14. Relaties Niam methode Rol Co/Rol Object 2 Object 1 Krijgt Is voor Factuur Klant

  15. ORM: Object Role Modeling • Lidwoorden weg laten. • Klant - krijgt – Factuur. • Factuur – is voor – Klant. Indien mogelijk achter object een identificerende waarde weergeven. • Klant(klant-nr) - krijgt - Factuur(fact-nr) • Factuur(fact-nr) – is voor – Klant(klant-nr)

  16. Samenvoegen van objectrelaties in een expressie • Klant(klant-nr) – krijgt / is voor – Factuur(fact-nr) Enkelvoudige identificatie is niet altijd mogelijk. • Klant heeft een adres. • Het adres van de klant. In formele ORM verwoording kan wel klant enkelvoudig geïdentificeerd worden maar niet voor adres. Klant (klant-nr) - heeft / van - Adres. Adres bestaat immers uit meerdere attributen. Wel kan: klant(klant-nr) – heeft / van – Adres.

  17. Voorbeeld klant, factuur en adres met hun rol en co-rol aanduidingen. Klant(klant-nr) Factuur(facrt-nr) Is voor / krijgt De geanalyseerde zinnetjes komen voort uit de werkelijkheid die geautomatiseerd moet worden. De zinnetjes moeten iets over het object zeggen. Het informatiesysteem moet opdrachten kunnen uitvoeren in de trant van: Toon klant met Factuur-nr. heeft / van Adres

  18. Concretiseren van informatiewensen • Doel resultaten van activiteit 1.2 concreter invullen en gewenste informatie voorziening duidelijker omschrijven in termen van personen, begrippen en objecten. • Informatiebehoefte van de gebruikers kunnen specificeren in herkenbare objecten en relaties.

  19. Basisoperaties objecten • Toevoegen (INSERT) • Tonen (SELECT) • Muteren (UPDATE) • Verwijderen (DELETE) • Je kunt deze basis opdrachten vergelijken met SQL opdrachten. • Het is de bedoeling om alle bij activiteit 1.2 gevonden informatiewensen vast te leggen in termen van toevoegen, tonen, muteren en verwijderen. Overleg met de opdrachtgever indien er onduidelijkheden ontstaan.

  20. Voorbeeld klantengegevens basisoperaties Activiteit: Klantgegevens kunnen bijwerken. De wens van de klant zou concreet kunnen worden vertaald in: • Voeg toe KLANT • Toon KLANT • Muteer KLANT

  21. Voorbeeld klantengegevens basisoperaties Een andere voorbeelden zouden kunnen zijn: • Toon project(en) van Klant. • Toon Adres van klant met Factuur-nr.

  22. Ezelbrug • ……. Is klant <rolnaam> Factuur…….. • ……..Is Factuur <co-rolnaam> Klant…… • Vul op de puntjes voorbeeld gegevens in. • Klaassen is Klant met Factuur 34646 • 34646 is Factuur van Klant Klaassen.

  23. Vervolg voorbeeld Factureringsafdeling Straatnaam met / van Huisnr met / van Adres Postcode met / van De relaties tussen de objecten van de laagste hiërarchie Woonplaats met / van

  24. Object type Factuur Artikel Artikelnr Van / voor Factuur FactuurNr Bedrag Met / van Gestippelde bollen geven aan dat we te maken hebben met een value type die verder geen eigenschappen zullen hebben. Datum Op / van

  25. Artikel Afspraak was dat een factuur maar één artikel bevat. Van / voor Factuur - nr Bedrag Met / van Is voor / krijgt Datum Op / van Klant -nr Klantnaam Met / van Straat Met / van Heeft / van Huisnr Met van Postcode Adres Met van Woonplaats Met / van

  26. Ternaire Relaties • Kledingzaak ModieusVerkoopnr: N3074431 • Verkoper: 3 • Datum: 13-10-2004 • Aantal Artikelnr Artikelnaam Stuksprijs Berdrag • 2 A3014 broek 34,95 69,90 • A3072 broek 43,50 43,50 • B1035 trui 27,50 55,00 • Totaalbedrag: 168,40

  27. Nog een factuur maar nu van verkoper nummer 2 Kledingzaak Modieus Verkoopnr: N3074432 Verkoper: 2 Datum: 13-10-2004 Aantal Artikelnr Artikelnaam Stuksprijs Berdrag 1 A3014 broek 34,95 34,95 3 H3452 sokken 2,14 6,45 2 B1035 trui 27,50 55,00 Totaalbedrag: 96,40

  28. Geldige feitenexpressies ten aanzien van de facturen • Verkoop(verkoopnr) - gebeurde door / van – Verkoper • Verkoop(verkoopnr) - gebeurde op / van - Datum • Verkoop(verkoopnr) – totaal voor / totaal van - Bedrag • Artikel(artikelnr) – heeft / van - Artikelnaam • Artikel(artikelnr) – heeft stukprijs / stukprijs van – Bedrag Je kunt niet zeggen: Verkoop(verkoopnr) N3074421 had als aantal 2. Wel correct is: Verkoop(verkoopnr) van Artikel(art.nr) betrof Aantal stuks

  29. Een ternaire relatie. Artikrl artikelnr Verkoop verkoopnr Aantal …van…betrof…stuks

  30. Nog een ternaire relatie. Artikrl artikelnr Verkoop verkoopnr Bedrag …van….voor Feitenexpressie: Verkoop(verkoopnr) – van Artikel(artikelnr) voor - Bedrag

  31. Aantal Van betrof stuks Artikelnaam Artikel artikelnr Heeft / van Stukprijs / is stukprijs van Verkoop Verkoop-nr Bedrag …van…voor Was in totaal / totaal van Datum Gebeurde op / van Verkoper Gebeurde door / van

  32. Samenvattend over gegevens/informatieanalyse en concretisering activiteit 1.5 • Verwoordingen van de relaties tussen de verschillende objecttypen binnen dit ‘Universe of Discourse’; probeer de hiërarchie binnen de aangetroffen objecttypen duidelijk te krijgen; • Een informatie-structuurdiagram waarin de objecten en hun onderlinge relaties zijn opgenomen; hiërarchie wordt bij voorkeur in het diagram ook zichtbaar gemaakt (dikkere lijnen, arcering, e.d.); • een concretisering van de in activiteit 1.2 bepaalde informatievoorziening op het bovenste niveau van de objectenhiërarchie; dit betekent dat nà activiteit 1.5 nogmaals teruggekeerd wordt naar activiteit 1.2.

  33. Voorbeeld fase 1: Klantgegevens • Naam bedrijf • Klanten-nr. • Straat • Postcode • Postbus • Woonplaats • Tel nr. • Fax nr. • Kamer van koophandel nr. • Bankrekening nr. • Debiteur J/N • Crediteur J/N

  34. Huidige en gewenste informatie voorziening 1.2 • In de vorige dia is een voorbeeld gegeven van de huidige situatie, een kaartenbak met klanten gegevens. Gewenst is dat er binnen en DB eenzelfde klantenbestand wordt opgenomen. • De afdeling verkoop mag nieuwe klanten toevoegen aan de database. • De afdeling Secretariaat mag zowel nieuwe klanten opnemen als klantenmutaties verrichten in de DB. • Er mogen geen klanten uit het bestand kunnen worden verwijderd. • Alleen de afdelingshoofden, secretariaat en directie hebben toegang tot het klanten bestand.

  35. Veranderingsbehoefte en systeemeisen 1.3 • De veranderingsbehoefte is er in gelegen dat alle afdelingen één klantenbestand in de vorm van een DB raadplegen. • Toegang tot het klantenbestand hebben: directie, financiële afdeling, secretariaat en de afdelingshoofden.

  36. Systeemeisen 1.3 • De database heeft een functie die waarmee men nieuwe klanten in het klantenbestand kan opnemen. • De database heeft een functie waarmee men mutaties van klantengegevens kan uitvoeren. • Klanten kunnen niet uit de database worden verwijderd.

  37. Systeemeisen 1.3 • Alle velden van de klantgegevens moeten worden ingevuld met uitzondering van Postbus. • Een klant moet zowel crediteur als debiteur kunnen zijn. • Ingevoerde gegevens moeten worden opgeslagen in een DB. • Klantgegevens moeten kunnen worden achterhaald d.m.v. naam en postcode.

  38. Systeemeisen 1.3 • Alleen bevoegden kunnen nieuwe klanten toevoegen. • Alleen bevoegden kunnen mutaties in het klanten bestand uitvoeren. • Alleen bevoegden kunnen klanten-bestanden lezen.

  39. DB DB SADT Diagram 1.3 Nieuwe klant Klanten gegevens zoeken Mutatie Klanten gegevens invoeren Klanten gegevens Klanten- gegevens Mutaties invoeren Mutaties Opgevraagde klantengegevens Gegevens naar bestemde bron

  40. Evalueer organisatorische gevolgen 1.4 • De organisatie rondom het klanten-bestand moet dusdanig worden ingericht dat door te voeren klantenmutaties worden doorgespeeld naar het secretariaat. • Alleen de afdeling verkoop en het secretariaat kunnen nieuwe klanten invoeren.

  41. DB DB SADT Diagram 1.5 Nieuwe klant Klanten gegevens zoeken Mutatie Klanten gegevens invoeren Klanten gegevens Klanten- gegevens Mutaties invoeren Mutaties Opgevraagde klantengegevens Gegevens naar bestemde bron

  42. Systeemconcept 1.5 Uitsplitsen in: • Besturingsinteracties. • Grondstofinteracties. • Productinteracties.

  43. Vervolg: Systeemconcept 1.5 Grondstofinteracties: • Formulier met klantengegevens, bestemd voor invoeren in database. • Formulier met klantmutatie. Besturingsinteracties: • Nieuwe klant. • Gegevens wijziging klant Productinteracties: • Overzicht klant gegevens in database. • Klanten gegevens die kunnen worden gekoppeld aan bedrijfskundige acties.

  44. Vervolg: Systeemconcept informatieanalyse 1.5 Het klantenbestand beschikt over de volgende hoofdfuncties: • Klantnaam • Klantnummer • Adres • Bankgegevens • Kamer van koophandel nr.

  45. Vervolg: Systeemconcept Objectrelaties 1.5 De volgende objectrelaties zijn van toepassing: • Klant(klantnr)– heeft / van – klantnaam. • Klant(klantnr) – heeft / van – Adres. • Klant(klantnr) – heeft / van – Handelsinformatie. • Adres – met / van Straat • Adres – met / van Huisnr. • Adres – met / van Postcode

  46. Vervolg: Objectrelaties 1.5 • Adres – met / van – woonplaats • Adres – met / van – Tel. nr. • Adres – met / van – Fax nr. • Handelsinformatie – met / van - K. van K.nr • Handelsinformatie – met / van – bank. Nr. • Handelsinformatie – met / van – Debiteur • Handelsinformatie – met / van – Crediteur

  47. Het informatie-structuurdiagram van het klantenbestand Van / met Handelsinformatie K.v.K - nr. Van / met Bankrek.-nr Heeft / van Van / met Debiteur J/N Van / met Crediteur J/N Klant Klant-nr Met / van Klantnaam Heeft / van Met / van Straat Met / van Postcode Met / van Adres Postbus Met / van Woonplaats Met / van Tel. nr Met / van Fax nr

More Related