1 / 16

Impulsgeleiding

Impulsgeleiding. Thema 5. Zenuwstelsel. Stukje herhaling Indeling op twee manieren Bouw Functie. A. A. B. L. J. K. M. C. D. E. F. G. H. I. A zenuwstelsel B centrale zenuwstelsel C perifere zenuwstelsel D hersenen E ruggenmerg F zenuwen G grote hersenen

asher-rose
Download Presentation

Impulsgeleiding

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Impulsgeleiding Thema 5

  2. Zenuwstelsel • Stukje herhaling • Indeling op twee manieren • Bouw • Functie

  3. A A B L J K M C D E F G H I A zenuwstelsel B centrale zenuwstelsel C perifere zenuwstelsel D hersenen E ruggenmerg F zenuwen G grote hersenen H kleine hersenen I hersenstam A zenuwstelsel J autonome zenuwstelsel K animale zenuwstelsel L orthosympatisch zenuwstelsel M parasympatische zenuwstelsel

  4. Begrippen die je (nog) moet weten • Prikkel • Impuls • Impulssterkte • Impulsfrequentie • Bewuste reactie • Reflex • Dendriet • Axon • Receptor • Effector • Conductor • Sensorisch neuron • Schakelneuron • Motorisch neuron • Synaps

  5. Impulsgeleiding • Voortschuivende omgekeerde potentiaal langs het membraan van de uitloper en het cellichaam van een neuron

  6. Na+ en K+ ook naast de plaats van het actiepotentiaal polariseert • Door positief worden vh membraan  aantrekking negatieve ionen uit omgeving  meer positieve ionen naar binnen • Domino effect • Ongemyeliniseerde uitloper • Vnl autonome zenuwstelsel

  7. Saltatoire impulsgeleiding • Sprongsgewijs tussen insnoeringen • Cellen van Schwann • Insnoering van Ranvier • Na+ -poorten en K+ - poorten

  8. Impulsoverdracht

  9. Impuls overdracht • Combi neurotransmitter en type receptoreiwit bepalen welke poriën voor ionen open gaan • Receptoreiwitbeïnvloed ion transport • Direct: openen of sluiten van poriën (snel) • Indirect: second messenger (langzamer) • Binding bijv. hormoon aan receptoreiwit: binnen aan celmembraan ander stofje (second messenger) gevormd • Second messenger activeert enzym voor reactie

  10. Exciterende postsynaptische potentiaal (EPSP) • Opening poriën Na+ en K+ -ionen en leidt tot kleine depolarisatie in postsynaptischemembraan • Eén EPSP niet genoeg voor bereiken drempelwaarde  meerdere tegelijk of vlak achter elkaar: summatie • Optellen v.d. depolarisaties

  11. Impulsoverdracht • Inhiberendepostsynaptische potentiaal (IPSP) • Opening poriën K+ /Cl --ionen, maar niet voor Na+, leidt tot kleine hyperpolarisatie in het postsynaptische membraan • Impuls veroorzaakt zowel IPSP als EPSP • Summatie • EPSP>IPSP: actiepotentiaal • EPSP<IPSP: geen actiepotentiaal

  12. Neuromodulatie • Stoffen die de synthese, opslag, het vrijkomen, het bindingsvermogen of de afbraak van neurotransmitters beïnvloeden • Positief • Nabootsing werking neurotransmitter • Vrijkomen neurotransmitter, zonder impuls • Remming afbraak neurotransmitter • Negatief • Binding aan receptoreiwit • Synthese, opslag of vrijkomen neurotransmitter remmen

  13. Beïnvloeding synapsen • Stimulatie door stoffen die impulsoverdracht stimuleren • Remming door stoffen die zich binden aan receptoreiwitten in de

More Related