1.04k likes | 1.23k Views
Mystiek. I. Definitie van Mystiek (Evelyn Underwood, Practical Mysticism : Mystiek is de kunst van eenwording met de Werkelijkheid, De mysticus is een persoon die die eenwording in grotere of mindere mate heeft bereikt; of iemand die dat probeert en er in gelooft dat dat kan. Maar.
E N D
I. Definitie van Mystiek (Evelyn Underwood, Practical Mysticism: Mystiek is de kunst van eenwording met de Werkelijkheid, De mysticus is een persoon die die eenwording in grotere of mindere mate heeft bereikt; of iemand die dat probeert en er in gelooft dat dat kan Maar
A. Wat is Werkelijkheid? Uitgaande van deze definitie kan deze vraag allen beantwoord worden door een mysticus en in termen die alleen andere mystici kunnen begrijpen B. Wat is Eenwording? Vanuit het perspectief van de mysticus is dit geen “handeling” maar een activiteit die elk bewuste moment wordt ondernomen met grote intensiteit en nauwkeurigheid—we kunnen iets kennen door eenheid ermee.
“Kenmerken” van Mystiek(James, Varieties of Religious Experience)
I. Onuitsprekelijkheid—een negatief kenmerk A. Mystiek laat zich niet uitdrukken—de inhoud kan niet adekwaat onder woorden gebracht worden B. Mystiek moet directly “ervaren worden” C. Mystiek kan niet anderen deelachtig gemaakt worden of aan hen overgedragen worden.
II. Kennis kwaliteit A. Mystiek is een vorm van inzicht in de diepte van de waarheid die niet te bereiken is door rationeel denken B. De kennis is “verlichting” of “openbaring”
III. Vluchtigheid A. Mystieke toestanden kunnen niet gedurende een langere periode vastgehouden worden B. Soms kan een voorbijgegane mystieke toestand gedeeltelijk gerecreëerd worden in het geheugen
IV. Passiviteit A. De mysticus ervaart dat zijn/haar eigen wil niet actief waren, soms alsof in beslag genomen en beheersd door een hogere macht B. De “beheersings” factor leidt soms tot secundaire fenomenen 1. profetie 2. automatisch schrijven 3. mediumistische trance
I. Mystiek is practisch, niet theoretisch II. Mystiek is een geheel geestelijke activiteit III. De zaak en method van de mystiek is liefde—liefde is: A. De actieve, connotatieve, uitdrukking van iemands wil en verlangen naar het Absolute B. Iemand’s aangeboren neigig naar dat Absolute, iemand’s geestelijke gewicht
IV. Mystiek houdt een duidelijke psychologische ervaring in V. Als kanttekening bij de vier regels moet met nadruk gesteld worden dat ware mystiek zichzelf niet zoekt.
Generische Ervaringen(O’Brien, Varieties of Mystical Experiences)
I. Het object dat in mystieke ervaring ontmoet wordt wordt door de mysticus gezien als ultiem A. Een geloof dat een mystieke ervaring de ervaring is die men op aarde kan hebben 1. Richard Rolle--het object is het “vuur van de goddelijke troost” 2. Bernardus—vergelijkbaar met het “Gelukzalig visioen in de Hemel”
B. Er wordt beweerd dat het object het ultiem mogelijke ervaarbare is voor menselijk bewustzijn omdat het de ultieme werkelijkheid is--god 1. Catharina van Siena--de “Stille Zee” waarin zij zich ondergedompeld voelde: in God 2. Origenes -Het is het Woord; de tweede persoon van de Triniteit
II. De ontmoeting is altijd onmiddellijk en direct A. Het kan een intuitieve een-op-een cognitieve relatie zijn tussen subject en object, zoals bij Augustinus B. Het kan een “inzicht”—de onmiddellijke schouwing van een hogere samenhang--Ignatius Loyola of Teresa van Avila
III. De ontmoeting is altijd anders dan bij het gewone gebruik van ofwel de zintuigen ofwel het verstand A. Verschillende achtergronden van mystici zorgen ervoor dat de mystieke ervaringen in op verschillende manieren worden verklaard (geconceptualiseerd) B. Toch zijn er overeenkomsten die religieus geloof overstijgen, bij voorbeeld, het zelf, zelf, wordt bewustzijn
Drie Regels om de “Waarheid” van een Ervaring vast te stellen
I. De gerapporteerde ervaring volgt niet logisch uit de filosofische of theologische positie van de persoon, maar staat er haaks op. A. In de geschriften van Pseudo-Dionysius of Meister Eckhart is de ervaring die zo geprezen wordt de laatste logische stap in een strak speculatieg systeem
B. Ze kunnen allebei wel authentieke mystici zijn geweest, maar men kan daar niet toe concluderen enkel op grond van hun geschriften C. Als de ervaring helemaal niet past binnen de speculatieve vooronderstellingen van een persoon, is de kans groot dat het een authentieke ervaring was
II. De gerapporteerde ervaring is niet een voorbeeld van wensvervulling, maar staat haaks op iemand’s verlangens III. Alleen de gerapporteerde ervaring geeft lijn aan de speculatie A. In Gregorius zien we dat de ervaringen naar het “lichtende” centrum zijn in het licht waarvan Bijbel en filosofie en toenmalige theologische controverses begrepen werden B. In Johannes van het Kruis krijgt alles zijn kleur door de ervaring
I. Leven zoals het God betreft II. Leven zoals het het schepsel betreft III. Een tussen-leven, een mengsel van de voorgaande twee IV. Voorbeelden A. Plotinus—3 afdalende fasen of principes van Goddelijke Werkelijkheid 1. De Godheid, het Absolute, en Ongeconditioneerde Ene 2. God’s manifestatie als de nous, de Goddelijke Geest die de “intelligibele” en eeuwige wereld inspireert 3. Psyche, het Leven of de Ziel van het fysieke universum
B. De Upanishads 1. Brahma is het “hart van de werkelijkheid”; anders dan het bekende, en boven het onbekende 2. Ananda, (het zijn) die geestelijke wereld die het ware object is van esthetische passie en religieuze contemplation 3. Het wereld-proces zoals we het kennen, dat Ananda representeert die vorm aanneemt
C. Richard van St. Victor 1. “Verruiming van onze geest”— vergroting en verdieping van onze visie van de wereld 2. De “verheffing van de geest”— waarin we de werkelijkheden die ons te boven gaan aanschouwen 3. “Ecstase,” waarin de geest opgenomen wordt en gecontrasteerd met de waarheid in zijn puurste eenvoud
D. Jacopone da Todi—gebruikt symbolisme van drie hemels 1. Als de geest zichzelf overwonnen heeft wordt de “sterren hemel” van de meervoudigheid aan haar geopenbaard; haar duisternis wordt velicht door verstrooide lichten (punten van werkelijkheid die de hemel doorboren 2. De “crystallijne hemel” van heldere contemplatie, waar de ziel aangepast wordt aan het ritme vam het goddelijke leven— door liefhebbende intuitie ontwaart zij God achter sluiers 3. De “verborgen hemel” of “ecstase”—opgetild in die onzegbare staat waar zij glimp geniet van de beeldenloze werkelijkheid en “in het bezit raakt van alles wat God is”
E. Ruysbroeck 1. De natuurlijke wereld, theater van onze morele streid 2. De essentiele wereld, waar God en de Eeuwigheid werkelijke bekend zijn door bemiddeling 3. De super-essentiele wereld, waar zonder bemiddeling (onmiddelijk), en verder dan alle scheiding, “boven rede en zonder rede,” de ziel wordt verenigd met “de glorieuze en absolute Ene”
F. Jacob Boehme 1. De “diepste Godheid, zonder en achter de Natuur” 2. De Eeuwige Licht-wereld, de manifestatie van de Godheid 3. De buitenkantwereld waarin we leven naar het lichaam, die manifestatie, beeld of gelijkenis is van de Eeuwige
G. Dionysius the Areopagite 1. De weg van de loutering, waarop de geest geneigd is ware wijsheid te leren 2. De weg van de Verlichting, waarop de geest door contemplatie wordt aangestoken tot de brandende liefde 3. De weg van de vereniging, waarop de geest door begrip, rede, en geest enkel door God geleid wordt
I. Pastorale Homilieën--de geschriften over de intieme communie met het Goddelijke, soms zijn de geschriften afschriften van preken II. Theologische Tractaten—gericht op een ontleding van de mystieke ervaring
III. Persoonlijk Advies—geschreven om te voldoen aan een behoefte aan instructie in het mystieke van een bepaald persoon, of personen A. Het advies is persoonlijk op twee manieren tegelijk B. Auteur-mysticus, in het licht van persoonlijke ervaring C. Lezer-mysticus, counseling voor persoonlijke behoeften
D. Deze category kent veel anonyme werken die als “klassiek” beschouwd worden 1. Het Boek van de Armen van Geest 2. Theologia Germanica 3. De Wolk van Niet-Weten (The Cloud of Unknowing)
IV. Belijdenissen A. De meest beroemde beoefenaar van dit genre is Augustinus van Hippo in zijn oBelijdenissen (Confessiones) B. Willem van St. Thierry, in zijn Over de Contemplatie van God
V. Geestelijke Verslagen--direct en ter zake; doel is eenvoudigweg te vertellen wat er gebeurde A. Ignatius Loyola B. Marie van de Incarnatie C. Paulus van het Kruis
I. Meister Eckhart (1260-1329 AD) A. Het proces van de werkelijkheid is een serie emanaties 1. Van de Godheid naar het Ongesproken Woord (de Vader) 2. Van het Ongesproken Woord naar het Gesproken Woord (de Zoon) 3. Van het Gesproken Woord naar de Liefde (de Geest) 4. Van de Liefde naar de ideale schepping
B. Mensen keren in omgekeerde orde naar God terug C. De practische geest van Eckhart 1. Het eerste stadium van de trugkeer van de ziel is regressie van het fenomenale, dat wil zeggen, van schepselen in hun feitelijke staat omdat ze niet alleen niets zijn maar ook tot niets maken 2. Het tweede stadium is het aanschouwen van het ongeschapene in schepselen; dat wil zeggen, van schepselen in de ideale staat 3. Het derde stadium is introspectief; dat wil zeggen, men mediteert over de puur geestelijke eigenschappen van de ziel, de triniteit van geheugen, begrip en wil
D. De ultieme bestemming van de ziel is niet de Triniteit, maar wat achter de Triniteit ligt—God zelf 1. Zo is er een vierde stadium 2. Het bestaat erin verder te gaan dan geheugen-begrip-wil naar de delicate eenvoud van de pure natuur van de ziel, naar een eenheid zo ijl dat het bijna is alsof deze niet in de mens te vinden is
II. De Sufi Rabi’a van Basra (stierf. 185/801) A. In tegenstelling tot veel andere Sufis, gaf zij geen aandacht aan de schoonheid van de natuur B. Ze werd gekenmerkt door een extreme andere-wereldsheid.
C. Een belangrijk aspect van haar denken is haar concept van pure of belangeloze liefde—de Liefde van God voor Zichzelf—O mijn Heer, als ik u aanbid uit angst voor de Hel, laat me dan branden in de hel; en als ik u aanbid uit hoop op het paradijs, sluit mij dan buiten het Paradijs, maar als ik u aanbid om uzelf, onthoud Uw Eeuwige Adem dan niet aan mij D. Haar leer van belangeloze liefde zou niet alleen invloed hebben op latere Sufis maar ook op de traditionele leer van de Islam
III. De “Beschonken” Sufi Abu Yazid (stierf 261/875) A. Beschoud als de eerste van de “beschonken” Sufis die God in zijn eigen ziel vond B. Hij gaf aanstoot aan orthodoxe Islamieten door uit te roepen, Glory voor Mij C. Hij was ook de eerste die de hemelvaart van de Profeet als thema nam voor het uitdrukken van de eigen ervaring D. Hij ontwikkelde de leer van Fana (“absorptie” of “annihilatie” die later een belangrijke rol zou spelen in de Sufi leer
Neo-platoonse en Neo-Pythagoreische Invloeden I. Al Plato’s werk werd bewaard gedurend de Christelijke vernietiging Griekse literatuur II. Plato’s “Academie” bleef bestaan van Plato’s tijd tot 529 AD
. III. Tussen de 3e en 6e eeuwen AD, ondergin het Platonisme een opleving—bekend als het Neo-Platonisme IV. Plato’s filosofie is positive ten opzichte van het syncretisme; andere systemen konden eenvoudig worden toegevoegd—dit geldt in het bijzonder van het Neo-platonisme dat neo-pythagoreische en Hermetische concepten omvatte
I. De Traditie wil dat hij rond 2670 BC leefde II. Hermes Trismegistus is de Griekse equivalent voor Thoth en betekent “De Driemaal Grote” III. De Legende vertelt dat hij een Egyptische priester, wetgever en filosoof was en dat hij 36 boeken schreef over theologie en filosofie en zes boeken over artsenijkunde
IV. De 46 boeken zijn als volgt onderverdeeld: A. Tien boeken over wetten, goden, en de opleiding van priesters B. Tin boeken over offers, het offeren, gebeden, hymnes en feestelijke processies C. Tien boeken over cosmografie en geografische informatie
D. Vier boeken gewijd aan astronomie en astrologie E. Twee boeken met een verzameling lofliederen ter ere van de goden en een beschrijving van het koninklijke leven en de bijbehorende plichten F. Zes boeken die samen bekend zijn als de “Pastophorous” en over medische zaken gaan
G. Deze geschriften werden volgens de traditie overgeleverd aan Griekse filosofen zoals Pythagoras, Plato, Aristoteles, en Herodotus