1.03k likes | 1.31k Views
Economie, een Inleiding. Hoofdstuk 15: De Nationale Rekeningen. De Nationale Rekeningen. Schommelingen in economische activiteit Nood aan goed denkkader en methodologie Jaren dertig Goed denkkader: macro-economische theorie Methodologie: statistisch apparaat
E N D
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 15:De Nationale Rekeningen
De Nationale Rekeningen • Schommelingen in economische activiteit • Nood aan goed denkkaderen methodologie • Jaren dertig • Goed denkkader: macro-economische theorie • Methodologie: statistisch apparaat • Voor meting van economische activiteit • De nationale rekeningen • ‘nationale boekhouding’
De Nationale Rekeningen • Nationale boekhouder • Streeft volledigheiden nauwkeurigheidna • Echter: actieradius zeer breed en grootheden complex • Moet zich behelpen met • Steekproeven, schattingen, gissingen • Conceptueel sterk • Bruto binnenlands product en nationaal inkomen • Vergelijk met toegevoegde waarde eninkomen
De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel • Het bruto binnenlands product • Het nationaal inkomen • De betalingsbalans
De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel • Het bruto binnenlands product • Het nationaal inkomen • De betalingsbalans
1. Het bruto binnenlands product • BBP: Totale waarde van wat er binnen een economie, gedurende bepaalde periode geproduceerd wordt • Bruto: Waardevermindering van kapitaalstock tijdens afgelopen jaar wordt niet in rekening genomen • Binnenlands: BBP als territoriaal concept • Nationaal: verwijst naar inwoners i.p.v. grondgebied
1. Het bruto binnenlands product • BBP: optelsom van geldwaarden in plaats van fysieke eenheden • Geldwaarden: marktprijs • Onderscheid tussen finale goederen en intermediaire goederen (inputs voor andere goederen of diensten) • Producenten die zulke inputs gebruiken, zullen eigen aankoopprijs doorrekenen in marktprijs van hun goed of dienst • Marktwaarde van alle geproduceerde goederen en diensten optellen geeftdubbeltelling
1. Het bruto binnenlands product • Strategieën om dubbeltelling te vermijden: • Enkel toegevoegde waarde van geproduceerde goederen en diensten in rekening brengen • Enkel waarde van finale goederen in rekening brengen + twee belangrijke aanpassingen • Waarde van invoer in mindering brengen • Waarde van uitvoer bijtellen • Belgisch bier in New York Belgisch BBP
1. Het bruto binnenlands product • Produceren = toegevoegde waarde creëren = inkomen creëren = consumptie mogelijk maken • Drie benaderingen van BBP • Productiebenadering • Inkomensbenadering • Bestedingsbenadering
De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel • Het bruto binnenlands product 1. Het BBP in een eenvoudig voorbeeld 2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde 3. De inkomensbenadering van het BBP 4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Het nationaal inkomen • De betalingsbalans
1.1. Het BBP in een eenvoudig voorbeeld • Veronderstel economie met drie ondernemingen • Boerderij • Molen • Bakkerij • En volgende goederen • Finaal goed: brood • Intermediaire goederen: zaaigoed, tarwe en meel
1.1. Het BBP in een eenvoudig voorbeeld • Productiebenadering: • Som van alle toegevoegde waarden • €20000 + €15000 + €10000 = €45000 • Bestedingsbenadering: • Som van waarden van aangeboden finale goederen – waarde van import + waarde van export • €45000 – €5000 + €5000 = €45000
1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde • Inkomensbenadering: • Som van verschillende factorvergoedingen: €45000 • Lonen: €16000 + €12000 + €8000 • Bruto exploitatieoverschot: €4000 + €3000 + €2000 • Vergoeding voor andere productiefactoren dan arbeid
De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel • Het bruto binnenlands product 1. Het BBP in een eenvoudig voorbeeld 2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde 3. De inkomensbenadering van het BBP 4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Het nationaal inkomen • De betalingsbalans
1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde • Som van alle binnen territorium gerealiseerde bruto toegevoegde waarden • Bruto toegevoegde waarde • Eenvoudig te bepalen voor onderneming in marktsector • Waarde van jaarlijkse output • = Hoeveelheid geproduceerde goederen en diensten vermenigvuldigd met marktprijzen • = Omzetcijfer indien alle geproduceerde goederen ook effectief verkocht werden • Indien anders: waarde van output = omzetcijfer + voorraadwijziging • Verminderd met kosten grondstoffen, …
1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde • Rol van overheid in binnenlandse productie • Straten, kanalen en andere infrastructuur, openbare orde, veiligheid en onderwijs • Berekening bruto toegevoegde waarde? • Waardering van overheidsoutput? • Publieke goederen worden niet eens verkocht • Andere (private) goederen en diensten worden verkocht onder kostprijs • Tabel 15.2.
1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde • Rol van overheid in binnenlandse productie • Berekening bruto toegevoegde waarde? • Toegevoegde waarde = lonen • Veronderstelling: geen bruto-exploitatieoverschot • Waarde overheidsproductie = waarde intermediaire inputs + lonen • Lonen: uitbetaald in overheidsdienst • Toegevoegde waarde bevat niet: • Pensioenen, kinderbijslag en werkloosheidsvergoedingen
1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde • Rol van gezinnen in binnenlandse productie • Diensten:kinderen opvoeden, eten bereiden, wagen wassen, groenten kweken, ... • Buiten berekening van BBP gehouden • Moeilijke waardering • Goederen:huishoudelijke productie • In BBP opgenomen • Internationale vergelijkbaarheid • Toegerekende huur: • In BBP opgenomen • Anders zou BBP dalen naarmate meer huurders eigenaars worden
1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde • Productiebenadering: • Totale bruto toegevoegde waarde gerealiseerd • Binnen verschillende ondernemingen • Door overheid • Door gezinnen
1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde • Observaties: • Landbouw: klein en dalend aandeel in totale Belgische toegevoegde waarde • Industrie (excl. bouwnijverheid): sterk dalend aandeel • Desindustrialisering • Dienstensector: toenemend aandeel • Tertialisering • Vooral financiële sector en onroerend goed • Overheid: hoogtepunt jaren tachtig en opvallende knik in 2009 (recessie) • Soms tot tertiaire sector gerekend • Of… quartaire sector, niet-marktsector, non-profit sector
1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde • Internationale vergelijking van samenstelling van BBP • Sub-Saharisch Afrika • Vooral afhankelijk van landbouwsector • India versus China • China: forse industrialisering • India: diensteneconomie
De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel • Het bruto binnenlands product 1. Het BBP in een eenvoudig voorbeeld 2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde 3. De inkomensbenadering van het BBP 4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Het nationaal inkomen • De betalingsbalans
1.3. De inkomensbenadering van het BBP • Som van uitgekeerde factorvergoedingen • BBP • Tegen marktprijzen • Bevatten indirecte belastingen • Aan overheid betaald • Niet uitgekeerd als inkomen • Het is bijgevolg wel mogelijk dat niet alle BBP wordt uitgekeerd • Tegen factorkosten • Dit is na aftrek van indirecte belastingen • Wordt uitgekeerd als factorvergoeding
1.3. De inkomensbenadering van het BBP • BBP tegen factorkosten bevat • Inkomen uit arbeid Yarb • Bruto exploitatieoverschot plus gemengd inkomen Yven • Bruto: verbruik van vast kapitaal • Exploitatieoverschot: intresten, dividenden, … • Gemengd inkomen: inkomens van zelfstandigen en personenvennootschappen
1.3. De inkomensbenadering van het BBP • Observaties: • België, 1960: loonaandeel slechts 42% van BBP • België, 1980: loonaandeel ongeveer 56% van BBP • België, 2012: loonaandeel ongeveer 52% van BBP • Bewegingen in loonaandeel: internationale fenomenen • Algemeen dalende trend na 1980 en van 2000 tot 2007 • Mogelijke oorzaak recente daling: globalisering • Recessie van 2008-2009: toename loonaandeel
De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel • Het bruto binnenlands product 1. Het BBP in een eenvoudig voorbeeld 2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde 3. De inkomensbenadering van het BBP 4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Het nationaal inkomen • De betalingsbalans
1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Som van finale goederen • Finale goederen • Consumptiegoederen • Private consumptie C • Consumptie door overheid G • Assumptie: “overheid consumeert eigen output”, anders moeilijk om waarde toe te kennen aan G • Investeringsgoederen I • Bedrijven: machines en gebouwen • Gezinnen: bouw van woning • Overheid: gebouwen, bruggen, wegen, havens, …
1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Investeringen • Vaste kapitaalvorming • Aanschaf van duurzame productiemiddelen • Voorraadvorming • Indien bedrijven op einde van jaar… • Meer grond- of hulpstoffen • Meer eigen eindproducten …in voorraad hebben dan in begin van dat jaar • Wordt beschouwd als investering • Herinner: • BBP productiebenadering bevat ook toegevoegde waarde van niet verkochte geproduceerde goederen en diensten: voorraadwijziging
1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Bruto- versus netto-investeringen • Bruto-investeringen = Uitbreidingsinvesteringen + Vervangingsinvesteringen (o.w.v. verbruik van vast kapitaal ‘depreciatie’) • Netto-investeringen = Uitbreidingsinvesteringen • Verband tussen I bruto-investeringen en Inetto netto-investeringen
1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Binnenlandse absorptie • Som van binnenlandse consumptie en binnenlandse investeringen (C+G+I) • Ook wel binnenlandse vraag genoemd • Open economie: binnenlandse absorptie ≠ BBP • Export E: buitenlandse vraag voldaan door binnen-landse productie • Invoer Z: binnenlandse vraag voldaan door buitenlandse productie • Bijgevolg
1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Netto-export • Verschil tussen export en import: E – Z • In 2012: €6,4 miljard • Export = €323,3 miljard • Import = €316,9 miljard • Exportratio = 84% • Importratio = 83% • Indicatoren van openheidvan economie
1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Observaties: • Groot aandeel van private consumptie • Aandeel overheidsconsumptie • Stijging van 1960 – begin jaren tachtig • Daling gedurende jaren tachtig • Daarna lichte stijging tot 23% in 2008 • En verder naar 24,6% in 2009 door de recessie • In 2012 lichte terugval tot 24,1% • Sterke fluctuaties in bruto-investeringen • Netto-export • Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig negatief • Keerpunt: devaluatie • Daarna stevig overschot
1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Niveau van netto-export zegt niets over grootte van • Import • Export • Beschouw daarom Figuur 15.6.
1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Observaties: • Snelle (en ook consistente) stijging van openheid van Belgische economie • Europese eenheidsmarkt • Echter: inkrimping van internationale handel in 2009 door recessie • Grote landen zijn minder open • Toch verschillen tussen grote landen merkbaar • Duitsland meer open economie dan Frankrijk • China zeer exportgedreven
1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Men kan ook belang van de verschillende bestedings-categorieën internationaal vergelijken • Beschouw Figuur 15.7.
1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Observaties: • Verenigde Staten: private consumptie en tekorten op handelsbalans (net als VK en India) • China: lage consumptie tegenover hoge investeringen en grote overschotten op de handelsbalans (8% van het BBP in 2009) • Overheidsconsumptie (relatief) belangrijkst in Europa
1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen • Besluit • Drie berekeningswijzen die tot zelfde resultaat leiden • Toegevoegde waarde = Inkomen = Bestedingen • Formeel:
De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel • Het bruto binnenlands product • Het nationaal inkomen • De betalingsbalans
2. Het nationaal inkomen • Nationaal • Verlegt klemtoon van grondgebiednaar inwoners • Nationaal inkomen: inkomen waarover inwoners van grondgebied beschikken • Binnenlands inkomen: inkomen dat op grondgebied gecreëerd wordt
De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel • Het bruto binnenlands product • Het nationaal inkomen 1. Het nationaal inkomen 2. Het NNBI en de binnenlandse vraag: de lopende rekening 3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen • De betalingsbalans