1 / 92

Jeugdstrafrecht

Jeugdstrafrecht. maart 2014 Myriam de Bruijn-Lückers. Recente ontwikkelingen. Recente ontwikkelingen: Maatschappij: Veel aandacht voor jeugdige daders Roep om strengere aanpak Ernstige zaken door steeds jongere verdachten Facebook moord 14 jarige verdachte

ciel
Download Presentation

Jeugdstrafrecht

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Jeugdstrafrecht maart 2014 Myriam de Bruijn-Lückers

  2. Recente ontwikkelingen

  3. Recente ontwikkelingen: • Maatschappij: • Veel aandacht voor jeugdige daders • Roep om strengere aanpak • Ernstige zaken door steeds jongere verdachten • Facebook moord 14 jarige verdachte • Moord op Dirk Post: 15 jarige verdachte

  4. Enkele cijfers • In de jaren 2005-2011 is het aantalgeregistreerdeminderjarigeverdachtenafgenomen van 99.000 naar 54.000 • In 2011 werd • 46% van de minderjarige verdachten geregistreerd voor vermogensmisdrijven, • 26% voor vernielingen en • 19% voor gewelds- en seksuele misdrijven. • Vergeleken met 2005 is het aandeel geregistreerde minderjarigen die werden verdacht van vernielingen afgenomen en voor alle andere delictgroepen iets toegenomen • 47% van de minderjarigeverdachten is allochtoon • In 2011 werdenruim 9000 jeugdstrafrechtzaken in eersteaanlegafgedaan door de rechter

  5. Enkele cijfers • Het aantal jeugddetenties is meer dan gehalveerd van 5.500 in 2005 naar 1.800 in 2011. • Het aantal taakstraffen nam met 1.600 af. • De taakstraf wordt bij minderjarigen het meest toegepast. In 2011 legde de rechter 6.400 taakstraffen op. In 2011 is bijna drie kwart van alle hoofdstraffen tegen minderjarigen een taakstraf en minder dan een kwart een vrijheidsstraf. Geldboetes worden weinig opgelegd: in 2011 in totaal nog geen 400 keer. Dit is 4% van alle opgelegde hoofdstraffen aan minderjarigen.

  6. Bijna een kwart van de opgelegde boetebedragen lag in 2011 beneden € 100. Ruim 40% lag tussen € 100 en € 200 en ongeveer een derde daarboven. • In de periode 2005-2011 is het aandeel van de (deels) onvoorwaardelijke jeugddetenties op het totale aantal jeugddetenties weliswaar gestegen, maar het aantal nam af van 2.300 naar 1.200. • In 2011 was 21% van het totale aantal opgelegde hoofdstraffen aan minderjarigen een jeugddetentie.

  7. In de jaren 1997-2007 bedroeg het percentage (on)voorwaardelijke pijmaatregelen daarvan ongeveer 2% • In 72% van de gevallen wordt een pro justitia advies overgenomen • Pijmaatregel aanzienlijk teruggelopen: leegstand jji • In 2009 93 onvoorwaardelijke pijmaatregelen tegen 251 in 2006. In 2011 werd de pij maatregel 115 keer opgelegd. • Looptijd gemiddelde pij is 3,5 jaar

  8. cijfers • In 2009: 92 GBM opgelegd, verwachting was minimaal 500 per jaar; in 2008 was datslechts 15 keer. In 2011: 61 keer • Van de vijfverdachten is ereeneenmeisje.

  9. Combizittingen • Voordelen • Nadelen • Samenhangstrafciviel

  10. Pedagogische karakter jeugdstrafrecht

  11. Casus: recht op vervolging • Art 40 lid 2 IVRK: berechting zonder vertraging • Verdachte wordt verdacht van straatroof op 19 april 2009. Hij wordt aangehouden op diezelfde dag. Drie eerdere dagvaardingen worden ingetrokken. Eerst op 8 maart 2012 vindt de inhoudelijke behandeling plaats. • Is OM ontvankelijk?

  12. Recht op vervolging • Rb Amsterdam 22 maart 2012, NSr 2012, 365 • HR 30 maart 2010, BL3228 • Rb Arnhem 5 juni 2012, NSr 2012, 368 • Hof Amsterdam 20 augustus 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2556 • HR 16 december 2003, LJN: AL9062

  13. HR 16 december 2003 • art. 40, tweede lid sub b onder iii IVRK stelt ten aanzien van de termijn waarbinnen een strafzaak tegen een jeugdige moet worden berecht, niet andere, verder gaande, eisen dan reeds uit art. 14 IVBPR en art. 6 EVRM voortvloeien. De HR week daarbij expliciet af van de het standpunt van de AG Vellinga in diens uitvoerige conclusie: • AG wijst op : verschil tussen enerzijds afdoening "binnen redelijke termijn/within reasonable time" als vervat in art. 6 EVRM respectievelijk afdoening "zonder onredelijke vertraging/witthout undue delay" als bedoeld in art. 14 IVBPR en anderzijds "zonder vertraging/without delay" (art. 40 lid 2 IVRK) en verbindt daar consequenties aan.

  14. Doorlooptijden • HR 30 maart 2010, BL3228: de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Overschrijding van die termijn kan niet leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging. Gelet op de aan de verdachte opgelegde taakstraf bestaande uit een werkstraf van twaalf uren, subsidiair zes dagen jeugddetentie en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.

  15. Aanwijzingeffectieveafdoeningstrafzakenjeugdigen • HR 5 oktober 2010, BN2325: overschrijding redelijke termijn ism aanwijzing. Deze richtlijn is geen recht in de zin van art 79 RO maar een instructienorm. Verweer was No wegens overschrijding redelijke termijn. Aanvangen redelijke termijn en einduitspraak was 2 jaar en 8 maanden. Overschrijding met 16 maanden.

  16. Recht op vervolging • Rb Amsterdam 22 maart 2012, NSr 2012, 365: OM nietontvankelijkwegensoverschrijdingredelijketermijn 35 maandenipv 16 maanden • Rb Arnhem 5 juni 2012, NSr 2012, 368: OM no wegensoverschrijdingredelijketermijn, nietverrichten van door rbopgedragenonderzoekshandelingen en nietnalevenSalduzjurisprudentie. Door de veelheid en de samenhang van de schendingen van de rechten van de jeugdige is bewust en met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachteaanzijnrecht op eeneerlijkebehandelingtekortgedaan.

  17. Rb Zwolle 21 december 2012, BZ3522 • Overschrijding vervolging jeugdigen met 22 maanden. Gelet op pedagogisch karakter jeugdstrafrecht OM no. 4 jaar na pleegdatum. Betrof wel ontucht met minderjarigen van 6 en 9 jaar oud.

  18. Hof Amsterdam 20 augustus 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2556 • Rb had OM wegens overschrijding redelijke termijn niet ontvankelijk verklaard. Hof vernietigt en wijst terug. OM is ook in jeugdzaken bij overschrijding redelijke termijn vrijwel altijd ontvankelijk. Betrof feit op 8 oktober 2010 gepleegd en behandeling zaak op 2 april 2013.

  19. Aandacht voor doorlooptijden in hoger beroep

  20. Mag het OM niet-ontvankelijk worden verklaard wegens vervolging van een bagatelfeit?

  21. Opportuniteitsbeginsel • HR 6 november 2012, BX4280: Het in artikel 167, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering neergelegde opportuniteitsbeginsel houdt in dat de officier van justitie bevoegd is, op gronden aan het algemeen belang ontleend, af te zien van vervolging. Beslist de officier van justitie dat hij tot vervolging overgaat, dan staat die beslissing in beginsel niet ter beoordeling van de rechter. Slechts indien de vervolging in strijd is met wettelijke of verdragsrechtelijke bepalingen of met beginselen van een behoorlijke procesorde kan sprake zijn van een verval van het recht tot strafvordering en van een door de rechter om die reden uit te spreken niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.

  22. Recht op vervolging • Rb Roermond 16 februari 2009, BH7431: Schending van de beginselen van goede procesorde en strijd met het bepaalde in art. 3 en 40 IVRK, die leiden tot niet-ontvankelijkheid van openbaar ministerie. Bij de beslissing tot vervolgen van een minderjarige moet de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht worden. In casu is de officier van justitie tot dagvaarding van een zeer jeugdig persoon overgegaan zonder de in het dossier aanwezige filmbeelden van de gedragingen die de verdachte verweten worden (te kwalificeren als “het aanzetten tot ontuchtige handelingen ex. art. 248b Sr) te bekijken en zich van de ernst van de gedragingen te vergewissen (kleuters elkaar laten kussen en bij de billen pakken tegen betaling)

  23. De kinderrechter • Art 495 Sv • Art 499 Sv • Art 53 RO • Rapport positionering jeugdrechter van de raad voor de rechtspraak • Rapport profilering jeugdrechter • HR 26 april 2011, BO9872

  24. Kinderrechter • HR 26 april 2011, BO9872: Vier meerderjarige medeverdachten zijn gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Gravenhage. De Officier van Justitie heeft de zaak tegen de verdachte overeenkomstig de hoofdregel van art. 495, eerste lid, Sv voor de kinderrechter vervolgd. De verdachte is gedagvaard voor de kinderrechter van zijn woonplaats, te weten de Kinderrechter in de Rechtbank te Haarlem. Art. 6, tweede lid, Sv staat niet eraan in de weg dat in een geval als het onderhavige, waarin sprake is van gelijktijdige vervolging, de zaak tegen een jeugdige verdachte wordt aangebracht voor de kinderrechter die op grond van de woonplaats van de verdachte bevoegd is.

  25. ouders • Wet van 17 december 2009, Stb. 2010, 1 (30143) versterking positie slachtoffer in het strafproces: verschijningsplicht ouders met eventueel bevel medebrenging: art 496a Sv • Oproeping ouders (art 504 Sv) (Check adres) • Appel door wettelijk vertegenwoordiger (art 503 Sv)

  26. Verschijningsplicht ouders • Artikel 496a1. Indien de ouders of voogd van een van misdrijf verdachte minderjarige in gebreke blijven op de terechtzitting te verschijnen beveelt het gerecht de aanhouding van de zaak tegen een bepaalde dag en beveelt het tevens hun oproeping. Het gerecht stelt voorafgaand aan zijn beslissing de verdachte, de officier van justitie en het slachtoffer dat ter terechtzitting aanwezig is, in de gelegenheid zich uit te laten over de wenselijkheid van aanhouding. • 2. Het gerecht kan bij het bevel tot oproeping een bevel tot medebrenging verlenen, indien het de aanwezigheid van een of beide ouders dan wel de voogd bij de behandeling van de zaak op de terechtzitting noodzakelijk acht. Het gerecht kan dit bevel ook geven in het geval van de behandeling van de zaak van een van overtreding verdachte minderjarige.

  27. Verschijningsplicht ouders • 3. Het gerecht kan slechts bevelen dat het onderzoek niet wordt aangehouden, en dat een bevel tot medebrenging niet wordt verleend indien: • a.het aanstonds een van de uitspraken bedoeld in artikel 349, eerste lid, doet, • b.de ouders of voogd geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland hebben, of • c.de aanwezigheid van een of beide ouders niet in het belang van de minderjarige wordt geacht.

  28. Positie ouders 12 en 13 jarige • Art 51g lid 4 Sv: Indien de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft op een als doen te beschouwen gedraging van een verdachte die de leeftijd van veertien jaren nog niet heeft bereikt en aan wie deze gedraging als een onrechtmatige daad zou kunnen worden toegerekend als zijn leeftijd daaraan niet in de weg zou staan, wordt zij geacht te zijn gericht tegen diens ouders of voogd. Versterkin positie slachtoffer, vervuiling jeugdstrafrecht?

  29. Hoge Raad 23 april 2013, BZ8170 • Art. 51g.4 Sv heeft geen wijziging gebracht in de in het BW voorziene regeling van de aansprakelijkheid van de ouders van een kind dat de leeftijd van 14 jaren nog niet heeft bereikt voor de door een onrechtmatige daad van dat kind aan een derde toegebrachte schade. Die bepaling biedt degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, gepleegd door een kind dat de leeftijd van 14 jaren nog niet heeft bereikt, de mogelijkheid zijn vordering tot schadevergoeding tegen de ouders van het kind in te stellen in het strafproces tegen het kind. Er is derhalve geen sprake van een wijziging van de wet t.a.v. de strafbaarstelling of strafbedreiging m.b.t. het tenlastegelegde feit.

  30. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22 oktober 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8409 • De ouders van verdachte, die jonger dan 14 jaar was, zijn veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij. Het hoger beroep is niet binnen twee weken ingesteld namens verdachte naar aanleiding van een brief van haar vader. Naar het oordeel van het hof kan deze brief niet worden aangemerkt als een stuk waarbij door de ouders hoger beroep is ingesteld op basis van artikel 421 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering. Het hoger beroep is niet ingesteld overeenkomstig bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zodat de civielrechtelijke appeltermijn van drie maanden niet van toepassing is. Minderjarige verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.

  31. Verschijningsplichtart 495a Sv • HR 18 mei 2004, AO5056: • verschijningsplicht alleen als verdachte in gebreke blijft op eerste zitting te verschijnen en niet op volgende (aangehouden) zittingen, terwijl het een behandeling op tegenspraak betreft. • Bevel medebrenging

  32. Gesloten behandelingart 495 b Sv • HR 8 juni 2004, AO8370: • schending van vormvoorschrift van art 495b Sv leidt niet tot cassatie, • nu daarover ter terechtzitting niet is geklaagd en • niet blijkt dat verdachte in enig verdedigingsbelang is geschaad

  33. Gesloten behandeling • Hoge Raad 27 maart 2012, BU8726: Vordering TUL jeugddetentie en art. 495 Sv. Gelet op de inhoud van het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep moet het ervoor worden gehouden dat het Hof de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie in strijd met art. 495b.1 Sv in het openbaar heeft behandeld zonder dat blijkt dat die openbare behandeling heeft plaatsgevonden nadat de Voorzitter daartoe de last had gegeven als bedoeld in art. 495b.2 Sv. Het moet er daarom voor worden gehouden dat het Hof de vordering tot tenuitvoerlegging in strijd met art. 495b.1 Sv in het openbaar heeft behandeld. In aanmerking genomen dat de behandeling van de vordering tot tenuitvoerlegging heeft plaatsgevonden toen de verdachte 18 jaar oud was en niet blijkt dat de verdachte in zijn persoonlijke levenssfeer of in enig verdedigingsbelang is geschaad, kan voornoemd verzuim niet tot cassatie leiden.

  34. Gesloten behandeling • Twee uitzonderingen: • Voorzitter kan tot bijwoning van de besloten terechtzitting bijzondere toegang verlenen (lid 1) • Bp/slachtoffers • Art 495b Sv: Aan het slachtoffer of de nabestaanden van het so wordt toegang verleend, tenzij de voorzitter wegens bijzondere omstandigheden anders beslist

  35. Gesloten behandeling • Voorzitter gelast openbare behandeling zaak indien • belang openbaarheid zitting zwaarder weegt dan belang bescherming persoonlijke levenssfeer verdachte/ ouders of voogd (lid 2)

  36. raadsman • Art 489 Sv ambtshalve toevoeging • Eisen raadsman in jeugdstrafzaken • (protocol toevoeging advocaten jeugdstrafzaken) • Art 503 Sv bevoegdheden raadsman • Raadsman bij eerste politieverhoor EHRM 27 november 2008, Salduz tegen Turkije, appl nr. 36391/02

  37. Salduz en jeugdigen • Raakt een Salduzverweer het pedagogisch karakter van het jeugdstrafrecht?

  38. Kan een jeugdige afstand doen van recht op consultatie?

  39. Raadsman • Rb Haarlem 10 november 2009, BK3403: recht op bijstand van een advocaat tijdens het verhoor. Van dit recht kan een minderjarige in beginsel zelfstandig afstand doen. De bescherming die het recht op raadpleging en aanwezigheid van een advocaat biedt, is echter alleen effectief wanneer de minderjarige verdachte heeft begrepen welke rechten hij heeft en wat de consequenties zijn van het doen van afstand.

  40. Raadsman • In deze zaak betreft het een 14 jarige verdachte die functioneert op zwak begaafd niveau. De beperkte verstandelijke vermogens van vd in combinatie met zijn jeugdige leeftijd brengen mee dat verbalisanten er in dit specifieke geval niet zonder meer vanuit hadden mogen gaan dat verdachte de reikwijdte van zijn beslissing om afstand te doen kon overzien. Daarom had voorafgaand aan het verhoor contact opgenomen moeten worden met een wettelijke vertegenwoordiger over het recht op het raadplegen en/ of de aanwezigheid van een advocaat bij het verhoor.

  41. Raadsman • Rb Amsterdam 13 november 2009, BK4115: Het recht van een aangehouden minderjarige verdachte op consultatie van een advocaat vóór de aanvang van het eerste verhoor door de politie is, net als zijn recht op bijstand door een raadsman of een andere vertrouwenspersoon tijdens het verhoor door de politie, een fundamenteel recht dat ten aanzien van alle minderjarige verdachten in alle strafzaken geldt. De kinderrechter is van oordeel dat een minderjarige aangehouden verdachte geen afstand van het recht op consultatie van een advocaat kan doen.

  42. Raadsman • HR 5 oktober 2010, BN1705: Indien een aangehouden jeugdige verdachte niet dan wel niet binnen redelijke grenzen de gelegenheid is geboden om voorafgaand aan het eerste verhoor door de politie een advocaat te raadplegen, en/of zich door een raadsman of een andere vertrouwenspersoon tijdens het verhoor door de politie te laten bijstaan, levert dat in beginsel een vormverzuim op a.b.i. art. 359a Sv. Zulk een verzuim dient, na een daartoe strekkend verweer, in de regel - behoudens in het geval dat de jeugdige verdachte uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend doch in ieder geval ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van genoemde rechten, dan wel bij het bestaan van dwingende redenen om die rechten te beperken - te leiden tot uitsluiting van het bewijs van de verklaringen van de jeugdige verdachte die zijn afgelegd voordat hij een advocaat kon raadplegen en/of zonder dat hij zich door een raadsman of een andere vertrouwenspersoon kon laten bijstaan (vgl. HR LJN BH3079).

  43. Aanwijzing rechtsbijstand • Inwerking getreden1 april 2010 • Categorie A zaken • Categorie B zaken: Zaken betreffende misdrijven waarbij voorlopige hechtenis toegelaten is en die niet vallen onder categorie A. • Categorie C: Zaken betreffende misdrijven waarbij voorlopige hechtenis niet toegelaten is alsmede zaken betreffende overtredingen. • Categorie A: altijdrechtsbijstand: • -ernstigezaken • Bijjeugdigen:

  44. Aanwijzing rechtsbijstand • zaken van verdachten in de leeftijd van twaalf tot en met vijftien jaar op de pleegdatum van het feit voor zover deze zaken betrekking hebben op een misdrijf waarbij voorlopige hechtenis toegelaten is; • zaken van verdachten in de leeftijd van zestien en zeventien jaar op de pleegdatum van het feit voor zover deze zaken betrekking hebben op misdrijven:- met een strafbedreiging van twaalf jaar of meer, óf- met een strafbedreiging van minder dan twaalf jaar, maar waarbij sprake is van een dode of evident zwaar lichamelijke letsel, óf • - dat een zedenmisdrijf behelst met een strafbedreiging van acht jaar of meer of waarbij sprake is van seksueel misbruik in een afhankelijkheidsrelatie.

  45. Aanwijzing rechtsbijstand • Bij A-zaken kan de verdachte geen afstand doen van het recht op consultatiebijstand; bij B- en C-zaken is het wel mogelijk afstand van dat recht te doen.

  46. Aanwijzing rechtsbijstand • De aanwezigheid van een vertrouwenspersoon: De vertrouwenspersoon kan alleen maar aanwezig zijn bij het verhoor als daarbij geen raadsman aanwezig is. De aanwezigheid van een raadsman bij het verhoor sluit de aanwezigheid van de vertrouwenspersoon uit. De vertrouwenspersoon heeft geen eigen (zelfstandig) recht op het bijwonen van het verhoor. Hij kan slechts bij het verhoor aanwezig zijn als de minderjarige zelf met zoveel woorden te kennen heeft gegeven dat hij dat wil.

  47. Aanwijzing rechtsbijstand • De raadsman zal zich terughoudend opstellen om de voortgang van het verhoor zo min mogelijk op te houden en te beïnvloeden. Primair zal de raadsman toezien op het achterwege blijven van ongeoorloofde druk op de minderjarige. Gelet op de (kwetsbare) positie van minderjarigen wordt de raadsman ook in de gelegenheid gesteld om zich ervan te vergewissen dat de minderjarige de vragen van de politie en de verslaglegging van het verhoor begrijpt.

  48. Concept wetsvoorstel • Concept wetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor: • Aanpassing inverzekeringstelling • Mededeling recht op rechtsbijstand (art 28) • Art 489 aanwijzing raadsman voor minderjarige verdachte • 490 rechtsbijstand aan minderjarige verdachte: geen differentiatie in leeftijd minderjarige verdachten

  49. Raadsman • HR 25 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:70: Het Hof had geen onderzoek mogen doen naar de juistheid van de verklaring van de raadsman dat hij door de minderjarige verdachte (17 jaar) bepaaldelijk was gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep tegen het vonnis van de Kinderrechter.

  50. Gemachtigde raadsman art. 279 Sv • HR 16 november 2004, AR3228: art 279 Sr ook van toepassing indien jeugdige verdachte na bevel medebrenging niet verschijnt en er een gemachtigde raadsman is. • Art 503 Sv bevoegdheden raadsman: als een minderjarige van 14 jaar ook na aanhouding en bevel medebrenging niet verschijnt, mag de raadsman dan het woord voeren, verstek/tegenspraak?

More Related