1 / 22

Oefenopgave dichtheid

Oefenopgave dichtheid. VMBO-t. Opgave deel1. 1) A 2) D 3) A 4) B 5a) Gram/kubieke centimeter (g/cm ³) 5b) kleinere 7) massa te delen door Volume . Opgave deel1. 8a) 1,2 g/cm ³ 8b) 2,7 g/cm ³ 8c) 8,9 g/cm ³ 9d) 2,6 g/cm ³ 9e) 8,5 g/cm ³ 9f) 10,5 g/cm ³. Opgave 10.

darci
Download Presentation

Oefenopgave dichtheid

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Oefenopgave dichtheid VMBO-t

  2. Opgave deel1 1) A 2) D 3) A 4) B 5a) Gram/kubieke centimeter (g/cm³) 5b) kleinere 7) massa te delen door Volume

  3. Opgave deel1 8a) 1,2 g/cm³ 8b) 2,7 g/cm³ 8c) 8,9 g/cm³ 9d) 2,6 g/cm³ 9e) 8,5 g/cm³ 9f) 10,5 g/cm³

  4. Opgave 10 m = 56,2 g V = 70 cm³ ρ= ? ρ = m/V ρ= 56,2 g/70 cm³ ρ = 0,80 g /cm³

  5. Opgave 11) met het kleinste volume 12) m = 8,1 g V = 3 cm x 2 cm x 1,5 cm = 9 cm³ ρ = ? ρ = m / V ρ = 8,1g / 9 cm³ ρ = 0,9 g /cm³

  6. Oefenopgave dichtheid havo

  7. Opgave 1 • Dichtheid is uniek voor een stof. • Je kunt er een stof aan herkennen • Dichtheid = massa / volume

  8. Opgave 2 a t/m c V = 1,3 dm³ = 1300 cm³ m = 11,6 kg = 11600 g ρ = ? ρ = m / V ρ = 11600 g / 1300 cm³ ρ = 8,92 g/cm³

  9. Opgave 2d Magneetstaal waaruit een hoefijzermagneet bestaat die een volume van 135 cm3 en een massa van 0,93 kg heeft. V = 135 cm³ m = 0,93 kg = 930 g ρ = ? ρ = m / V ρ = 930 g / 135 cm³ ρ = 6,89 g/cm³

  10. Opgave 2e Een schaakstukje van hout met een volume van 1458 mm³ en een massa van 1250 mg. V = 1458 mm³ = 1,458 cm³ m = 1250 mg = 1,250 g ρ = ? ρ = m / V ρ = 1,250 g / 1,458 cm³ ρ = 0,8573 g/cm³

  11. Opgave 2f Stookolie met een massa van 0,151 ton die zich in een vat van 159 liter. V = 159 L = 159 dm³ = 159.000cm³ m = 0,151 ton = 151 kg = 151.000 g ρ = ? ρ = m / V ρ = g / 159.000 cm³ ρ = 0,950 g/cm³

  12. Opgave 4 Het water in een maatglas stijgt, zoals het figuur hiernaast, als je het tinnen paard er in laat zakken. Bereken de massa van het tinnen paard. Vbegin = 10 cm³ Veind= 16,5 cm³ Vtin = 16,5 – 10 = 6,5 cm³ ρtin = 7,28 g/cm³ binas tabel 15 m = ? m = V x ρ m = 6,5 cm³ x 7,28 g/cm³ m = 47,32 g

  13. Opgave 5 Het houten blok hiernaast heeft een massa van 160 g. Bereken de dichtheid van het hout waarvan het blok gemaakt is. V = l x b x h = 5 x 5 x 8 = 200 cm³ m = 160 g ρ = ? ρ = m : V ρ = 160g : 200 cm³ ρ = 0,8 g/cm³

  14. Opgave 6 • Denk aan hellingsgetal is dichtheid van een stof.

  15. Opgave 7 Jantje heeft een stukje hout in zijn handen. Als hij het stukje hout in een maatcilinder met water laat zakken zinkt het. Het niveau in maatcilinder steeg met 15 mLtot 85 mL. a) Bereken de beginstand van het water voordat het hout zich in het water bevindt. Begin niveau is 70 mL (85 mL – 15 mL) b) Uit welke soort hout is het blokje gemaakt. Het zinkt dus dichtheid > 1 is ebbenhoutbinas tabel 15 c) Bereken de massa van het blokje hout. ρebbenhout = 1,26 g/cm³ V = 15 mL = 15 cm³ m = V x ρ = m =15 x 1,26 = 18,9 g

  16. Opgave 8 Vsuiker = -- ρsuiker = -- msuiker= 4g a Er zit ruimte tussen de water moleculen waar de suiker moleculen gaan zitten. Vwater = 60 cm³ ρwater = 1 g/cm³ m = ? mwater = V x ρ mwater = 60 cm³ x 1g/cm³ m water= 60 g m mengsel = 60g + 4g = 64g V mengsel = 60 cm³ ρ = ? ρ mengsel = m / v ρ mengsel = 64g / 60 cm³ ρ mengsel = 1,07 g/cm³

  17. Opgave 9 • = ? • = 400cm³ • m = V x ρ • = 400 x 0,80 g/cm3 • = 320 g • = ? • = 10000 • m = V x ρ • = 10000 x 0,75 g/cm3 • = 7500 g • Vtot= Volie+ Vbenzine • Vtot = 400 + 10000 = 10.400 cm³ • mtot = molie + mbenzine • mtot = 320 g + 7500 g = 7820 g • ρ = mtot / Vtot • ρ = 7820 g / 10.400 cm³ • ρ = 0,7519 g/cm3

  18. Opgave 10 ρijzer = 7,87 g /cm³Binas tabel 15 m = V x ρijzer m = 11550 cm³ x 7,87 g/cm³ m = 90898,5 g = 90,9 kg A = 0,385 m² = 3850 cm² h = 3 cm V = A x h V= 3850 cm² x 3 cm V = 11550 cm³

  19. Op een waterput ligt een rond ijzeren deksel met een oppervlakte van 0.385 m² en een dikte van 3,0 cm. Bereken de massa van de deksel Opgave 10 A = 0,385 m² = 38,5 dm² = 3850 cm² h = 3 cm V = A x h = 3850 x 3 = 11550 cm³ ρijzer = 7,87 g /cm³Binas tabel 15 m = V x ρijzer m = 11550 cm³ x 7,87 g/cm³ m = 90898,5 g = 90,9 kg

  20. Er zit 32 l benzine in een blik. Het geheel weegt 23,8 kg. Bereken de massa van het lege blik. Opgave 11 V = 32 L = 32 dm³= 32000 cm³ Binas tabel 15 m = V x m = 32000 cm³ x 0,72 m = 23040 g

  21. Een maatglas heeft een massa van 235 g. Bereken de totale massa van het maatglas als deze tot de maatstreep 85 ml gevuld is met melk? De dichtheid van de melk is 1,028 .g/cm³ Opgave 12 V=85 ml = 85 cm³ ρmelk= 1,028 g/cm³binas tabel 15 mmelk = ? mglas = 235 g mmelk = V x ρmelk = mmelk = 85 x 1,028 melk= 87,38 g mtotaal = mglas + mmelk = 235 + 87,35 = 322,38 g

  22. Opgave 13 d = 6 cm r = 3 cm h = ? V = 40,74 cm³ 1,44 cm ρ kwik = 13,5 g/cm³ binastabel 15 m kwik = 0,55kg = 550 g V = ? V = m : ρkwik V= 550 : 13,5 V = 40,74 cm³ V Straal cirkel r Diameter cirkel d Grond oppervlakte cirkel = πr²

More Related