Kinderrevalidatie

1. Kinderrevalidatie Dr. Annemiek van Rhijn Revalidatiecentrum voor Kinderen en Jongeren Pulderbos

2. Definitie N.A.H. • Volwassenen / Kinderen met een hersenletsel t.g.v. een oorzaak, anders dan vóór of vanwege de geboorte ontstaan , die leidt tot een onomkeerbare breuk in de levenslijn en tot het aangewezen zijn op hulpverlening.

3. Niet-traumatisch hypoxie/anoxie t.g.v. cardiale pathologie bijna verdrinking strangulatie infectie c.v.a. tumor epilepsie ... Traumatisch kindermishandeling val verkeersongeval voetgangers 6-9j fietsers 10-14j bromfietsers 15-17j auto ... Oorzaken van een N.A.H.

4. Epidemiologische gegevens ?

5. eenvoudig gezegd ... • 40 kinderen tussen de 3 en 18j zijn dagelijks betrokken bij een VKO in België • ruim ¾ van de kinderen die overlijden na een trauma, sterft tgv een hoofdtrauma • ‘golden hour’

6. Primair focaal diffuus Secundair Schedel-hersenen hematoom hersenoedeem infectie Buiten de schedel zuurstofgebrek bloeddrukval Primair – Secundair hersenletsel Initiële bewustzijnstoestand Verandering van bewustzijnstoestand

7. Primair focaal diffuus Secundair Schedel-hersenen hematoom hersenoedeem infectie Buiten de schedel zuurstofgebrek bloeddrukval Primair – Secundair hersenletsel Initiële bewustzijnstoestand Verandering van bewustzijnstoestand

8. Voorkomen van secundaire complicaties • Bewakingsparameters: • GCS • BD en pols (perfusiedruk = bloeddruk – intracraniële druk) • pupillen • intracraniële druk

9. Intracraniële druk

10. Intracraniële druk

11. Inklemmingsgevaar !!! • a) cingulaire herniatie • b) uncale herniatie • c) transtentoriele herniatie • d) externe herniatie • e) transforaminale herniatie

12. Intracraniële druk

13. Gevolgen van een N.A.H. • S: somatische gevolgen • C: communicatie:spraak- en taalstoornissen • A: A.D.L.-problemen • M: maatschappelijke moeilijkheden • P: psych. en cognitieve stoornissen

14. Spasticiteit bij kinderen met een niet-aangeboren hersenletsel.

15. Definitie spasticiteit • Lance 1980: Spasticiteit is een ‘motorische ontregeling’ gekarakteriseerd door een snelheidsafhankelijke toename van de spierspanning met verhoogde peesreflexen, t.g.v. overprikkelbaarheid van de rekreflex als een onderdeel van het ‘upper motor neuron syndrome’ (UMNS).

16. Het Mechanisme van spasticiteit is gekend

17. Behandeling spasticiteit • 1) verpleging • 2) kinesitherapie / ergotherapie orthopedische hulpmiddelen • 3) orale medicatie • 4) botulinum toxine • 5) intrathecale baclofen • 6) chirurgie

18. Verpleging • comfort / goede positionering • preventie decubitus • preventie blaasretentie / constipatie • … • NEGATIEVE PRIKKELS MINIMALISEREN

19. Kinesitherapie / Ergotherapie / Orthopedische hulpmiddelen • Preventie/Behandeling van contractuurvorming door: • MOBILISATIE • activeren en oprichten • Orthesen (‘spalken’) • Serial casting

20. Oorzaak? adductorenspasticiteit Aanpak? Positionering met heupen in abductie Ligmatras Zitschaal Staanplank Botoxinfiltratie heupadductoren Chirurgische repositie Risico: heup (sub) luxatie

21. Orale medicatie • Benzodiazepines • diazepam (Valium) / tetrazepam (Myolastan) • werking: versterking van de neuronale inhibitie van de neurotransmitter GABA • indicatie: vnl. spasticiteit van cerebrale oorsprong • posologie: individueel te bepalen • nevenwerkingen: sedatie, gastro-intestinale nevenwerkingen, gewenning

22. Orale medicatie • Baclofen • Lioresal • werking: onderdrukking van de mono- en poly-synaptische reflextransmissie in het ruggenmerg, door stimulering van de GABA-B receptoren (chemisch analoog van GABA) • indicatie: spasticiteit van centrale en spinale oorsprong • posologie: tot 2 mg/kg • nevenwerkingen: sedatie, gastro-intestinale bijwerkingen, epileptogeen

23. Het Mechanisme van spasticiteit is gekend

24. Orale medicatie • Dantroleennatrium • Dantrium • werking: op spierniveau • nevenwerkingen: leverfunctiestoornissen, afname willekeurige spierkracht • Tizanidine • Sirdalud • werking: spinaal aangrijpingspunt (inhibitie polysynaptische mechanismen) • nevenwerkingen: sedatie, droge mond, hypotensie

25. Pathways involved in spasticity

26. Botulinum toxine • afkomst: proteïne geproduceerd door de anaerobe bacil Clostridium botulinum • werkingsmechanisme: chemische denervatie t.h.v. de neuromusculaire eindplaat in de spier • techniek: lokaal; het produkt wordt geïnjecteerd op meerdere plaatsen in de spastische spiergroep • dosis: 1-6 E/ kg/ spier(groep) (100 E / ampul; 1 ampul > 200 €)

27. BTX-A Mechanism of Axtion: Binding

28. BTX-A Mechanism of Action: Chemodenorvation

29. BTX-A Mechanism of Action: Re-establishing Transmission

30. Voordelen: reversibel analgetisch effect combinatie met bracing en/of serial casting uitstel/afstel chirurgische ingrepen gemakkelijke techniek zeldzame bijwerkingen Nadelen: reversibel kostprijs: duur !!!! vorming antilichamen Botulinum toxine A

31. Intrathecale toediening van baclofen

32. Materiaal: InDura® katheters en SynchroMed®-II medicatiepomp

33. Implanteerbare Pompen

34. Medicatie-doseringssysteem

35. Medicatie-doseringssysteem

36. Medicatie-toediening systeem hoeveelheid • Parameters - Doserings mogelijkheden tijd hoeveelheid tijd hoeveelheid tijd hoeveelheid hoeveelheid tijd tijd

37. Voordelen reversibel flexibele doseringsmogelijkheid minder algemene nevenwerkingen globale ernstige spasticiteit Nadelen technische problemen infectieproblemen blaas- en gastrointestinale problemen? invloed op axiale tonus? Intrathecale baclofen

38. Veralgemeend Orale medicatie ITB Reversibel Permanent Botulinum toxine Serial casting Orthopedische hulpmiddelen Chirurgie Focaal