400 likes | 857 Views
De jaren 50-60. Van Isetta tot Melkbrigade. AUTOMOBIELINDUSTRIE in de jaren.
E N D
De jaren 50-60 Van Isetta tot Melkbrigade
AUTOMOBIELINDUSTRIE in de jaren In de Verenigde Staten bleven de vermogens en de topsnelheden door de jaren vijftig groeien. Het design werd belangrijker en auto's werden ware kunstwerken. Ook de steeds groter wordende vleugels achteraan getuigen daarvan. Ook de super-de-luxe-auto kwam hier, na een lange afwezigheid, weer terug. Europa werd intussen veroverd door micro-auto's als de Mini en de Fiat 500 en GT-auto's van bijvoorbeeld Ferrari. In Japan kwam met de gelijkaardige keicars voor het eerst een auto-industrie van de grond. De Volkswagen Kever overwon zijn Hitler-oorsprong en veroverde Europa. 50 BMW Isetta Morris Minor Bristol Ford Thunderbird Corvette 1950 Citroën DS 1955 Citroën DS 1955
PONTIAC CHIEFTAIN 1950 De PontiacChieftain was een auto geproduceerd door de Pontiac Motors Division van General Motors 1949-1958. Chieftains waren een van de eerste volledig nieuwe auto’s ontworpen vlak na de Tweede Wereldoorlog.
STUDEBAKER CHAMPION 1950 De Champion was een van Studebaker's best verkochte modellen vanwege de lage prijs (US $ 660 voor de twee-deurs coupe zaken in 1939), duurzame motor, en styling. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de Champions begeerd om hun hoge kilometerstand in een tijd waarin benzine werd gerantsoeneerd in de Verenigde Staten . Van 1943-1945 werd de Champion-motor gebruikt als de powerplant voor de Studebaker . De Champion werd in 1958 afgebouwd ter voorbereiding op de introductie van de 1959 Studebaker Lark.
AUTOMOBIELINDUSTRIE in de jaren In Groot-Brittannië wordt het British Motor Corporation-concern gevormd dat vele Britse merken omvat. Ook in Italië worden merken als Ferrari, Maserati en Lancia opgeslokt. De grote autoconcerns gaan ook globaler auto's maken. Hetzelfde model komt met een verschillend embleem in meerdere landen tegelijk op de markt of een groot deel van de onderdelen, waaronder vaak het platform, worden tussen meerdere modellen gedeeld. Volkswagen neemt Auto Union (het latere Audi) over van Mercedes-Benz. Een nieuwe consolidatiegolf ging door de autowereld in de jaren zestig. In de jaren zestig komt ook Japan op als een wereldproducent van auto's. De Amerikaanse autoconcerns waren bezorgd om die groeiende concurrentie, maar faalden in hun pogingen om zelf kleine wagens op de markt te brengen. Op de Amerikaanse markt waren immers vooral de prestaties van de auto van tel. Het was de tijd waarin betaalbare maar krachtige auto's als de Ford Mustang een nieuw segment begonnen. Tenslotte wonnen veiligheid en milieu aan belang. 60 Mercedes 190 Fiat 600 - 1960
ALPINE A 110 2 - 1960 De Alpine A110, ook wel bekend als de 'Berlinette ", was een sportwagen geproduceerd door de Franse fabrikant Alpine 1961-1977. De Alpine A110 werd geïntroduceerd als een evolutie van de A108. De A110 werd aangedreven door diverse Renault motoren.
RENAULT 8 -1962 De Renault 8 werd geïntroduceerd in juli 1962 en was gebaseerd op de Renault Dauphine. De auto lijkt veel op de Simca 1000, die een jaar eerder op de markt kwam en door Simca en Fiat werd ontwikkeld. In 1965 kwam een luxere versie van de Renault 8 op de markt, de Renault 10.
WATERSNOOD 1953 De watersnood van 1953, meestal aangeduid als de watersnoodramp en aanvankelijk ook wel als Sint-Ignatiusvloed of Beatrixvloed, voltrok zich in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953. In Nederland kostte de ramp aan 1836 mensen het leven. De ramp werd veroorzaakt door een zware stormvloed in combinatie met springtij, waarbij het water in de trechtervormige zuidelijke Noordzee tot extreme hoogte steeg. Een stormvloed kan aan de kust extra gevaarlijk zijn, als hij samenvalt met de vloed, of nog erger, met een springvloed, het tweewekelijkse getij waarin het verschil tussen hoog- en laagwater het grootst is. De (spring)vloed wordt dan verhoogd met de stormvloed. Dit was de oorzaak van de watersnood van 1953. Een zware noordwesterstorm stuwde het water in de trechtervormige Noordzee op tot recordhoogte. In Nederland begaven de dijken in het Deltagebied het op veel plaatsen en liepen een groot deel van de provincie Zeeland, de Zuid-Hollandse eilanden en delen van West-Brabant onder water. Veel dijken, vooral in het deltagebied, waren te laag en te zwak. Rijkswaterstaat onderkende dit al in de jaren 20 en werkte aan plannen om binnenwateren van de zee af te sluiten door het aanleggen van nieuwe kunstwerken. De Afsluitdijk, die gereed kwam in 1932, was een eerste belangrijke aanzet Behalve dit enorme verlies aan mensenlevens veroorzaakte de vloed in Zuidwest-Nederland grote schade aan de veestapel, woningen, gebouwen en infrastructuur. Zo'n 100.000 mensen verloren hun huis en bezittingen. Tienduizenden dieren verdronken, 4500 huizen en gebouwen werden verwoest en 200.000 hectare grond kwam onder water te staan.[4] Het Zuid-Hollandse dorp Oude Tonge was de plaats waar de meeste slachtoffers vielen: 305 doden. Voor veel overlevenden uit de getroffen gebieden vormen de herinneringen aan de ramp een levenslang trauma
RADIO In de jaren vijftig waren de radiouitzendingen horizontaal geprogrammeerd. Iedere uitzending werd op dezelfde tijd op dezelfde zender en bij dezelfde omroep uitgezonden. Vooral op de zaterdagavond en de zondagen werd er veel uitgezonden. Op de avonden dat er een hoorspel werd uitgezonden waren de straten uitgestorven. TELEVISIE Het jeugdprogramma werd elke week door een andere omroep verzorgd. Het werd met zorg gemaakt, want de programmakers waren zich goed bewust van hun verantwoordelijkheden. Het jeugdprogramma bestond voornamelijk uit films, vertellingen, reportages en poppenkastspelen voor kinderen, zoals "Kleutertje... Kijk", "Dirk, de Zeehond", "Swiebertje", "Rikkel Nikkel" en "De Verrekijker". Het kinderhalfuurtje werd een succes. Niet iedereen had al een televisie, het was een dure aanschaf voor die tijd, maar, wie er in de straat wel een tv had, daar zaten de kinderen uit de buurt op woensdagmiddag in de huiskamer met z’n allen te kijken. Even was er geen tijd voor kattenkwaad ! Televisie heeft in het begin van de kinderprogramma's enorm veel indruk gemaakt op jonge kijkers Radio TV - Sierra
SCHIPPER NAAST MATHILDE Schipper naast Mathilde was een succesvolle Vlaamse televisieserie die van 10 mei 1955 tot 19 juli 1963 op de Vlaamse openbare omroep te zien was. Het programma is één van de grote klassiekers van de Vlaamse televisie. Het was bijzonder populair eind jaren '50, begin jaren '60 en er werden maar liefst 185 afleveringen rond gemaakt. Veel van van deze episodes werden live op antenne uitgezonden, zonder dat men een opname bijhield. Daarom zijn er slechts negen afleveringen van de legendarische reeks beschikbaar. Ze werden in 2005 allemaal op dvd uitgegeven. De sitcom draaide rond de gepensioneerde schipper Matthias, zijn lieve zus Mathilde, de geadopteerde dochter Marianneke (eerst gespeeld door Francine De Weerdt, vanaf 1959 door Chris Lomme onder de nieuwe naam "Marieke"), de bemoeizuchtige Madam Krielemans, de stotterende en deftige Philidoor, de oerdomme Sander en Hyppoliet Maréchal die voortdurend Franse uitdrukkingen gebruikte, maar wel continu taalfouten maakte. Als men hem dan verbeterde reageerde hij altijd defensief: "Allez, 't is toch dat wat ik zééé!" ("Dat is toch wat ik zei!") Ook bezat het gezin een papegaai die regelmatig "Kopke Krabbééééé" zei en vaak commentaar gaf op wat er om zich heen gebeurde. De populariteit van de serie kan toegeschreven worden aan de volkse aard van het programma. De personages spraken allemaal Antwerps dialect. De serie is naar hedendaagse normen erg gedateerd. Technisch is het in feite gefilmd toneel en ook de humor moest het vaak hebben van de typische gedragingen van de personages en kluchtsituaties. Tijdens de opnames van deze televisieserie leerden het latere koppel Nand Buyl (Schipper Matthias) en Chris Lomme (Marieke) elkaar kennen. Later speelden ze ook samen in de jeugdreeks Axel Nort.
TONI CORSARI Tony Corsari, pseudoniem van André Mathilde Edouard Parengh was tijdens de pioniersjaren van de Vlaamse televisie een populaire televisiepresentator en quizmaster. Tijdens de jaren vijftig en vroege jaren zestig was hij regelmatig op het NIR (en daaropvolgend de BRT) te zien. Hij werd ook als zanger bekend. Corsari werd geboren als André Parengh en had van jongs af aan een voorliefde voor de showbusiness en entertainde hij graag mensen. In 1954, hij trad toen al op als presentator van cabaret en variété, maakte hij een tournee met Ray Franky en dat betekende in 1955 zijn doorbraak op de toen nog maar pas begonnen Vlaamse televisie. In mei 1955 begon hij bij de toenmalige BRT en maakte hij als Tony Corsari zijn debuut als televisiepresentator in het variétéprogramma De Teleshow. Hij begon met presentaties van spelprogramma's in 1957. Als presentator koos hij voor de artiestennaam Tony Corsari, met veel klinkers, omdat Nederlandstaligen dat beter konden uitspreken dan André Parengh. Hij was vanaf 1955 tot 1964 actief als quizpresentator bij het toenmalige NIR (vanaf 1960 BRT) (nu VRT). Hier presenteerde hij quizprogramma's als 100.000 of niets en Eén tegen allen. Daarnaast presenteerde hij ook de talentenjacht Ontdek de ster en De Muziekkampioen. Corsari stond bij de televisie bekend als de man die alles kon: zingen, dansen, acteren, goochelen, presenteren, cartoons tekenen en sketches spelen in zijn shows. Als er iets verkeerd liep op tv dan kon hij perfect improviseren. Hij schreef zijn eigen teksten, en zong zelf de titelmelodie van De Muziekkampioen. Als zanger had hij destijds grote hits in Vlaanderen met Waarom zijn de bananen krom? (1963) en Het minirokje (1967). In 1964 besloot hij een punt achter zijn carrière te zetten.
ARMAND PIEN Armand Nicolas was 37 jaar (1953-1990) weerman bij de Belgische publieke omroep, de BRT, die later overging in de VRT. Naast weerpraatjes verzorgde hij ook wetenschaps- en amusementsprogramma's en presenteerde hij een populaire quiz. Pien was een geliefd persoon door zijn humorvolle presentatie en zijn guitige uitstraling. Het weerbericht werd uitgezonden na het BRT-nieuws. Opvallend bij het weerbericht was, dat er geen vastgestelde tijdsduur voor stond. Afhankelijk van het weerbericht van Pien, kon de programmering meerdere minuten opschuiven. Een kwinkslag was nooit ver weg en als ergens geen weerspreuk voor bestond, vond hij er wel een uit: Een herfst zonder stormen is als een vrouw zonder vormen of nog een opmerkelijke uitspraak: mijn weerberichten kloppen altijd alleen het weer houdt er zich niet aan. Zijn bekendste visuele grappen bestonden erin - uit schaamte voor het zoveelste totaal falen van de KMI-voorspelling - het weerbericht te presenteren met een roodgekleurd gezicht of zelfs zonder hoofd. Zijn interesse in de natuur in het algemeen was zeer groot en hij kon het nauwelijks laten overmaatse of vreemd gevormde groenten en fruit naar de studio te brengen. DE DIKKE EN DE DUNNE Laurel en Hardy, of Stan en Ollie zoals ze ook wel worden genoemd, waren een Brits-Amerikaans komisch duo uit de eerste helft van de twintigste eeuw. In het Nederlands hebben ze de bijnaam de Dikke en de Dunne. Laurel en Hardy vormden een van de populairste komische duo's uit de filmgeschiedenis. Beiden hadden al een solocarrière achter de rug voordat zij in 1927 voor het eerst echt gingen samenwerken. Pas als duo werden zij werkelijk beroemd. Samen maakten zij tussen 1927 en 1951 106 korte en lange films. Vrijwel elke film werd een groot succes. In de jaren 30 waren ze op het toppunt van hun roem. Hun korte film The Music Box werd in 1932 bekroond met een Oscar voor beste korte comedy. Stan Laurel stierf op 23 februari 1965; Oliver Hardy op 7 augustus 1957.
MUZIEK De jaren vijftig staan bekend als de jaren van de rock androll, R&B, rockabilly, doo-wop, skiffle, en de Nashville-sound. Maar ook de Franse, Duitse, Engelse, Amerikaanse en Italiaanse artiesten zoals b.v. Frank Sinatra, Edith Piaf, VicoTorriani, ReneCarol, Brenda Lee, en Mario Lanza waren zeer succesvol in de jaren vijftig. De oudere garde waaronder Maurice Chevalier, Louis Prima, Bing Crosby en zelfs Rudolf Schock konden rekenen op een grote schare bewonderaars. Welke jonge man droomde niet weg bij Connie Francis, en Gene Vincent viel zeer in de smaak bij de meisjes. Bij de vrolijke muziek van Fats Domino kon niemand stil blijven zitten en Paul Anka zag men als de ideale schoonzoon ! Brenda Lee Wanda Jackson Connie Francis The Marvelettes
De eerste rock-'n-rollnummers werden opgenomen door afro-amerikaanse artiesten zoals Chuck Berry. Over het algemeen wordt Rocket 88 (een type auto van het merk Oldsmobile) van Jackie Brenston and his Delta Cats, opgenomen op 3 maart 1951, beschouwd als de eerste echte rock-'n-rollplaat. Het nummer staat op naam van Jackie Brenston, maar Ike Turner is de werkelijke componist en met zijn band The Kings of Rhythm tevens de werkelijke uitvoerende. De bekendste artiest uit de beginjaren was echter de blanke Bill Haley, die western swing met countrymuziek dacht te verbinden en zo bij een muzieksoort uitkwam die vooral de jongeren scheen te begeesteren. Door de film Round Up of Rhythm uit 1954 (de eerste rock-'n-rollfilm) en de bekendere film Rock Around the Clock uit 1956 werd deze muziek wereldberoemd. Dezelfde song was eveneens de soundtrack voor de film Blackboard Jungle (1955), over ruige tieners die hun school in een New Yorkse achterbuurt op stelten zetten, totdat een idealistische leraar hen weer wat zelfrespect bijbrengt door op hun pluspunten in te spelen. Chuck Berry en Little Richard waren onder de eerste artiesten die hun rock-'n-rollnummers zelf schreven. De bekendste en meest populaire artiesten waren Bill Haley en Elvis Presley. Chuck Berry schreef teksten die zowel zwarte als blanke jongeren aanspraken. Zijn gitaarspel zou toonaangevend worden voor andere gitaristen in de popmuziek. Andere belangrijke namen zijn Bo Diddley, Fats Domino en Jerry Lee Lewis. Bill Haley and his Comets Chuck Berry Elvis Presley Little Richard Jerry Lee Lewis
TWIST Deze dans die ontstond in het begin van de jaren 1960. Bij de twist (van het Engels: draaien) wordt door het bovenlichaam een draaiende beweging gemaakt, waarbij de gebogen armen worden opgetild. Ondertussen maakt het onderlichaam een tegengestelde beweging. Men dient daarbij tegelijk de benen iets gebogen te houden (alsof men een beetje hurkt). FATS DOMINO Fats Domino, geboren als Antoine Dominique Domino (New Orleans, 26 februari 1928), is een rhythm-and-blueszanger-pianist. In de jaren 50 en 60 was hij de best verkopende Afro-Amerikaanse muzikant. Voor Domino's bijdragen aan de rock-'n-roll is hij in 1986 opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame. Ook staat hij in de The Louisiana Music en Songwriters Hall Of Fame. Domino staat op 25 in de Rolling Stone-lijst 100 Greatest Artists of All Time. Hank Ballard bracht in 1959 al een single uit die "The Twist" heette, maar pas toen Chubby Checker het coverde en er ook een specifieke dans bij ontwikkelde groeide de twist uit tot een rage. Verschillende zangers brachten hun eigen twistnummers uit, waaronder Checker zelf met "Let's Twist Again". Alhoewel de dans na 1961 over haar hoogtepunt heen was is ze toch niet vergeten. Als gevolg van het artikel in het regionale blad de hommelario in 2010 (met het artikel:"Er moet meer getwist worden op deze wereld") schijnen diverse popbands bezig te zijn het twisten nieuw leven in te blazen.
Cliff Richard James Brown The Beach Boys Johnny Cash Neil Diamond Marvin Gaye Aretha Franklin
BELGISCHE ARTIESTEN VAN DE JAREN 50 EN 60 Met nostalgische liedjes als de evergreen De lichtjes van de Schelde (1952) behoorde Bobbejaan al gauw tot de populairste artiesten van Vlaanderen. De internationale roem wenkte echter en hij zou als eerste Vlaamse zanger internationaal doorbreken. Zo toerde Schoepen maar liefst door 20 landen, waaronder een tournee voor de Nederlandse strijdkrachten in Indonesië van 127 shows op drie maanden tijd. In 1956 scoorde televisiefiguur Willy Lustenhouwer een bescheiden hit met Zet Je Vanachter ('56). In datzelfde jaar richtte de BRT haar eigen amusementsorkest op, dat onder leiding stond van Francis Bay en onder meer Freddy Sunder omvatte. Zowel Bay als Sunder brachten ook eigen opnames uit. Bay begeleidde jarenlang de Belgische inzending voor het Songfestival. Bobbejaan Schoepen nam op zondag 3 maart 1957 in het Duitse Frankfurt als eerste Vlaming deel aan het (tweede) eurovisiesongfestival. Hij bracht het nummer "straatdeuntje" en eindigt Bobbejaan Schoepen op de achtste plaats met 5 punten. Er waren 10 deelnemers. Omstreeks dezelfde periode brak Bob Davidse door via het Antwerpse variété-circuit. Bob Davidse, beter bekend onder zijn artiesten naam Nonkel Bob, zijn bekendste lied was Vrolijke Vrienden uit 1958. Ook de destijds populaire tv-presentator Tony Corsari, slaagde erin te scoren met zijn liedje Waarom Zijn de Bananen Krom? ('59). In 1953 kreeg La Esterella een platencontract bij Philips Records en begon in het Nederlands te zingen. Datzelfde jaar nog zou ze het liedje Oh Lieve Vrouwe Toren uitbrengen dat onmiddellijk een hit werd. Tot 1959 scoorde ze aan één stuk door hits, in dat jaar werd haar echtgenoot ernstig ziek en besloot ze haar zangcarrière op een laag pitje te zetten. Een andere bekende namen uit deze periode was Jo Leemans die hits scoorde met een Nederlands vertaling van de Doris Day-hit Que Sera, Sera ('56), Heel Mijn Hart ('57), Marjoleintje ('60). Jo Leemans La Esterella
BELGISCHE ARTIESTEN VAN DE JAREN 50 EN 60 Will Ferdy van zijn kant scoorde in deze periode met Ziede gij me gere ('50), Het Regent in de Straten ('54) en Het Schrijverke ('60) naar een gedicht van Guido Gezelle uit 1893. In 1959 nam Bob Benny deel aan het Eurovisiesongfestival te Cannes. Daar werd hij gedeeld zesde met zijn liedje Hou Toch van Mij. Tot op heden is de hoogst behaalde positie voor een Vlaamse inzending bij het Eurovisiesongfestival. Ook Jean Walter schreef Vlaamse muziekgeschiedenis. Zo won hij in 1957 De Grote Prijs van het Nederlands Gezongen Lied te Antwerpen met het lied Twee Blauwe Kinderogen van Hans Flower. Zijn bekendste nummer was Tulpen uit Amsterdam ('56). Ook charmezanger Ray Franky scoorde tezamen met de Nederlandse Jetty Gitari een hit in 1954 met Oh Heideroosje. In de internationale jazzwereld werd Vlaanderen (België) vertegenwoordigd door Toots Thielemans. Op het eind van de jaren 40 speelde hij al gitaar bij vermaarde internationale artiesten, en in 1952 emigreerde hij naar de Verenigde Staten. Daar brak hij door met zijn mondharmonica en scoorde begin jaren 60 een hit met zijn Bluesette. Thielemans zal later uitgroeien tot een van de grootste Belgische muzikanten ooit. Zonder het zelf helemaal te beseffen had Rocco Granata in 1959 een wereldhit vast met Marina dat wereldwijd 5 miljoen keer verkocht werd. Er werd in 1960 ook een Marina-film opgenomen. De film was voor Granata het begin van een hele reeks hits in Duitsland zoals onder andere Tango d'Amore ('63), Buona Notte Bambino ('63) en Du Schwarzer Zigeuner ('64). Bob Benny Toots Thielemans Rocco Granata Will Ferdy
BELGISCHE ARTIESTEN VAN DE JAREN 50 EN 60 Will Tura had reeds in 1957 een platencontract getekend met de grootste Belgische uitgever van dat ogenblik, Jacques Kluger. Zijn eerste singles waren vertalingen van Amerikaanse successen zoals Bye Bye Love, maar Kluger stimuleerde hem om eigen liedjes te componeren. In 1962 scoorde hij zijn eerste hit met Eenzaam Zonder Jou. De single ging 60.000 keer over de toonbank. De enige die Will Tura in populariteit moest laten voorgaan was Jimmy Frey, die in 1963 debuteerde met de Franstalige single Soufflé. Hij kreeg de bijnaam "Vlaamse Playboy en scoorde hits met Zo Mooi, Zo Blond en Zo Alleen ('68) en Rozen voor Sandra ('70). In 1963 scoorde Bob Benny zijn grootste hit met Waar en Wanneer, een Nederlandstalige bewerking van Als Flotter Geist, gecomponeerd door Johann Strauss. Het nummer bereikte de derde plaats in de Vlaamse hitparade en zelfs in Nederland werd het een klein hitje. Het leverde hem een gouden plaat op. In 1967 brachten De Elegasten hun eerste lp The Campground Singers, wat tevens hun toenmalige bandnaam was, uit. Pas toen ze een jaar later een platencontract tekende bij Cardinal Records van Rocco Granata veranderden ze hun naam in De Elegasten, een verwijzing naar het voor-hoofs ridderverhaal Karel ende Elegast. In 1971 brachten ze de lp Kathmandou uit, een opus van 45 minuten met een psychedelische klank. Hun bekendste liedjes in de jaren 60 waren Annabel Lee ('66), Wat Heb Je Vandaag Op School Geleerd ('69). The Pebbles stonden in 1965 dicht bij een internationale doorbraak toen ze in contact kwamen met producer Norman Petty (hij deed productiewerk voor Buddy Holly). In 1968 bracht de groep de single Get Around uit die frequent door Radio Veronica werd gedraaid en hun eerste hit werd. De daaropvolgende single Seven Horses in the Sky wordt door velen als de beste Belgische popsong ooit beschouwd.[ Will Tura Jimmy Frey De Elegasten The Pebbles
BELGISCHE ARTIESTEN VAN DE JAREN 50 EN 60 Een ander Vlaams icoon uit deze tijd was Ferre Grignard, die faam verwierf met nummers als Ring, Ring, I've Got To Sing, My Crucified Jesus (beide '66) en Captain Disaster ('69). Jacques Kluger en Bobbejaan Schoepen zorgden ervoor dat Louis Neefs onder de aandacht kwam van de platenmaatschappijen, wat liedjes als Anita my love, Margrietje en Ein kleines Kompliment opleverde. In 1959 stond hij in de Belgische ploeg tijdens de Europabeker te Knokke. Vele van zijn hits zoals Mijn vriend Benjamin, Annelies uit Sas van Gent, Aan het strand van Oostende of Laat ons een bloem waren Nederlandstalige bewerkingen van Amerikaanse songs. Hij vertegenwoordigde België tweemaal op het Eurovisiesongfestival, in 1967 te Wenen met Oh oh ik heb zorgen en in 1969 te Madrid met Jennifer Jennings. Beide keren eindigde hij als zevende. Eddy Wally leerde al vroeg accordeon en mondharp spelen. Hij opende in de vroege jaren 60 een dancing in Ertvelde (Oost-Vlaanderen) en verkocht jarenlang handtassen op diverse Vlaamse markten. In 1966 leerde hij de Nederlandse producer Johnny Hoes kennen en onder zijn Hoes nam hij zijn eerste nummer Chérie (1966) op, dat een grote hit werd. Wally haalde er de eerste plaats mee in de Vlaamse hitparade. Marva werd geboren als Marva Mollet, groeide op in Blankenberge en woont nu in De Haan. Op 20-jarige leeftijd nam ze haar debuutsingle, Geef me nog een kans (1963) op. Andere hits in Vlaanderen waren "Een eiland in groen en blauw" (1967), "Fiesta" (1969), Ferre Grignard Louis Neefs Eddy Wally Marva
RUIMTEVAART Heel de wereld las meer dan vijftig jaar geleden vol verbazing de kranten. De Russen waren er, eerder dan de Amerikanen, in geslaagd om een raket succesvol in de ruimte te sturen. Op een congres in Wenen (november 1953) onthulde de Russische hoogleraar Nesmejanov voor het eerst Russische ruimtevaartplannen. Maandag 26 augustus. De Sovjet-Unie heeft een geslaagde lanceerpoging ondernomen met een uit verscheidene trappen samengestelde intercontinentale raket. Hij is zeer accuraat, de eventuele afwijking bedraagt tien tot twintig kilometer. Op 4 oktober 1957 lanceerde de Sovjet-Unie de Spoetnik 1 en bracht deze in een baan om de aarde. Dit was de start van het ruimtetijdperk. Aan boord van een omgebouwde intercontinentale R-7 raket – bedoeld om kernwapens te vervoeren – vertrok de 80 kilo wegende bol van aluminium naar de ruimte. Een maand later werd het arme hondje Laika in de Spoetnik 2 in een baan rond de aarde gebracht. Laika was een Siberisch hondje, twee jaar oud en een gewicht had van ongeveer 6 kilogram. Laika overleefde de reis in de ruimte niet, maar de Russen hadden wel bewezen dat ze ook iets levends de ruimte in konden schieten. De volgende stap was een logische: de eerste mens in de ruimte. Ook dit was een Rus: JoeriGagarin. De Russen gingen onverstoorbaar verder en boekten veel successen. Op 2 januari 1959 werd de Loena-1 als eerste raket naar de maan gezonden. Deze eerste vlucht naar de maan miste de maan echter op 5955 kilometer. Niet lang daarna werd de Loena-2 dezelfde kant op gestuurd, maar deze sloeg neer op het maanoppervlak. Begin oktober 1959 kwamen de eerste foto’s van de maan, van Loena-3. Hierbij waren ook foto’s van de achterkant van de maan die tot die tijd volkomen onbekend waren geweest. Spoetnik 1 Joeri Gagarin Laika
RUIMTEVAART Maar ondertussen zat Amerika niet stil, ook dit land hield zich volop bezig met de ruimtevaart. In 1953 was uit de V-2 een nieuwe krachtige raket ontwikkeld, de Redstone. Een tweede model, Redstone-II, legde in 1957 een afstand van 2.400 km af. Later kreeg deze raket de naam Jupiter. Op 31 januari 1958 lanceerden de Amerikanen de eerste kunstmaan, Explorer 1, de ruimte in. Er was tot die tijd grote concurrentie geweest om de ruimtevaart tussen landmacht, luchtmacht en marine, maar de Amerikanen kwamen er nu achter dat dit eigenlijk belachelijk was. Daarom gaf president Eisenhower de opdracht om de National Aeronauticsand Space Administration (NASA) op te richten. Wernher von Braun Dit gebeurde op 29 maart 1958. De NASA, een instelling die de verantwoordelijkheid kreeg voor alle civiele ruimtevaartontwikkelingsprogramma’s, had als eerste doel om een man in de ruimte brengen. Dit project ging op 5 oktober 1958 van start als het 'Mercuryproject'. In het kader van het Mercury ruimtevaartprogramma zijn een aantal bemande en onbemande ruimtevaartuigen gelanceerd. De onbemande lanceringen betroffen testvluchten met in enkele gevallen chimpansees aan boord. Om dit doel te bereiken, werden zeven astronauten opgeleid, wiens namen op 1 april 1959 werden bekendgemaakt: Alan Shepard, Virgil Grissom, John Glenn, Scott Carpenter, Walter Schirra, Gordon Cooper en Donald Slayton. Alan Shepard was de eerste die de ruimte in zou gaan. Daarnaast vonden 20 onbemande lanceringen plaats, die niet allemaal slaagden. De man achter het ruimtevaartprogramma van de Verenigde Staten was Wernher von Braun. Hij was een van degenen die in de Verenigde Staten terechtkwamen na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog. Hij was een charismatische man die - ondanks zijn Duitse accent - door de Amerikanen werd vertrouwd en geloofd. Door zijn deelname aan het raketprogramma van Nazi-Duitsland werd hij een controversieel figuur. Virgil Grissom Walter Schirra Gordon Cooper Donald Slayton Scott Carpenter John Glenn Alan Sheperd
COMPUTER 1953 • De eerste commerciële in serie vervaardigde computer was de UNIVAC. • Het belangrijkste opslagmedium in de jaren '50 is de ponskaart. 1957 • De Verenigde Staten starten met de ontwikkeling van het netwerk ARPA. In 18 maanden tijd lanceert de VS haar eigen satelliet die voor wereldwijde communicatie zorgt. 1958 • Bell Labs ontwikkeld de eerste modem 1959 • De eerste geïntegreerde schakelingen (CHIPS) komen op de markt. Een chip is een dun laagje silicium waarop een complete elektronische schakeling is geïntegreerd. Deze chips werden voor het eerst in de derde generatie computers toegepast, in het midden van de jaren 60. • De programmeertaal Cobol wordt opgesteld. 1962 • IBM introduceert de eerste magnetisch harddisk. • Het eerste computerspelletje wordt ontwikkeld door Steve Russell. IBM introduceerde in 1956 de eerste harde schijf voor data-opslag: de RAMAC. Deze computer was twee koelkasten groot en kon een ongelooflijk aantal van 5 miljoen karakters bevatten (zo'n 5 Megabyte aan data). 1963 • Douglas Engelbart neemt een patent op het idee van de muis en een jaar later demonstreert hij de eerste werkende muis. 1965 • De eerste mini-computers met scherm en toetsenbord van IBM en DEC verschijnen op de markt. 1967 • IBM ontwikkelt de diskette en het diskettestation. Deze zouden pas in 1970 op de markt komen. 1968 • Robert Noyce en Gordon Moore starten Intel op. 1969 • ARPA-Net, de voorloper van het internet, wordt in gebruik genomen door de Amerikaanse defensie.
ONDERWIJS Kleuterschool, bewaarschool of fröbelschool, (school voor de leeftijdsgroep 4-6 jaar). De laatste naam was afgeleid van de naam van een Duitse pedagoog die dit soort onderwijs voor de hele kleintjes voorstond. De kleuterscholen werden overwegend geleid door nonnen. In de jaren vijftig kreeg de opleiding tot kleuterleidster enige structuur en erkenning. In 1955 kwam er een wet die het kleuteronderwijs en de subsidiëring daarvan regelde, en daarbij de opleidingen voor kleuterleidster. Verplicht is het nooit geweest, kinderen waren met 4 en 5 nog niet leerplichtig. De kleuterschool kende twee klassen, na de tweede klas ging het kind naar de eerste klas van de lagere school. CHAMBRETTEN Chambrette is afkomstig uit het Frans, waar het als verkleinwoord van chambre (= kamer) is. Chambrettes kwamen voornamelijk voor in kloosters, oude ziekenhuizen en kostscholen (internaten en pensionaten). Men had daarin maar een beperkte privacy. Doopvont
ONDERWIJS Net als in andere geïndustrialiseerde landen was er ook in Vlaanderen een sterke expansie van het onderwijs na WO II, mede gevoed door de babyboom in de jaren '50 en '60. De opeenvolgende onderwijshervormingen in het secundair en het hoger onderwijs hadden niet enkel als doel tegemoet tekomen aan de toenemende vraag naar geschoolde arbeidskrachten, er werden ook expliciete sociale doelstellingen beoogd. Zo werden studietoelagen voor het hoger onderwijs ingevoerd en werden, vooral aan de universiteiten, aanzienlijke sociale voorzieningen uitgebouwd. In de lagere school leerden de leerlingen schrijven op een lei met een griffel. Een lei is een schrijfplank van leisteen in een houten kader. In de lei werden schrijfoefeningen gegrift met een griffel. Een griffel is een schrijfstift van leisteen. Met een spons werd een lei schoongeveegd zodat men opnieuw kon beginnen. Elke leerling beschikte over een eigen lei, griffel en sponzendoosje met een vochtige spons. Een griffel was zeer breekbaar en werd in een pennendoos bewaard. Met de lei en griffel moest de leerlingen zorgzaam omgaan. Pas als men goed kon schrijven, kreeg men pen en papier
communie De eerste communie maakt deel uit van de initiatiesacramenten (Doopsel, Eucharistie en Vormsel) en dient voorafgegaan te worden van de eerste biecht. Paus Pius X vervroegde de leeftijd in het decreet Quam singulari. Kern en hoogtepunt van de eerste communie was de feestelijke H. Mis. De eerste en plechtige communie een familiefeest gevierd. Het vormsel (in het Latijn confirmatio, van het werkwoord firmare = bevestigen) is een sacrament waardoor een gedoopte de kracht van de Heilige Geest ontvangt om zijn geloof standvastig te kunnen belijden. Paus Johannes XXIII, geboren als Angelo Giuseppe Roncalli (Sotto il Monte Giovanni XXIII bij Bergamo in Italië, 25 november 1881 - Vaticaanstad, 3 juni 1963), was de leider van de Katholieke Kerk van 1958 tot 1963. Hij werd op 3 september 2000 door toenmalig paus Johannes Paulus II zalig verklaard. Zijn feestdag is op 11 oktober, de dag van de opening van het door hem bijeengeroepen Tweede Vaticaans Concilie.
MELKBRIGADE De Belgische Nationale Zuiveldienst startte in 1959 naar Nederlands voorbeeld een campagne om de jeugd aan te zetten meer melk te drinken. De organisatie mat zich het imago van een jeugdbeweging aan met een strikte hiërarchie, wimpels, speldjes, het belonen van "goede daden"... Op het hoogtepunt telde de beweging meer dan een half miljoen leden. Door middel van een spaarkaart verzamelden de leden stempels telkens als de leden uit hun gezin "twee glazen melk méér" dronken. De publieke televisie steunde het initiatief met nieuwsbulletins en het uitzenden van een scholenquiz waarbij klassen uit verschillende provincies het tegen elkaar opnamen. De hele campagne was volledig tweetalig: Nederlands en Frans. Men gebruikte ook in Wallonië de naam "Brigade M" hoewel die letter in het Frans niet meteen met melk wordt geassocieerd. Omdat de Melkbrigade-campagne slechts een heel beperkt effect had op de consumptie van melk, werd ze in februari 1971 stopgezet. De Belgische Nationale Zuiveldienst gaf de voorkeur aan campagnes voor kaas omdat dit product een hogere meerwaarde creëert voor de producent. Heel wat Bekende Belgen zetten zich kosteloos in voor de Melkbrigade. De bekendste was ongetwijfeld Nonkel Bob. De toenmalige prins Albert en diens pasgeboren zoon Filip waren ere-brigadiers.
PANHARD PL17 - 1959 De Panhard PL van de Franse fabrikant Panhard (1959 tot 1965). Gepresenteerd op 29 juni 1959, als opvolger van de PanhardDyna Z , werd de PL 17 ontwikkeld uit de oudere auto, maar met een nog meer gestroomlijnd lichaam dan zijn voorganger. De vierdeurs sedan werd in april 1963 gezelschap van een vijfdeurs lersie, twee maanden later gevolgd door een twee-deurs cabriolet.
NOZEMS In het begin van de jaren zestig traden de nozems op de voorgrond met hun knetterende opgevoerde brommers en wilde haardos. Nozem is een uit het Bargoens afkomstig woord, waarmee de jongelui worden aangeduid die door hun overmoedig en weinig maatschappelijk gedrag en hun sterke labiliteit en onconventionele kleding opvallen. De nozem is een eerste voorbeeld van wat later jeugdcultuur zal gaan heten. Voor het eerst gaan grote groepen jongeren uit de arbeidersklasse beschikken over eigen geld. De muziek die in de Verenigde Staten voor deze doelgroep wordt gemaakt, de rock-'n-roll, komt ook in Europa beschikbaar via films, grammofoonplaten en Radio Luxembourg. Verveling en groepsgedrag van de nozems in de grote steden leiden niet zelden tot vandalisme en geweld. Het woord krijgt dan ook steeds meer een negatieve lading. In Nederland stond nozems voor: Nederlandse Onderdanen Zonder Enig Moraal. In Duitsland werden ze de Halbstarken, in Engeland de Teddy-Boys en in Frankrijk, de Blousons Noir genoemd. Hippies In 1967 begon de Flower Power periode die aanhield tot midden jaren zeventig. Hippies stonden daarom bij de gevestigde maatschappij vooral bekend als losbandige, seksbeluste, blowende jongeren, met lange haren en baarden en gekleed in felgekleurde kleding. Vooral T-shirts, spijkerbroeken en oosters getinte jassen en gewaden als kaftans, kralenkettingen, bloemen en andere versierselen worden met hen geassocieerd. Ze verplaatsten zich veelal in zogenaamde hippiebusjes, 'lelijke eendjes' of liftend van de ene 'happening' of muziekfestival naar het andere. Maar dat beeld doet tekort aan deze 'tegen' cultuur, die ook veel nieuwe muziek, andere vormen van kunst en verfrissende nieuwe denkwijzen heeft voortgebracht.
LEUVENSE STOOF Een plattebuiskachel, soms ook Brabantse kachel of Leuvense stoof genoemd, is een kachel waarbij de rookgassen, alvorens naar de schoorsteen gevoerd te worden, eerst door een kast worden gevoerd waarop zich enkele kookgaten bevinden. Deze kunnen met kachelringen desgewenst worden verkleind. Aldus dient een plattebuiskachel tevens als fornuis. De stookinrichting is gewoonlijk een vierkant kastje op poten, waarop zich een kolom bevindt die de rookgassen verticaal naar de onderzijde van de kookkast voert. De rookgassen doorlopen vervolgens de kookkast van voor naar achter. Gewoonlijk wordt de kookkast aan de achterzijde ondersteund. In de zijkant van de stookinrichting was soms ook een lade aangebracht die als bakoven dienst kon doen. Achter de kookgaten bevond zich de verticale kachelpijp, waarmee de rookgassen uiteindelijk werden afgevoerd. SIGARETTEN - TABAK Tussen 1900 en 1950 rukt het roken in een razend tempo op. Vanaf 1950 werd steeds meer bekend over de schadelijke werking van roken. Toch bleef het roken tot 1975 enorm oprukken vooral omdat de vrouwen na de 2de Wereld oorlog massaal aan de sigaret gingen.
TREIN - TRAM - BUS In 1951, vóór de globale aankoop van dieselmaterieel en de verdere elektrificatie van het net, waren er nog 2.560 stoomlocomotieven. Met de laatste stoomtrein tussen Aat en Denderleeuw op 20 december 1966 werd definitief een punt gezet achter het stoomtijdperk. Het tramnet kromp in 1950 naar 4236 km, in 1960 was het al teruggelopen tot 978 km, in 1965 was er nog maar 582 km in gebruik. Bijna alle niet-elektrische lijnen waren tegen 1958 opgeheven. De autobussen van de NMBS (in de volksmond: TRAMBUS) kwamen vanaf dan meer in het straatbeeld voor.
MODE TWIGGY In 1957 werd in Saint Tropez de eerste bikini geshowd. In Engeland drukte Mary Quant, een ontwerpster uit Londen, als geen ander haar stempel op kleding en make‑up. De door haar geïntroduceerde minirok vond gretig aftrek bij de jonge meisjes en vrouwen. De spijkerbroek, de minirok en de korte mini-jurkjes bepalen het modebeeld van de jaren zestig. Doordat de lange kleding in de rekken bleef hangen verkeerde de confectieindustrie aan het einde van de jaren zestig in zorgwekkende omstandigheden. Mary Quant, die ook tegen "de lange" trend was, introduceerde een klein kort broekje dat ze shorts noemde, maar dat beter bekend werd onder de naam "Hot Pants". Strakke truitjes en schoenen met plateauzolen, door de Zweedse supergroep Abba gelanceerd, completeerden het geheel. Twiggy geboren 19 september 1949 in de Londense voorstad Neasden als dochter van William Norman (timmerman) en Helen Hornby. Twiggy (Lesley Hornby) werd op 16-jarige leeftijd bekend door de bemoeienis van haar toenmalige vriend en manager Justin de Villeneuve. Nadat zij in 1967 stond afgebeeld in de Britse Vogue groeide zij uit tot een cultfiguur en werd het gezicht van Swinging London in de jaren zestig. Haar bijnaam Twiggy ('Twijgje') kreeg zij door haar slanke, bijna jongensachtige figuur.
JUKEBOX De eerste jukeboxen speelden een beperkt aantal 78-toeren platen af, waarbij gaandeweg het uiterlijk steeds aantrekkelijker werd. Het summum van het jukebox design uit de golden age, de tijd van 78-toeren jukeboxen, werd bereikt in de vorm van de Wurlitzer 1015. Van dit model werden meer verkocht dan van welke jukebox dan ook en zou de naam Wurlitzer voor een lange tijd synoniem maken met jukeboxen in het algemeen. Na de golden age, welke gekenmerkt werd door 78-toeren platen, lichteffecten en plastics, startte Seeburg de silver age met de Seeburg M100A. Deze jukebox speelde nog 78-toeren af, maar had een heel nieuw en modern design en kon als eerste jukebox 50 platen bevatten. Snel daarna volgde de eerste 45-toeren jukebox; de M100B. Deze jukebox zag er bijna exact hetzelfde uit als de M100A, maar deze twee modellen samen zetten Wurlitzer op een technologische achterstand, die al snel duidelijk werd in de verkoopcijfers; Wurlitzer werd voorbijgestreefd door Seeburg. De gloriedagen van de 45-toeren jukebox in de jaren vijftig maakten enkele zeer bijzondere jukeboxen mogelijk; de Wurlitzer 2000 als topmodel van Wurlitzer en de V200 als topmodel van Seeburg. Deze machines brengen tegenwoordig prijzen op van meer dan 10.000 euro, mits in een goede staat. De gloriedagen van de jukebox zouden echter door nieuwe entertainmentvormen, zoals de televisie, ten einde komen in de jaren zestig. PLATENSPELER Een platenspeler (ook draaitafel, grammofoon of pick-up) is een apparaat om grammofoonplaten af te spelen. De eerste grammofoons bevatten een opwindmechanisme om de plaat te kunnen laten draaien en een hoorn om de trilling van de naald mechanisch te versterken. Moderne grammofoons bevatten een nauwkeurige en gestabiliseerde elektromotor om de plaat te kunnen laten draaien en nemen de trilling van naald op met een element. Middels een versterker wordt het kleine elektrische signaal elektronisch door bijvoorbeeld een luidspreker weergegeven.
TELEFOON Voor particulieren was de telefoon nog een luxe, maar het bedrijfsleven kon langzamerhand niet meer zonder. Nog lang was de gewoonte de telefoon in de hal te hangen, dat was dicht bij de voordeur en goedkoper bij het aanleggen. Bellen was duur en in de hal was het koud; de verleiding om de telefoon te gebruiken voor de gezelligheid was dus niet zo groot. TELEFOONCENTRALE Voor de automatisering van het telefoonnet belde je eerst naar de centrale, waarna je een telefoniste (het waren meestal vrouwen) aan de lijn kreeg die je doorverbond met diegene die je wilde spreken. Was het druk, dan moest je aan de lijn blijven hangen. Buiten de werktijden van de telefoniste kon je niet meer bellen. Als de telefoniste niets te doen had kon ze je gesprek meeluisteren. Na de Eerste Wereldoorlog nam het aantal abonnees toe. De dag- en nachtaansluiting werd ingevoerd: voortaan kon je ook ’s avonds en ’s nachts de telefooncentrale bereiken. Dat was een hele vooruitgang. Omdat het aantal abonnees aanhoudend groeide, konden de telefooncentrales de drukte niet meer verwerken. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog begonnen de voorbereidingen om het telefoonnet te automatiseren. Door de automatisering was de tussenkomst van de telefoniste niet meer nodig.
SIMCA ARIANE 4/1- 1957 De SimcaAriane was een grote sedan die in april 1957 gelanceerd door de Franse automaker Simca. De Ariane werd vervaardigd in de fabriek van het bedrijf in Poissy tot 1963. Gepresenteerd in april 1957, vulde de Ariane gat tussen Aronde en Vedette. In oktober van hetzelfde jaar, werd de Ariane 8 gepresenteerd - een versie aangedreven door dezelfde Aquillon 2.4 L achtcilinder eenheid die de Vedette aangedreven had
AUSTIN MINI -1957 RENAULT 4L1- 1961 Citroen 2CV 1 -1948 RENAULT DAUPHINE - 1956
BMW 700 COUPE 1 - 1959 CITROEN 3 CV AM I - 1961 PEUGEOT 404 -1960 TRIUMPH -1953
EINDE MARIE-LOUISE & LEON