1 / 16

Snel, streng en rechtvaardig? Vereenvoudiging van de bewijsbeslissing in complexe strafzaken

Koen Vriend k.c.j.vriend@uva.nl 020-525 3933. Snel, streng en rechtvaardig? Vereenvoudiging van de bewijsbeslissing in complexe strafzaken. Landelijke strafrechtdag 2013, workshop 1.2. Opzet. Introductie; Feiten van algemene bekendheid en contextuele bestanddelen;

dirk
Download Presentation

Snel, streng en rechtvaardig? Vereenvoudiging van de bewijsbeslissing in complexe strafzaken

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Koen Vriendk.c.j.vriend@uva.nl020-525 3933 Snel, streng en rechtvaardig? Vereenvoudiging van de bewijsbeslissing in complexe strafzaken Landelijke strafrechtdag 2013, workshop 1.2.

  2. Opzet • Introductie; • Feiten van algemene bekendheid en contextuele bestanddelen; • Nederland: Bijzondere Rechtspleging; • Internationaal: ICTY, ICTR en ICC (ICL)

  3. Bijzondere rechtspleging: wettelijk kader • Besluit op de bijzondere gerechtshoven • ‘snel recht’: BG in eerste aanleg, cassatie bij Bijzondere Raad van Cassatie na verlof door BG • Besluit buitengewoon strafrecht; • ‘streng recht’: doodstraf voor bepaalde misdrijven

  4. Bijzondere rechtspleging: delictsomschrijving • Art. 102 Sr (oud):‘Met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren wordt gestraft hij, die opzettelijk, in tijd van oorlog, den vijand hulp verleent of den staat tegenover den vijand benadeelt.’

  5. Bijzondere rechtspleging: verweer verdachte • was Nederland in oorlog? • verdediging: oorlogeindigde op 15 mei1940 • bijzonderehoven/raad:‘Nederland was in oorlogtussen 10 mei 1940 en 5 mei 1945’

  6. Bijzondere rechtspleging: de zaak-Blokzijl • Blokzijl: radiopropagandist en prominent NSB-er; • vervolging o.b.v. art. 102 Sr • bestaan en duur van de oorlog; • BG Den Haag: ‘van algemeene bekendheid is,dat de militie te land voor den aanvang vanden oorlog door de Koningin buitengewoon wasbijeengeroepen en deze gedurende de periodeMei 1940 – Mei 1945 ten deele buitengewoononder de wapenen is gebleven om den strijdvanuit Engeland en daarna op het vaste landvoort te zetten, en mede van algemenebekendheid is, dat personen van de ontwikkelingvan verdachte zulks tijdens den oorlog wisten,zoodat verdachte geweten heeft, dat hij de tenlaste gelegde feiten pleegde ,,in tijd van oorlog””

  7. Internationale misdrijven: de WIM • Rechtbank Den Haag 23 mei 2009, LJN: BI2444 (Joseph M.)‘Bestaan en aard van het gewapend conflict.De rechtbank stelt onder verwijzing naar de vaste rechtspraak van het Rwanda-tribunaal vast dat in de tenlastelegging omschreven periode (vanaf 6 april tot en met 17 juli 1994) in Rwanda een niet-internationaal gewapend conflict gaande was tussen de FAR en het RPF. De FAR was het regeringsleger. Het RPF was een gestructureerd en gedisciplineerd leger dat stond onder een verantwoordelijk bevel, het grondgebied van Rwanda gedeeltelijk beheerste en in staat was op een gecoördineerde wijze militaire operaties uit te voeren en de verplichtingen van het humanitair oorlogsrecht na te komen.’

  8. Internationale misdrijven: de WIM • Rechtbank Den Haag verwees naar:ICTR, Prosecutor v. Karemera et al., 16 juni 2006 (interlocutoire beslissing van AppealsChamber).AppealsChamber t.a.v. het bestaan van een gewapend conflict:‘[…] the AppealsChamber has already held that the existence of widespread or systematic attacks against a civilianpopulationbased on Tutsi ethnicidentification, as well as the existence of a non-internationalarmed conflict, are notoriousfactsnot subject toreasonabledispute.Therefore, the Trial Chamber was obligedto take judicialnotice of them, sincejudicialnoticeunderRule 94 (A) is notdiscretionary.’

  9. ICL: wettelijk kader (I) • Facts of common knowledgeRule 94 (A):‘A Trial Chambershallnotrequireproof of facts of common knowledge but shall take judicialnoticethereof’

  10. ICL: delictsomschrijvingen Art. 2 Statuut Genocide means any of the following acts committed with intent to destroy, in whole or in part, a national, ethnical, racial or religious group, as such: • killing members of the group; • causing serious bodily or mental harm to members of the group; • deliberately inflicting on the group conditions of life calculated to bring about its physical destruction in whole or in part; • imposing measures intended to prevent births within the group; • forcibly transferring children of the group to another group.

  11. ICL: delictsomschrijvingen Art. 3 StatuutThe International Tribunalfor Rwanda shall have the power toprosecute persons responsiblefor the following crimes whencommited as part of a widespread or systematic attack againstanycivilianpopulation on national, political, ethnic, racial or religiousgrounds: (a) Murder; (b) Extermination; (c) Enslavement; (d) Deportation; (e) Imprisonment; (f) Torture; (g) Rape; (h) Persecutions on political, racialandreligiousgrounds; (i) Other inhumane acts.

  12. ICL: de zaak-Karemera • ICTR, Prosecutor v. Karemera et al., 16 juni 2006: 1) ‘The existence of the Twa, Tutsi andHutu as protectedgroupsfallingunder the Genocide Convention’2) ‘The following state of affairsexisted in Rwanda between 6 April 1994 to 17 July 1994: Therewerethroughout Rwanda widespread or systematic attacks against a civilianpopulationbased on Tutsi ethnicidentification. During the attacks, someRwandancitizenskilled or causedseriousbodilyharmto persons perceivedtobe Tutsi. As a result of the attacks, therewere a large number of deaths of persons of ethnicidentity.’5) ‘Between 1 January 1994 and 17 July 1994 in Rwanda there was anarmed conflict not of aninternationalcharacter.’6) ‘Between 6 April 1994 and 17 July 1994, there was a genocide in Rwanda against the Tutsi ethnicgroup’

  13. ICL: wettelijk kader (II) Rule 94 (B) ICTY:‘At the request of a party or propriomotu, a Trial Chamber, after hearing the parties, maydecideto take judicialnotice of adjudicatedfacts or of the authenticity of documentaryevidencefromotherproceedings of the Tribunalrelatingtomatters at issue in the currentproceedings.’

  14. ICL: uitwerking jurisprudentie • The fact must notcontaincharacterizations or findings of anessentiallylegalnature; • The fact must notbebased on an agreement between the partiesto the originalproceedings; • The fact must notrelateto the acts, conduct or mental state of the accused; • The fact must clearlynotbe subject topending appeal or review;

  15. ICL: evaluatie • judicialeconomy; harmonisingjudgements • fair trial rights • discretionaire bevoegdheid Trial Chamber • aantal feiten? • wisselende beoordeling TC’s

  16. Tot slot: ICC en WIM-kamer • ICC: geen judicialnotice • contextuele bestanddelen vastgesteld door ICC, gebruik in WIM-zaken?

More Related