1 / 17

De confrontatie met Charon

De confrontatie met Charon. Afvaart van Aeneas. 384 Ergo iter inceptum peragunt fluvioque propinquant. Dus gaan ze verder met de begonnen reis en naderen ze de rivier. 384 inceptum – ppp van incipere; onzijdig, omdat iter onz. is.

Download Presentation

De confrontatie met Charon

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De confrontatie met Charon Afvaart van Aeneas

  2. 384 Ergo iter inceptum peragunt fluvioque propinquant.Dus gaan ze verder met de begonnen reis en naderen ze de rivier. • 384 inceptum – ppp van incipere; onzijdig, omdat iter onz. is. • peragunt / propinquant – praes historicum; ond = Aeneas en de Sibylle • fluvio – nl. de Styx

  3. 385 Navita quos iam inde ut Stygia prospexit ab unda per tacitum nemus ire pedemque advertere ripae,387 sic prior aggreditur dictis atque increpat ultro:En zodra de veerman hen al vandaar vanaf het Stygische water zag gaan door het zwijgende bos en hun voet naar de over (zag) richten, viel hij hen eerst zo aan met woorden en snauwde uit eigen beweging: • 385 navita = Charon • quos - relatieve aansluiting; in vert. aanw / pers vnw gebruiken (hen) • bedoeld zijn Aeneas en de Sibylle • 387 Welke stijlfiguur zie je? • chiasme: • prior aggreditur • increpat ultro

  4. 388 ‘Quisquis es, armatus qui nostra ad flumina tendis, fare age, quid venias, iam istinc et comprime gressum.Wie je ook bent, die gewapend naar onze rivieren komt,zeg, kom op, waarom je komt, reeds vandaar en sta stil. • 388 es, tendis – gezegd tegen Aeneas, gezien het mannelijke woord armatus • 389 fare – imper van fari • (bij deponentia eindigt de imper ev op –re) • venias – coni praes. Waarom coni? • afh. vraag • iam istinc – dus Aeneas mag niet dichterbij komen tot hij antwoord heeft gegeven.

  5. 390 Umbrarum hic locus est, somni noctisque soporae: corpora viva nefas Stygia vectare carina.Dit is de plaats van de schimmen, van slaap en bedwelmende nacht: het is niet toegestaan met de Styx-boot levende lichamen te vervoeren. • 390 umbrarum – met welke woordgroep uit de volgende zin vormt dit een tegenstelling? • corpora viva • (zoals bv Aeneas)

  6. 392 Nec vero Alciden me sum laetatus euntem accepisse lacu, nec Thesea Pirithoumque,394 dis quamquam geniti atque invicti viribus essent.Maar ik ben verheugd dat ik Heracles, terwijl hij kwam, op het meer heb ontvangen, en niet Theseus en Pirithoüs, hoewel zij zonen van de goden waren en onoverwinnelijk door hun krachten. • 392 Alciden = Heracles: kwam Cerberus halen uit de Onderwereld – één van zijn opdrachten. • Theseus / Pirithous: kwamen Persefone (Proserpina) ontvoeren • Ook Aeneas noemde deze verhalen • tegen de Sibylle (vgl. 6.120-123, p. 64) • 394 dis quamquam geniti – volgens • Charon mogen zij dus meer dan • gewone mensen; maar Aeneas is • ook een godenzoon! • dis geniti invicti viribus - chiasme

  7. 395 Tartareum ille manu custodem in vincla petivitipsius a solio regis traxitque trementem;397 hi dominam Ditis thalamo deducere adorti.’Hij (H) sloeg met zijn hand de bewaker van de Onderwereld in de boeien van de troon van de koning zelf en hij sleurde hem trillend mee; zij (T+P) hebben het ondernomen de meesteres van de Onderwereld uit de slaapkamer weg te voeren. • 395 ille = Heracles • Wie is dan de Tartareum custodem? • Cerberus • 396 ipsius regis = Hades • trementem – van wie zegt dit woord iets? • acc, dus van het lvw • (= Tartareum custodem) • 397 hi = Theseus en Pirithous • dominam Ditis = Persefone (Proserpina) • adorti (sunt; ellips) – zij hebben het ge- • waagd / ondernomen om

  8. 398 Quae contra breviter fata est Amphrysia vates: Nullae hic insidiae tales (absiste moveri),400 nec vim tela ferunt;De Amphrysische profetes heeft hierop kort gesproken:Hier (zijn) geen dergelijke hinderlagen (zie er vanaf je zorgen te maken) en wapens brengen geen geweld; • 398 Quae – welke constructie? • relatieve aansluiting • quae contra – tegen deze dingen, hierop • 399 insidiae tales - waarop doelt de Sibylle? • op trucs als Heracles en • Theseus gebruikten om toch • in de onderwereld te komen.

  9. 400 licet ingens ianitor antro aeternum latrans exsangues terreat umbras,402 casta licet patrui servet Proserpina limen.de reusachtige poortwachter in zijn grot eeuwig blaffend mag gerust de bloedloze schimmen bang maken,de kuise Proserpina mag in het huis van haar oom blijven. • 400 ianitor – Cerberus • 402 patrui – Hades; Proserpina was een dochter van Jupiter. En Jupiter was een broer van Hades. Dus was Hades (ook) de oom van Proserpina.

  10. Stamboom van de Griekse goden

  11. 403 Troius Aeneas, pietate insignis et armis, ad genitorem imas Erebi descendit ad umbras.De Trojaan Aeneas, opvallend door plichtsbesef en wapenfeiten, daalt af naar zijn vader, naar de diepste schimmen van de Onderwereld. • 404 genitorem = Anchises • In tegenstelling tot de Heracles etc. heeft Aeneas dus een goede reden om de onderwereld in te gaan: bezoek aan zijn vader. • Waarom moest hij zijn vader ook al weer gaan zoeken? • Om van hem zijn toekomst te horen, dus hoe hij verder moest en waarheen. Dus pietas = plicht (405)

  12. 405 Si te nulla movet tantae pietatis imago, at ramum hunc’ (aperit ramum qui veste latebat)407 ‘agnoscas.’Als het beeld van zo groot plichtsbesef jou helemaal niet beweegt, moge jij dan deze tak (ze liet de tak zien die ze onder haar kleed verborg) herkennen. • 403-405 – twee keer het woord pietas. Kenmerk van Aeneas en hier ook het argument om hem over te zetten: hij doet immers wat hem door de goden is gevraagd. • 405 te – Charon • 406-7 Verklaar de ww.tijden in deze zinnen. • 406 aperit – praes dramaticum • latebat – impf ; lange duur • 407 agnoscas – coni van wens

  13. 407 Tumida ex ira tum corda residunt; nec plura his. Dan bedaart na de woede z’n gezwollen hart; en niet meer dan dat (zei ze). • 407 tumida corda – dichterlijk mv.; • bedoeld is het hart van Charon • ex ira – dus Charon was eerst boos dat • iemand probeerde over te steken. • Wat veranderde die woede? • Het zien van de tak: iemand kon • alleen de tak hebben, als het zijn • lot was de onderwereld in te gaan; • dus dan vinden de goden het goed. • 408 his – abl. comparationis Charons Boot door de schilder Paco Garcia

  14. 408 Ille admirans venerabile donumfatalis virgaelongo post tempore visum410 caeruleam advertit puppim ripaeque propinquat.Hij, het eerbiedwaardige geschenk bewonderend van de tak van het noodlot wendt na (hem) na lange tijd te hebben gezien de donkerblauwe achtersteven en nadert de oever. • 408 ille = Charon • 409 longo post tempore – dus het was lang • geleden, dat iemand met de gouden tak was • langs gekomen. • visum congr. met donum

  15. 411 Inde alias animas, quae per iuga longa sedebant, deturbat laxatque foros; simul accipit alveo413 ingentem Aenean. Daarna jaagt hij de andere schimmen, die verspreid over de lange roeibanken zaten, weg en maakt de dekken vrij; tegelijkertijd ontvangt hij in zijn bootje de reusachtige Aeneas. • 413 ingentem Aenean - Aeneas leeft, dus is veel zwaarder. Let ook op scansie: allemaal lange lettergrepen benadrukt dat zware: • _ _  x _ _  _ • ingentem Aenean • * -tem: elisie (eindigt op –m en vol- • gende woord begint met klinker) • * Aenean : de –e- is lang omdat het • een Grieks woord is, Aijneiva~, • waarbij het een tweeklank is,

  16. 413 Gemuit sub pondere cumba sutilis et multam accepit rimosa paludem.Onder het gewicht kreunde het gevlochtenbootje en het nam, vol openingen, veel moeras(water) op. • 414 sutilis – enjambement • Nadruk op nietigheid van bootje vergeleken met de grote Aeneas.

  17. 415 Tandem trans fluvium incolumes vatemque virumque informi limo glaucaque exponit in ulva.Eindelijk zet hij aan de andere kant van de rivier ongedeerd de profetes en de man neer in de vormloze modder en het grijsgroene riet. • 415 tandem – het is dus een trage, moeilijke reis

More Related