400 likes | 662 Views
Vraagje. Wat moet je allemaal kunnen als leerkracht lager onderwijs?. Leraar/lerares worden?. Hoe zit de opleiding in elkaar? Vakken en opleidingsduur Welke didactische technieken zijn er? Didactische principes Hoekenwerk Contractwerk Filosoferen met kinderen
E N D
Vraagje Wat moet je allemaal kunnen als leerkracht lager onderwijs?
Leraar/lerares worden? • Hoe zit de opleiding in elkaar? • Vakken en opleidingsduur • Welke didactische technieken zijn er? • Didactische principes • Hoekenwerk • Contractwerk • Filosoferen met kinderen • Welke soorten scholen bestaan er? • Gemeenschapsonderwijs • Katholiek onderwijs • Methodescholen
1. De opleiding • Opvoedkundige wetenschappen • Didactiek • Opvoedkunde (ook wel pedagogie genoemd) • (Ontwikkelings)psychologie • Agogische vaardigheden • Algemene vakken • Nederlands • Frans • Wiskunde • Wereldoriëntatie • Muzische vorming (beeld, beweging, muziek) • Praktijkvorming
Opvoedkundige wetenschappen • Didactiek • Inzicht in het lesgeven • Leerprocessen kunnen begeleiden • Opvoedkunde • Kunnen omgaan met probleemgedrag • Kinderen grootbrengen tot zelfstandige ‘burgers’ • (Ontwikkelings)psychologie • Inzicht in de ontwikkeling van een kind (motorisch, verbaal, affectief, sociaal...) • Kunnen inschatten van het ontwikkelingsniveau • Agogische vaardigheden • Kunnen omgaan met collega’s, ouders, directie • Kunnen communiceren
Algemene vakken • Nederlands • Beheersing van de nieuwe spelling, woord- en zinsleer • Oefenen in schrijf- en spreekvaardigheid • Schrijf- en leesmethodes • Wiskunde • Beheersen van de elementaire wiskunde: getallenleer, bewerkingen, meetkunde • Van aanvankelijk rekenen tot complexe vraagstukken • Frans (basis) • Wereldoriëntatie (ruimte, tijd, natuur, techniek) • Muzische vorming (beeld, beweging, muziek)
Praktijk • Observaties uitvoeren in de stageschool • Oefen- en proeflessen geven aan elkaar • Stage • Eerste jaar: meestal halve dagen, meestal in de tweede graad • Tweede jaar: enkele volledige weken overnemen • Derde jaar: enkele maanden stage, sowieso in alle graden, ook proeven van methodescholen...
De didactische principes = idealen voor onderwijspraktijk = onderwijsprocessen dienen er zoveel mogelijk aan te beantwoorden • Motivatie • Activiteit • Aanschouwelijkheid • Herhaling • Integratie • Geleidelijkheid • Differentiatie
Motivatieprincipe • Leren kan niet zonder motivatie • Lln willen leren als het aansluit bij een behoefte • Soorten: • Intrinsieke motivatie (meest waardevol) • Extrinsieke motivatie • Hoe lln motiveren? • Linken aan leefwereld • Relevante, waardevolle leerstof • Nieuwsgierigheid en activiteit stimuleren • Aansluiten op behoeften van de arbeidsmarkt • Enthousiaste leerkracht :-)
Tips • Retoriek • Verlangen creëren • Citaat • Spectaculair voorbeeld • Humor • Provocatie • Spel • Beeldspraak • Anekdote • Overdrijving
Activiteitsprincipe • Informatie wordt beter vastgezet na een actieve verwerking • geef info niet zomaar zelf • laat lln opzoeken, nadenken, discussiëren, oefenen en toepassen, … • Voorwaarde voor activiteit: • veilig leerklimaat waarin fouten kunnen en mogen
Aanschouwelijkheidsprincipe • Inzichtelijk leren vertrekt het beste vanuit de concrete realiteit • Realiteit kan zowel visueel, auditief, motorisch, verbaal,… ASA (aanschouwelijk schematisch abstract)
Herhalingsprincipe • Het herhalen van leerinhouden verzekert een betere vastzetting • leerinhouden meerdere malen herhalen en inoefenen • liefst op verschillende manieren zelfde inhoud herhalen
Geleidelijkheidprincipe • Nieuwe inhouden geleidelijk aanbrengen • Voorzie gradaties in de onderwijs-processen • Bekend naar onbekend • Makkelijk naar moeilijk • Eenvoudig naar complex • Globaal naar detail • Concreet naar abstract • … • Baken de leerstappen af ifv niveau lln (niet teveel info ineens) GAS (Globaal analytisch synthese)
Integratieprincipe • Nieuwe inhouden worden ‘geïntegreerd’ in de bestaande kennis lln • Vertrek nieuwe les vanuit herhaling • Link (situeer) nieuwe inhouden aan reeds gekende inhouden • Zorg voor structuur en duidelijke opbouw • Rond les af met samenvattend overzicht • …
Differentiatie en individualisatieprincipe • Verschillende lln hebben verschillende leerbehoeften • Voorzie in didactische keuzes voldoende (gerichte) variatie zodat alle lln aangesproken worden • werkvormen • Leerstof • feedback • ..
Hoekenwerk: principes • leerlingen werken verspreid, alleen of in kleine groepen, in verschillende “hoeken” aan verschillende opdrachten. • in principe kunnen alle leergebieden en domeinen aan bod komen • inoefenen na klassikaal gegeven instructie • De leerkracht legt handboeken, werkblaadjes, fiches, spellen, materiaal, software... klaar. • De leerling kiest zelfstandig een hoek. • activiteiten die moeilijk klassikaal te organiseren zijn kunnen nu beter en kindgerichter aan bod komen. • zelfcorrectie is een belangrijke doelstelling
Hoekenwerk: waarom? • verhogen van de betrokkenheid • concentratie op een hoog peil houden • alle leerlingen kunnen van het materiaalaanbod genieten • groepswerk en zelfstandig werk komen hier allebei aan bod • afwisseling in werkvormen
Hoekenwerk: je hebt de keuze... • Rekenwerkhoek • meethoek • Vraagstukkenhoek • Tekenhoek • Knutselhoek • kookhoek • Bouwhoek • taalwerkhoek • leeshoek • luisterhoek • Schrijfhoek • spellinghoek • verkeershoek • Actualiteitenhoek • Projecthoek • Geschiedenishoek • Aardrijkskundehoek • kijkhoek • natuurhoek • info-hoek • puzzelhoek • Muziekhoek • ontdekhoek • toneel/verkleedhoek • Poëziehoek • computerhoek
Contractwerk: principes • Voor iedere individuele leerling afzonderlijk • Activiteitenpakket voor een bepaalde periode (bijv. een week) • Voor de afwerking van het pakket krijgt de leerling een bepaald deel van de klastijd (contractwerktijd) ter beschikking. • Relatief zelfstandig beslissen over de tijdsbesteding. • Verantwoordelijkheid wordt meer bij de leerling gelegd. • De leerkracht en leerlingen ‘ondertekenen’ een formele werkovereenkomst. • zelfcorrectie is ook hier een belangrijke doelstelling
Contractwerk: waarom? • Het sluit nauw aan bij de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling • Het leert het kind om zelf te plannen, organiseren. • De leerling kiest in vrijheid de volgorde van de oefeningen , wat motiverend werkt. • Het kind kan op eigen tempo werken, los van de andere leerlingen in de klas. • Grotere betrokkenheid bij de eigen leerweg • Je kan als leerkracht aandacht besteden aan de individuele interessepunten • Je hebt als leerkracht een beter zicht op de individuele mogelijkheden van elk kind differentiatie
Filosoferen met kinderen: Wat is dat? • Kinderen laten stilstaan bij zichzelf en de omringende wereld. • In de vorm van een kringgesprek • De leerkracht werkt vanuit een filosofische grondhouding (en geeft zijn mening dus zelf niet) • Hierdoor ontstaat er een speciale sfeer, waarbij kinderen vrij kunnen redeneren, spreken en verzinnen.
Filosoferen met kinderen: waarom? • Kinderen hebben een denkbehoefte en een denklust • Creativiteit verhogen • Denken stimuleren • Persoonlijkheidsvorming • Redelijkheid vergroten • Kritische houding • Grotere luisterbereidheid • Vaardigheidstraining • Ontwikkeling van mondelinge vaardigheden, redeneervaardigheden, uitbreiding van woordenschat, begripsvorming, leesvaardigheden. • Ontwikkeling van sociaal-emotionele vaardigheden • Ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden
Welke moderne schoolsystemen zijn er? • Freinetscholen • Steinerscholen • Montessorischolen • Leefscholen • Openluchtscholen • Daltonscholen
Freinet • Pedagogisch denkbeeld: kinderen leren vanuit hun eigen ervaring • Ervaringen en belevingen van kinderen vormen het vertrekpunt. • Leren = handelend experimenteel zoeken en ontdekken. • Leren moet binnen een zinvolle context gebeuren • Onderwijskenmerken: Sociale individuen maken • Anti-autoritair • Democratisch • Opvoeding staat niet los van de maatschappij, democratisch overleg. • Gelijkwaardigheid is fundamenteel • Typische verschijnselen in de freinetschool: • Leeftijdsgroepen (2 leerjaren samen) • Ruim lokaal, natuurlijke omgeving, gemeenschappelijke ruimten • Actieve arbeid • Een heleboel werkvormen (vrije tekst, levend rekenen, vrij onderzoek, kring, schoolcorrespondentie.
Montessori • Pedagogisch denkbeeld: kinderen leren als ze er zelf klaar voor zijn • Opvoeden tot een vrij mens, autonomie (“leer mij het zelf te doen”) • Ontwikkelingspsychologisch perspectief (vast stramien, individueel tempo) • Gevoelige periode • Onderwijskenmerken: Individualiteit • Individueel onderwijs, zelden klassikaal • Onafhankelijkheid stimuleren, beleefdheid en zelfdiscipline aanwakkeren • Werkelijkheid staat boven fantasie!! (functioneel) • Vermjden van groepsdruk of competitie. • Typische verschijnselen in de Montessorischool • Leefgroepen (imitatieleren!!) • Krachtige leeromgeving • Specifiek materiaal (zintuiglijke en intellectuele prikkels)
Steiner • Pedagogisch denkbeeld: het kind is een reïncarnatie • dus: activeren van kennis, vrije gedachte!, enkel steunen, niet sturen • Vrijheid, zelfstandigheid, zelfverantwoordelijkheid • Ontwikkelingspsychologisch perspectief (vast ontwikkelingsverloop) • Antroposofisch mensbeeld: Driedeling lichaam, ziel en geest • Onderwijskenmerken: totale persoonlijkheidsontwikkeling • Doorschuivende leerkrachten • Leerkracht en omgeving moeten prikkelen • Ritme en metamorfose (bewegen, leven, ontwikkeling) • Typische verschijnselen in de steinerschool: • Relatie met natuur • Wisselende klaslokalen met eigen kleur • School is open, ontmoetingsplaats • Grote nadruk op het esthetische
Tot slot Een goede leraar is iemand die iets uit je haalt in plaats van iets in je stopt.