260 likes | 486 Views
1 . PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) Pai '" d j ejmo ;" h|o " e[ hn e[ti nhvpio " hjde ; calivfrwn , ghvmasq j ou [ m j ei[a povsio " kata ; dw'ma lipou'san : ‘Zolang als mijn zoon nog jong was en onbezonnen,
E N D
1. PENELOPE HEEFT EEN DROOM (XIX, 530-604) a. Penelope vertelt Odysseus een droom (XIX, 530-553) • Pai'" d jejmo;" h|o" e[hn e[ti nhvpio" hjde; calivfrwn, • ghvmasq jou[ m jei[a povsio" kata; dw'malipou'san: • ‘Zolang als mijn zoon nog jong was en onbezonnen, • stond hij niet toe dat ik trouwde, na het huis van mijn echtgenoot te hebben verlaten; • kata; lipou'san: tmesis • Dus: toen Telemachos nog te jong was, kon Penelope niet weg, omdat haar zoon niet in zijn eentje voor het paleis kon zorgen. Nu zou hij dat wel kunnen.
nu'n d jo{te dh; mevga" ejsti; kai; h{bh" mevtroniJkavnei, • kai; dhv m jajra'taipavlinejlqevmenejkmegavroio, • kthvsio" ajscalovwn, thvnoiJkatevdousinjAcaioiv. • jAll j a[ge, moi to;n o[neiron uJpovkrinai kai; a[kouson. • maar nu, aangezien hij groot is en de volle maat van de jeugd heeft bereikt, • juist nu smeekt hij mij terug te keren weg uit het paleis, • zich ergerend wegens het bezit dat de Grieken verteren ten nadele van hem. • Maar komaan, verklaar voor mij en hoor het volgende, een droom. • ejlqevmeninfaor act. • a[kouson imp aorev act. • ajscalovwndiectasis • Telemachos wil nu juist dat zijn moeder trouwt, omdat hopelijk de vrijers dan weg gaan en zijn bezit (nu van Odysseus en straks van Telemachos) met rust laten. • Laatste regel van deze dia: logischer als de volgorde van luisteren/horen en verklaren andersom was. Deze volgorde is waarschijnlijk gekozen omdat het verklaren belangrijker is dan het luisteren.
Ch'nev" moikata; oi\kon ejeivkosipuro;n e[dousin • ejx u{dato", kaivtevsfinijaivnomaieijsorovwsa: • ejlqw;n d jejx o[reo" mevga" aijeto;" ajgkuloceivlh" • pa'si kat jaujcevn je[axekai; e[ktanen: oiJ d jejkevcunto • ajqrovoiejnmegavroi~, oJ d jej" aijqevradi'anajevrqh. • Twintig ganzen in mijn huis eten tarwe • vanuit het water, en ik word ook van hen vrolijk toen ik naar hen keek; • nadat er vanuit het gebergte een grote adelaar met kromme snavel was gekomen, • brak hij voor alle de nek en hij doodde hen; zij lagen uitgestrekt • bijeen in het paleis en hij verhief zich naar de stralende lucht. • kat je[axetmesis • Eijsorovwsadiectasis • e[ktanen3 evindaor act • ejx u{dato", als dit niet bij het tarwe hoort, maar bij de ganzen, dan komen ze uit het water vandaan om te eten. • Penelope heeft er plezier in om naar de ganzen te kijken: het zijn haar huisdieren, dus heeft ze er een band mee.
Aujta;rejgw; klai'onkai; ejkwvkuon e[n per ojneivrw/, • ajmfi; d je[m jhjgerevqontoeju>plokami'de" jAcaiaiv, • oi[ktr jojlofuromevnhn, o{ moiaijeto;" e[ktanech'na". • En/maar ik huilde en jammerde zelfs in de droom • en rondom mij verzamelden zich Griekse vrouwen • met mooie vlechten, terwijl ik bitter klaagde, omdat de adelaar mijn ganzen had gedood. • klai'onimpf: tijdsduur • Hevig verdriet: haar dierbare ganzen zijn bruut vermoord. • Moi kan bij de ganzen (mijn ganzen) of bij doodmaken (voor mij doodgemaakt).
jAy d jejlqw;n kat ja[r je{zet jejpi; prou[conti melavqrw/, • fwnh'/ de; brotevh/ katerhvtuefwvnhsevn te: • Qavrsei, jIkarivoukouvrhthlekleitoi'o: • oujk o[nar, ajll ju{par ejsqlovn, o{ toitetelesmevnon e[stai. • Teruggekomen ging hij zitten op een vooruitstekende balk, • en met een menselijke stem probeerde hij mij gerust te stellen en sprak: • “Wees niet bang, dochter van de wijd en zijd beroemde Ikarios; • het is geen droom, maar een werkelijke geluk aankondigende verschijning, die voor jou in vervulling zal gaan. • kat je{zet jtmesis
Ch'ne" me;nmnhsth're", ejgw; devtoiaijeto;" o[rni" • h\a pavro", nu'n au\te teo;" povsi" eijlhvlouqa, • o}" pa'simnhsth'rsinajeikevapovtmonejfhvsw. • De ganzen zijn de vrijers en ik was, geloof me, voorheen een adelaarsvogel, • nu daarentegen ben ik gekomen als jouw echtgenoot, • die op alle vrijers een schandelijke dood zal afsturen.” • Eijlhvlouqa: 1eevindperf act van ejrcomai.
’W" e[fat j, aujta;rejme; melihdh;" u{pno" ajnh'ke: • papthvnasa de; ch'na" ejni; megavroisinovhsa • puro;n ejreptomevnou" para; puvelon, h|ci pavro" per.” • Zo sprak hij, maar de honingzoete slaap liet mij los; • nadat ik angstig om me heen had gekeken, zag ik de ganzen in het paleis, • tarwe vreten langs de trog, precies op de plek waar (ze) voorheen (waren).’ • ajnh'ke: 3eevindaor act • papthvnasaze is door de droom zo in de war dat ze wil weten of haar ganzen nog leven.
b. Er zijn twee soorten dromen (XIX, 554-569) • Th;nd jajpameibovmeno" prosevfhpoluvmhti" jOdusseuv": • Tot haar sprak antwoordend/als antwoord de schrandere Odysseus:
jW guvnai, ou[ pw" e[stin uJpokrivnasqai o[neiron • a[llh/ ajpoklivnant j, ejpei; h\ rJavtoiaujto;" jOdusseu;" • pevfrad j, o{pw" televei: mnhsth'rsi de; faivnet jo[leqro" • pa'simavl j, oujdevkev ti" qavnatonkai; kh'ra" ajluvxei. • ‘Vrouw, het is volstrekt niet mogelijk om de droom uit te leggen • door hem in een andere richting af te buigen, aangezien Odysseus zelf waarlijk aan jou • heeft laten zien, hoe hij hem zal vervullen; voor de vrijers werd de ondergang zichtbaar, • voor allen zonder uitzondering, en niet zal iemand aan de dood en het doodslot ontkomen.’ • uJpokrivnasqai: infaormed • faivnet j omikron weg door elisie • Voor Odysseus is de droom dus zeer duidelijk: de droom legt zichzelf uit.
To;n d jau\te proseveipeperivfrwnPhnelovpeia: • Xei'n j, h\ toi me;n o[neiroi ajmhvcanoi ajkritovmuqoi • givgnont j, oujdev ti pavntateleivetaiajnqrwvpoisi. • Tot hem sprak op haar beurt de zeer verstandige Penelope: • ‘Vreemdeling, niet te duiden, onbegrijpelijke dromen • doen zich voor, en geenszins gaan zij in alle opzichten voor mensen in vervulling.
Doiai; gavr te puvlaiajmenhnw'neijsi;nojneivrwn: • aiJme;nga;rkeravessiteteuvcatai, aiJ d jejlevfanti: • tw'noi} mevn k je[lqwsi dia; pristou' ejlevfanto", • oi{ rJ j ejlefaivrontai, e[pe j ajkravanta fevronte": • Er zijn namelijk twee poorten van de krachteloze dromen: • de ene poort namelijk is gemaakt van hoorn, de andere van ivoor: • degene van de dromen die door het gezaagde ivoor gaan, • die bedriegen, brengend woorden die niet in vervulling gaan; • e[lqwsiconjunctivus generalis: dit is altijd zo. • Ivoor-bedrog: de woorden ejlevfa~ en ejlefaivromai zijn niet aan elkaar verwant, maar lijken wel op elkaar.
oi} de; dia; xestw'nkeravwn e[lqwsiquvraze, • oi{ rJ je[tumakraivnousi, brotw'n o{te kevn ti" i[dhtai. • jAll jejmoi; oujkejnteu'qenoji?omaiaijno;n o[neiron • ejlqevmen: h\ k jajspasto;nejmoi; kai; paidi; gevnoito. • zij die door het gladde hoorn naar buiten gaan, • die volbrengen werkelijke dingen, wanneer iemand van de stervelingen hen zal hebben gezien. • Maar ik denk dat de verschrikkelijke droom voor mij niet vandaar • is gekomen; voorwaar het zou voor mij en mijn zoon welkom zijn.’ • i[dhtai3eevconjaormed: generalis/iterativus (gemene waarheid/herhaling) • oji?omai+AcI • gevnoito3eevoptaormed: potentialis (mogelijkheid) ke(ajn) • aijno;n: Penelope raakte van streek door deze droom (ganzen dood)
c. De wedstrijd met de boog (XIX, 570-581) • jAllodevtoiejrevw, su; d jejni; fresi; bavlleo sh'/sin: • h{de dh; hjw;" ei\si duswvnumo", h{ m j jOdush'o" • oi[kou ajposchvsei: • ‘Ik zal jou iets anders vertellen, en jij moet dit (in je hart) ter harte nemen: • nu komt de vervloekte dageraad, die mij van Odysseus’ • huis zal verwijderen; • ei\si 3eevindpraes act
nu'nga;rkataqhvsw a[eqlon, • tou;" pelevkea", tou;" kei'no" ejni; megavroisineJoi'sin • i{stasc jeJxeivh", druovcou" w{", dwvdekapavnta": • want ik zal nu als een wedstrijd voorleggen • die bijlen, die hij in zijn paleis telkens op een rij • opstelde, als scheepsribben, twaalf in totaal; • kataqhvsw1eevind fut act • Door de droom hoopt Penelope weer dat Odysseus naar huis komt. Beetje raar om dan nu de wedstrijd te doen en niet te wachten. • Maar: Odysseus is er al, alleen weet zij dat nog niet. Het zou voor hem kunnen lijken dat ze dus gaat hertrouwen. Tegelijk dramatische ironie: publiek weet dat Odysseus er al is en zal winnen + met deze boog gaat hij de vrijers doden (terwijl de vrijers nu gaan proberen deze boog te spannen!)
sta;" d jo{ ge pollo;n a[neuqediarrivptaskenoji>stovn. • Nu'n de; mnhsthvressin a[eqlontou'tonejfhvsw: • nadat hij op een grote afstand was gaan staan, schoot hij telkens een pijl erdoorheen. • Nu zal ik de vrijers deze wedstrijd opleggen; • sta;" ptcaor act nom evmnl • diarrivptasken: -sk- ertussen (vorige regel ook): intensivum: geeft aan dat dit vaker gebeurde.
o}" devkerJhi?tat jejntanuvsh/ bio;nejnpalavmh/si • kai; dioi>steuvsh/ pelevkewnduokaivdekapavntwn, • tw'/ ken a{m jeJspoivmhn, nosfissamevnhtovdedw'ma • kourivdion, mavlakalovn, ejnivpleionbiovtoio, climax! • tou' potememnhvsesqaioji?omai e[n per ojneivrw/.” • wie het gemakkelijkst de boog zal spannen in zijn handen • en met een pijl door alle twaalf bijlen zal schieten, • hem zou ik tegelijk (kunnen) volgen, wanneer ik dit echtelijk huis heb verlaten, • heel mooi, vol bezittingen, • waarvan ik denk dat ik het mij eens zal herinneren zelfs in een droom.’ • ejntanuvsh/ conjfuturalis • Geen bedrog zoals met het kleed/weefgetouw. Penelope zal echt trouwen met degene die de boog kan spannen (want die lijkt het meest op Odysseus). • tw'/ ken a{m jeJspoivmhn: optativus potentialis, houdt Penelope nog een slag om de arm?
Afbeeldingen pagina 168: optie d logischer dan de rest volgens het antwoordenboek. Film Odysseus kiest optie b.
d. Penelope en Odysseus gaan slapen (XIX, 582-604) • Th;nd jajpameibovmeno" prosevfhpoluvmhti" jOdusseuv": • jWguvnaiaijdoivhLaertiavdewjOdush'o", • mhkevtinu'najnavballedovmoi~ e[ni tou'ton a[eqlon: • Tot haar sprak antwoordend de schrandere Odysseus: • ‘Eerbiedwaardige vrouw van Odysseus, zoon van Laërtes, • stel nu niet langer in je huis deze wedstrijd uit;
pri;ngavrtoipoluvmhti" ejleuvsetaiejnqavd j jOdusseuv", • pri;ntouvtou"tovdetovxoneju?xoonajmfafovwnta" (diectasis) • neurhvn t jejntanuvsaidioi>steu'saiv tesidhvrou. • To;n d jau\te proseveipeperivfrwnPhnelovpeia: • want (eerder) zal voor jou de schrandere Odysseus hierheen komen, • voordat die deze gladgepolijste boog, hem hanterend, • de pees hebben gespannen én met een pijl door het ijzer hebben geschoten.’ • Tot hem sprak op haar beurt de zeer verstandige Penelope: • poluvmhti": Odysseus noemt zichzelf slim! Denkt hij aan de boogwedstrijd die hij zal winnen? En/of dat hij daarna met zijn eigen boog de vrijers zal doden?
Ei[ k jejqevloi" moi, xei'ne, parhvmeno" ejnmegavroisi • tevrpein, ou[ kevmoi u{pno" ejpi; blefavroisicuqeivh. • ’All joujgavrpw" e[stin aju?pnou" e[mmenaiaije;n • ajnqrwvpou": ejpi; gavrtoieJkavstw/ moi'ran e[qhkan • ajqavnatoiqnhtoi'sinejpi; zeivdwron a[rouran. • ‘Als je bereid zou zijn, vreemdeling, (bij mij) zittend mij in het paleis • op te vrolijken, dan zou de slaap zich niet op mijn oogleden uitstorten. (prosepectie) • Maar het is hoe dan ook geenszins mogelijk dat mensen steeds slapeloos zijn; • want heus de onsterfelijken kenden voor elk ding aan de stervelingen op het graan schenkend land een bepaalde maat toe. dus: nu is het tijd om te gaan slapen, zoals er voor alles maten en standaarden zijn.
’All jh\ toime;nejgw;nuJperwvi>on eijsanaba'sa • levxomaieij" eujnhvn, h{ moistonovessatevtuktai, • aijei; davkrus jejmoi'sipefurmevnh, ejxou| jOdusseu;" • oi[cet jejpoyovmeno" Kakoi?lionoujkojnomasthvn. • Maar ik zal, nadat ik naar boven naar de bovenverdieping ben gegaan, • mij ter ruste leggen in het bed, dat voor mij vol tranen is, • steeds bevochtigd door mijn tranen, sinds Odysseus • is weggegaan om het verfoeide Ongeluks-Ilios te bezoeken. • eijsanaba'sa: nom evvrlptcaor act • pefurmevnh: nom evvrlptcperfmed • ejpoyovmeno": nom evmnlptc fut med • oujkojnomasthvnzonder Troje had Penelope Odysseus niet zo lang hoeven te missen.
jEnqakelexaivmhn: su; de; levxeotw'/d jejni; oi[kw/, • h] camavdi" storevsa", h[ toikata; devmniaqevntwn. • Dan zal ik me wel ter ruste leggen. Leg jij je ter ruste in dit huis, • of nadat je op de grond (een bed) hebt uitgespreid of zij moeten voor jou een ledikant neerzetten.’
’W" eijpou's jajnevbain juJperwvi>a sigaloventa, • oujkoi[h, a{ma th'/ ge kai; ajmfivpoloikivona[llai. • Nadat zij zó had gesproken, ging zij omhoog naar de schitterende bovenvertrekken, • niet alleen, tegelijk met haar gingen eveneens ook dienaressen.
’E" d juJperw'/ jajnaba'sasu;najmfipovloisigunaixi; • klai'en e[peit j jOdush'a, fivlonpovsin, o[fraoiJ u{pnon • hJdu;nejpi; blefavroisibavleglaukw'pi" jAqhvnh. • Nadat zij naar de bovenvertrekken was gegaan samen met haar dienaressen, • huilde zij vervolgens om Odysseus, haar lieve echtgenoot, totdat voor haar een zoete • slaap op haar oogleden gestort had de uilogige Athene. • klai'en, impf dus de hele tijd…