140 likes | 353 Views
Quiz. Wat weet jij over reptielen?. Steek je rode pen omhoog als je denkt dat het antwoord fout is. Steek je groene pen omhoog als je denkt dat het antwoord juist is. Reptielen zijn warmbloedige, gewervelde dieren. fout koudbloedig
E N D
Quiz Wat weet jij over reptielen?
Steek je rode pen omhoog als je denkt dat het antwoord fout is. Steek je groene pen omhoog als je denkt dat het antwoord juist is. • Reptielen zijn warmbloedige, gewervelde dieren. • fout koudbloedig • Sommige reptielen stoten hun staart af om aan roofdieren te ontsnappen. • juist • Sommige reptielen worden wel 100 jaar oud. • juist • Een ratelslang spuit via holle giftanden gif in haar prooi. • juist
Zeeslangen zijn hulpeloos op het land. • juist • Eieren van een slang zijn perfect rond. • fout lange vorm + leerachtig • Slangen zijn planteneters. • fout vleeseter • Sommige slangen doden hun slachtoffers met een dodelijke beet. • juist • Hagedissen zijn vooral ‘s nachts erg actief. • fout Ze jagen overdag. • De agame lijkt wel een voorhistorisch monster. • fout hagedis
Oef.2.2 p.377 wat het onderwerp DOET een eigenschap, hoe het onderwerp IS Zin 2: stoten af Zin 4: spuit Zin 8: doden Zin 1: zijn Zin 3: worden Zin 5: zijn Zin 6: zijn Zin 7: zijn Zin 9: zijn Zin 10: lijkt WWG koppelwerkwoorden
Tijd voor een rebus! Persoonlijk voornaamwoord - w ziek. zijn Zij
Nog eentje! b = w + t r = b De leerkracht wordt snel boos.
Een laatste rebus om het af te leren. Engelswoordje f = w + ge -v is koppig geweest. De ezel
Wat merken we op? • Zij zijn ziek. • De leerkracht wordt snel boos. • De ezel is koppig geweest. Het NWG bestaat uit steeds 2 delen. Welke? • 1. PV (= KWW) • 1. PV + ander ww(= KWW) • 2. Noodzakelijke aanvulling naamwoordelijk deel (NWD) werkwoordelijk deel
Let op: Zijn, Worden, Blijven, Blijken, Lijken en Schijnen ≠ altijd een KWW!! Ik ben ziek. Dit schijnt een probleem. Ze lijkt moe. Ik ben thuis. De zon schijnt. Ze lijkt op mij. ZWW KWW
Stappenplan volgen • is / tijdens de les / Tygo / erg actief / . • Tygo is tijdens de les erg actief. • plots / Astrid / geworden / vannacht / ziek / is . • Astrid is vannacht plots ziek geworden. • gebeten / mama / de hond / heeft . • De hond heeft mama gebeten. NWG = pv + NWD o pv NWD VD o pv NWD NWG = pv + NWD + VD WWG = pv + VD o pv VD