1 / 49

IAS 16 BE-GAAP versus IFRS

IAS 16 BE-GAAP versus IFRS. Inhoud Terreinen en gebouwen Installaties, machines en uitrusting Meubilair en rollend materieel Leasing en soortgelijke rechten Overige materiële vaste activa Activa in aanbouw en vooruitbetalingen. Materiële vaste activa. 2. 2. Waardering BE-GAAP

Download Presentation

IAS 16 BE-GAAP versus IFRS

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. IAS 16 BE-GAAP versus IFRS

  2. Inhoud Terreinen en gebouwen Installaties, machines en uitrusting Meubilair en rollend materieel Leasing en soortgelijke rechten Overige materiële vaste activa Activa in aanbouw envooruitbetalingen Materiële vaste activa 2 2

  3. Waardering BE-GAAP De materiële vaste activa worden in de Belgische boekhoudwetgeving onder de activa opgenomen tegen aankoopprijs vermeerderd met de bijkomende kosten. Afschrijvingen voor materiële vaste activa met beperkte gebruiksduur Herwaarderingen kunnen gebeuren, maar zijn in de Belgische boekhouding eerder uitzonderlijk. afschrijvingen op de materiële vaste activa kunnen op verschillende methodes (meestal lineair of degressief) gebeuren, de Belgische ondernemingen gaan meestal zoeken naar een fiscaal toegelaten en interessante afschrijvingsmethode. Criterium financiële leasing: aankoopoptie op einde van huurtermijn aan maximum percentage Materiële vaste activa 3

  4. Materiële vaste activa IFRS Materiële vaste activa worden onder IFRS opgenomen onder de gelijknamige balansrubriek. De eerste waardering van een materieel vast actief gebeurt tegen aanschaffingswaarde. IAS-normen 16, 17, 23, 40 en 41 Criterium financiële leasing: de overdracht aan de leasingnemer van de quasi- totaliteit van de risico’s en de voordelen inherent aan het actief (substance over form) geen maximumpercentage voor de aankoopoptie 4 4

  5. Materiële vaste activa – IFRS – 1ste waardering Volgende elementen worden mee geactiveerd: Wettelijke honoraria, honoraria van makelaars, invoerrechten en niet terugbetaalbare omzetbelastingen De direct toe te rekenen uitgaven om het actief geschikt te maken voor het beoogde gebruik De geraamde kostprijs van de ontmanteling en verwijdering van het actief en het herstel van het terrein Handelskortingen en andere kortingen worden van de kostprijs afgetrokken 5

  6. De waardering na de eerste opname kan op twee verschillende manieren gebeuren. Men kan het cost model of het revaluation model volgen. Het cost model wil zeggen dat het materieel vast actief wordt opgenomen tegen kostprijs, verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen en de gecumuleerde waardeverminderingen. Het revaluation model wil zeggen dat men de geherwaardeerde actuele waarde neemt als waarde van het materiële vast actief. Volgende elementen moeten onder IFRS in de resultatenrekening worden opgenomen: - Kosten om een nieuwe faciliteit te openen - Kosten om een nieuw product of dienst te introduceren - Kosten om een activiteit uit te voeren - Administratie- en andere algemene overheadkosten Volgende elementen worden onder IFRS als materieel vast actief geactiveerd: - Professionele honoraria - Personeelskosten voor de constructie of aankoop van het actief - Kosten van de voorbereiding van het terrein - Eerste leverings- en afhandelingskosten - Installatiekosten - Netto-kosten voor het testen of het actief naar behoren werkt Materiële vaste activa – IFRS – waardering 6

  7. Onder IFRS is een systematische herwaardering van de materiële vaste activa mogelijk. Voor waardeverminderingen bestaan er wel gedetailleerde regels. De afschrijvingen zijn gebaseerd op een schema van toekomstige economische voordelen van het actief. Hier kan gekozen worden voor de lineaire methode, de degressieve methode of de methode op basis van verbruikte werkeenheden. Het is de bedoeling de bedrijfseconomisch meest juiste methode te kiezen voor de afschrijvingen van de materiële vaste activa. Materiële vaste activa – IFRS – waardering 7

  8. Een machine die gebruikt wordt voor speciale bestellingen en maar een bepaald aantal eenheden kan vervaardigen voor ze aan vervanging toe is, zal dus best op basis van het aantal verbruikte werkeenheden worden afgeschreven. Een machine die, daarentegen, dag en nacht in gebruik is en waarvan men weet dat ze ongeveer 5 jaar zal meegaan, gaan we lineair afschrijven. De rekening “terreinen en gebouwen” kan als een illustratie dienen om aan te tonen dat er een waardeverschil kan zijn tussen de materiële vaste activa op de Belgische jaarrekening en op de IFRS jaarrekening. Een stuk bouwgrond aangekocht in 2006 voor een bedrag van €100.000 zal in 2007 op een Belgische jaarrekening waarschijnlijk nog steeds voor €100.000 voorkomen. Onder IFRS zal hier een moeten herwaardering gebeurd zijn. Aangezien in 2007 de waarde van de bouwgronden met ongeveer 8% zijn toegenomen zal dit terrein op de IFRS jaarrekening voor een bedrag van €108.000 voorkomen. Materiële vaste activa – IFRS – voorbeelden 8

  9. IFRS QUIZ

  10. IFRS 1. IAS 16 IS NIET VAN TOEPASSING OP: A. Activa die wordt aangehouden voor verkoop B. Biologische activa die verband houden met agrarische activiteiten C. Rechten om mineralen te winnen, minerale reserves. D. Alle bovenstaande antwoorden

  11. IFRS 1. IAS 16 IS NIET VAN TOEPASSING OP: A. MVA die is wordt aangehouden voor verkoop B. Biologische activa die verband houden met agrarische activiteiten (IAS 41 – Landbouw) C. Rechten om mineralen te winnen, minerale reserves. (IFRS 6) D. Alle bovenstaande antwoorden

  12. IFRS 2: AFSCHRIJVEN BETEKENT: A. Een systematische toekenning van het af te schrijven bedrag van een actief over de levensduur ervan B. Toewijzing van het af te schrijven bedrag van een actief over zijn gebruiksduur C. Bedrag waarvoor een actief jaarlijks vermindert D. Bedrag dat in rekening wordt gebracht in de P&L voor het gebruik van een actief

  13. IFRS 2: AFSCHRIJVEN BETEKENT: A. Een systematische toekenning van het af te schrijven bedrag van een actief over de levensduur ervan B. Toewijzing van het af te schrijven bedrag van een actief over zijn gebruiksduur C. Bedrag waarvoor een actief jaarlijks verminderd D. Bedrag dat in rekening wordt gebracht in de P&L voor het gebruik van een actief

  14. IFRS 3. DHL KOOPT EEN INVENTARIS HERBRUIKBARE VERPAKKINGEN/PALLETS VOOR HUN KLANTEN. GEMIDDELD IS DE LEVENSDUUR VAN DEZE ITEMS 3 JAAR. DE AANKOOPPRIJS IS 2.500€/STUK. IS HET TOEPASSELIJK OM DE HERBRUIKBARE VERPAKKING/PALLETS TE BOEKEN ALS MATERIËLE VASTE ACTIVA? A. Nee B. Ja C. Afhankelijk van het gebruik D. Ze moeten worden geboekt als inventaris

  15. IFRS 3. DHL KOOPT EEN INVENTARIS HERBRUIKBARE VERPAKKINGEN/PALLETS VOOR HUN KLANTEN. GEMIDDELD IS DE LEVENSDUUR VAN DEZE ITEMS 2 JAAR. DE AANKOOPPRIJS IS 2.500€/STUK. IS HET TOEPASSELIJK OM DE HERBRUIKBARE VERPAKKING/PALLETS TE BOEKEN ALS MATERIËLE VASTE ACTIVA? A. Nee B. Ja C. Afhankelijk van het gebruik D. Ze moeten worden geboekt als inventaris

  16. IFRS 4: DE AANKOOPKOST VAN EEN MVA MOET ERKEND WORDEN ALS EN SLECHTS ALS: A. Het vermoedelijk is dat dit item toekomstige economische winsten zal genereren B. De kostprijs van het actief op een betrouwbare manier kan worden bepaald C. Het actief in gebruik wordt genomen D. Zowel antwoord a) als b)

  17. IFRS 4: DE AANKOOPKOST VAN EEN MVA MOET GEACTIVEERD WORDEN ALS EN SLECHTS ALS: A. Het vermoedelijk is dat dit goed toekomstige economische winsten zal genereren B. De kostprijs van het actief op een betrouwbare manier kan worden bepaald C. Het actief in gebruik wordt genomen D. Zowel antwoord a) als b)

  18. IFRS 5: WISSELSTUKKEN KOMEN IN AANMERKING ALS MVA: A. Indien de levensduur < 1 jaar is B. Als dit wisselstuk wordt gebruikt om de levensduur van een bestaand MVA te verlengen of te behouden C. Zowel antwoord a) als b) D. Hun waarde materieel is

  19. IFRS 5: WISSELSTUKKEN KOMEN IN AANMERKING ALS MVA: A. Indien de levensduur < 1 jaar is B. Als dit wisselstuk wordt gebruikt om de levensduur van een bestaand MVA te verlengen of te behouden C. Zowel antwoord a) als b) D. Hun waarde materieel is

  20. IFRS 6: ONDERDELEN VAN EEN MVA KUNNEN AFZONDERLIJK GEKAPITALISEERD WORDEN INDIEN: A. Wanneer ze een integraal en onscheidbaar deel vormen van de MVA B. Als de accounting policydit toelaat C. Als dit onderdeel een afzonderlijk geheel vormt en een schatting van de levensduur kan worden gemaakt. D. Alle bovenstaande antwoorden

  21. IFRS 6: ONDERDELEN VAN EEN MVA KUNNEN AFZONDERLIJK GEKAPITALISEERD WORDEN INDIEN: A. Wanneer ze een integraal en onscheidbaar deel vormen van de MVA B. Als de accounting policydit toelaat C. Als dit onderdeel een afzonderlijk geheel vormt en een schatting van de levensduur kan worden gemaakt. D. Alle bovenstaande antwoorden

  22. IFRS 7: EEN BEDRIJF INSTALLEERDE EEN TURBINE IN 2007. HET KOCHT EEN ANDERE TURBINE IN 2009 ALS BACK-UP VOOR HET GEVAL DE GEÏNSTALLEERDE FAALT. DE KOSTEN VAN DE 2DE IS BIJNA HETZELFDE ALS DE 1STE EN DE KANS DAT HET ZAL GEBRUIKT WORDEN IS VRIJ KLEIN. MEN CLASSIFICEERT DE 2DE TURBINE ONDER INVENTARIS ALS EEN “RESERVEONDERDEEL”. IS DIT CORRECT? A. Nee B. Ja C. Hangt af van de materialiteit van het bedrag D. Afhankelijk van de afgeschreven waarde van de eerste turbine

  23. IFRS 7: EEN BEDRIJF INSTALLEERDE EEN TURBINE IN 2010. HET KOCHT EEN ANDERE TURBINE IN 2012 ALS BACK-UP VOOR HET GEVAL DE GEÏNSTALLEERDE FAALT. DE KOSTEN VAN DE 2DE IS BIJNA HETZELFDE ALS DE 1STE EN DE KANS DAT HET ZAL GEBRUIKT WORDEN IS VRIJ KLEIN. MEN CLASSIFICEERT DE 2DE TURBINE ONDER INVENTARIS ALS EEN “RESERVEONDERDEEL”. IS DIT CORRECT? A. Nee B. Ja C. Hangt af van de materialiteit van het bedrag D. Afhankelijk van de afgeschreven waarde van de eerste turbine

  24. IFRS 8: BEDRIJF M KOOPT VIJF NIEUWE MACHINES VOOR HUN PRODUCTIELIJN. TEGELIJKERTIJD KOOPT HET EEN RESERVEMOTOR INDIEN EEN MOTOR VAN DE VIJF MACHINES STUK GAAT. KAN DEZE RESERVEMOTOR GEKWALIFICEERD WORDEN ALS MVA? A. Aangezien deze reservemotor zal worden gebruikt als back-up in de productie van goederen, en tegelijkertijd is aangekocht dient dit te worden aangemerkt als MVA B. Aangezien geen van de machines defect is, kan deze reservemotor niet worden aangemerkt als MVA

  25. IFRS 8: BEDRIJF M KOOPT VIJF NIEUWE MACHINES VOOR HUN PRODUCTIELIJN. TEGELIJKERTIJD KOOPT HET EEN RESERVEMOTOR INDIEN EEN MOTOR VAN DE VIJF MACHINES STUK GAAT. KAN DEZE RESERVEMOTOR GEKWALIFICEERD WORDEN ALS MVA? A. Aangezien deze reservemotor zal worden gebruikt als back-up in de productie van goederen, en tegelijkertijd is aangekocht dient dit te worden aangemerkt als MVA B. Aangezien geen van de machines defect is, kan deze reservemotor niet worden aangemerkt als MVA

  26. IFRS 9: EEN MVA DAT IN AANMERKING KOMT VOOR KAPITALISATIE MOET WORDEN GEWAARDEERD TEGEN: A. Werkelijke waarde B. Kosten C. Kostprijs minus afschrijving D. Vervangingswaarde

  27. IFRS 9: EEN ARTKEL VAN MVA DAT IN AANMERKING KOMT VOOR KAPITALISATIE MOET WORDEN GEWAARDEERD TEGEN: A. Werkelijke waarde B. Kosten C. Kostprijs minus afschrijving D. Vervangingswaarde

  28. IFRS 10: DE KOSTEN OMVATTEN: A. Aankoopprijs B. Aankoopprijs + directe toerekenbare kosten C. Aankoopprijs + directe toerekenbare kosten + schatting van ontmanteling, verwijdering en saneringskosten D. Afhankelijk van de corporate accounting policy

  29. IFRS 10: DE KOSTEN OMVATTEN: A. Aankoopprijs B. Aankoopprijs + directe toerekenbare kosten C. Aankoopprijs + directe toerekenbare kosten + schatting van ontmanteling, verwijdering en saneringskosten D. Afhankelijk van de corporate accounting policy

  30. IFRS 11: Bijkomende uitgaven voor onderhoud en herstelling die geen verband houden met de bouw/ontwikkeling worden erkend als MVA A. Juist B. Onjuist

  31. IFRS 11: Bijkomende uitgaven voor onderhoud en herstelling die geen verband houden met de bouw/ontwikkeling worden erkend als MVA A. Juist B. Onjuist

  32. IFRS 12: ZELFVERVAARDIGDE ACTIVA OMVATTEN GEEN: A. Interne winsten B. Abnormale afvalverwerking C. Financieringskosten (op grond van IAS 23) D. Alle bovenstaande antwoorden

  33. IFRS 12: ZELFVERVAARDIGDE ACTIVA OMVATTEN GEEN: A. Interne winsten B. Abnormale afvalverwerking C. Financieringskosten (op grond van IAS 23) D. Alle bovenstaande antwoorden

  34. IFRS 13: DHL HEEFT EEN OVEREENKOMST GETEKEND MET EEN AANNEMER OM EEN VESTIGING TE BOUWEN. DHL VINDT DE KWALITEIT VAN DE BOUWWERKEN SLECHT IS EN BEËINDIGT HET BOUWCONTRACT. DE AANNEMER KLAAGT HIERVOOR DHL AAN, DHL VERLIEST DIT EN BETAALT EEN BEDRAG AAN DE AANNEMER ALS VERGOEDING. HOE WORDEN DEZE KOSTEN VERWERKT? A. Geactiveerd B. Kosten C. Gedeeltelijk geactiveerd D. Gedeeltelijk in kosten

  35. IFRS 13: DHL HEEFT EEN OVEREENKOMST GETEKEND MET EEN AANNEMER OM EEN VESTIGING TE BOUWEN. DHL VINDT DE KWALITEIT VAN DE BOUWWERKEN SLECHT IS EN BEËINDIGD HET BOUWCONTRACT. DE AANNEMER KLAAGT HIERVOOR DHL AAN EN DHL VERLIEST DIT EN BETAALD EEN VAST BEDRAG AAN DE AANNEMER ALS VERGOEDING. HOE WORDEN DEZE KOSTEN VERWERKT? A. Geactiveerd B. Kosten C. Gedeeltelijk geactiveerd D. Gedeeltelijk in kosten

  36. IFRS 14: IN HET GEVAL VAN EEN ACQUISITIE DOOR MIDDEL VAN EEN RUIL, DAN IS DE KOST VAN DIT ACTIVA: A. Reële waarde van de activa opgegeven B. Reële waarde van de activa verworven activa C. Reële waarde van het opgegeven actief tenzij de reële waarde van het ingebrachte actief duidelijker vaststaat D. Kosten min afschrijving van het opgegeven actief

  37. IFRS 14: IN HET GEVAL VAN EEN ACQUISITIE DOOR MIDDEL VAN EEN RUIL, DAN IS DE KOST VAN DIT ACTIVA: A. Reële waarde van de activa opgegeven B. Reële waarde van de activa verworven activa C. Reële waarde van het opgegeven actief tenzij de reële waarde van het ingebrachte actief duidelijker vaststaat D. Kosten min afschrijving van het opgegeven actief

  38. IFRS 15: MVA NA EERSTE OPNAME WORDEN GEWAARDEERD TEGEN: A. Kosten B. Werkelijke waarde (fair value) C. Gemiddelde van de kostprijs en de reële waarde D. Keuze wordt gegeven aan de entiteit om te kiezen tussen het kostprijsmodel en het herwaarderingsmodel

  39. IFRS 15: MVA NA EERSTE OPNAME WORDEN GEWAARDEERD TEGEN: A. Kosten B. Werkelijke waarde (fair value) C. Gemiddelde van de kostprijs en de reële waarde D. Keuze wordt gegeven aan de entiteit om te kiezen tussen het kostprijsmodel en het herwaarderingsmodel

  40. IFRS 16: TOEPASSING VAN HET KOSTPRIJSMODEL OF HERWAARDERINGSMODEL GEKOZEN NA DE EERSTE OPNAME KAN WORDEN TOEGEPAST OP INDUVIDUELE ACTIVA: A. Ja B. Nee, zij moeten worden toegepast op de gehele categorie van activa C. Volgens corporate accounting policy D. Ja, met passende openbaarmaking

  41. IFRS 16: TOEPASSING VAN HET KOSTPRIJSMODEL OF HERWAARDERINGSMODEL GEKOZEN NA DE EERSTE OPNAME KAN WORDEN TOEGEPAST OP INDUVIDUELE ACTIVA: A. Ja B. Nee, zij moeten worden toegepast op de gehele categorie van activa C. Volgens corporate accounting policy D. Ja, met passende openbaarmaking

  42. IFRS 17: IN HET GEVAL DAT DE HERWAARDERING METHODE WORDT GEVOLGD, MOETEN DE ACTIVA WORDEN GEHERWAARDEERD: A. Eenmaal in drie jaar B. Eens in de vijf jaar C. Jaarlijks D. Met voldoende regelmaat

  43. IFRS 17: IN HET GEVAL DAT DE HERWAARDERING METHODE WORDT GEVOLGD, MOETEN DE ACTIVA WORDEN GEHERWAARDEERD: A. Eenmaal in drie jaar B. Eens in de vijf jaar C. Jaarlijks D. Met voldoende regelmaat

  44. IFRS 18: ELK DEEL VAN EEN MVA MET EEN KOSTPRIJS DIE SIGNIFICANT IS WORDEN AFZONDERLIJK WORDEN AFGESCHREVEN: A. Waar B. Onwaar C. Delen kunnen niet afzonderlijk worden afgeschreven D. Hangt af van de totale kosten

  45. IFRS 18: ELK DEEL VAN EEN MVA MET EEN KOSTPRIJS DIE SIGNIFICANT IS WORDEN AFZONDERLIJK WORDEN AFGESCHREVEN: A. Waar B. Onwaar C. Delen kunnen niet afzonderlijk worden afgeschreven D. Hangt af van de totale kosten

  46. IFRS 19: AFSCHRIJVING BEGINT WANNEER: A. Het actief wordt gekocht B. Het actief in gebruik wordt genomen C. Het actief beschikbaar is voor gebruik D. Actief wordt ontvangen in het gebouw

  47. IFRS 19: AFSCHRIJVING BEGINT WANNEER: A. Het actief wordt gekocht B. Het actief in gebruik wordt genomen C. Het actief beschikbaar is voor gebruik D. Actief wordt ontvangen in het gebouw

  48. IFRS 20: FACTOREN DIE VAN BELANG ZIJN BIJ HET BEPALEN VAN DE RESTWAARDE: A. Verwachte gebruik B. Verwachte fysieke slijtage en technische of economische veroudering C. Juridische of soortgelijke beperkingen op het gebruik van het actief D. Alle bovenstaande antwoorden

  49. IFRS 20: FACTOREN DIE VAN BELANG ZIJN BIJ HET BEPALEN VAN DE RESTWAARDE: A. Verwachte gebruik B. Verwachte fysieke slijtage en technische of economische veroudering C. Juridische of soortgelijke beperkingen op het gebruik van het actief D. Alle bovenstaande antwoorden

More Related