HOLLANDSE MAATJES

1. HOLLANDSE MAATJES

2. De Haringeter een sprookje

3. Er was eens dorpje aan zee. Daar woonde een kleine jongen. Later wilde hij visser worden, net als zijn vader. Elke dag tuurde de jongen over zee. Hij droomde over een eigen schip. Maar het is niet altijd fijn om visser te zijn. Op een dag woedde er een storm. De vader van de jongen was op zee. Zou het goed gaan? Het schip keerde terug, maar zijn vader niet. ‘Moeder, laat mij met vaders schip varen.’ De jongen smeekte het zijn moeder elke dag. ‘Ik zal voortaan haring vangen.’ ‘Als je groot genoeg bent,’ zei de moeder. Ze wees op een streep op de muur. Die wees één meter vijftig aan. ‘Daar moet je voorbij zijn.’

4. Elke dag stond de jongen bij de streep. Maar het groeien lukte niet. Woedend liep de jongen naar het strand. Hard riep hij in de wind. ‘Wie kan mij laten groeien?´ ´Ik kan je helpen.´ Naast hem stond een oude vrouw. Waar kwam die vandaan? ´Ik geef je drie haringen. Eet er elke dag één . Na drie dagen ben je groot.´ ´Is dat alles?´ ´Er is één ding. De eerste drie vissen die je vangt zijn voor mij. ´Geef ze, dan ik kroon je koning van de vissers.´ De jongen ging naar huis. Hij deed wat de vrouw gezegd had. Elke dag at hij één van de drie haringen. En de derde dag liep hij naar de streep. Was hij nu groot genoeg?

5. ´Er is een wonder gebeurd,’ riep de moeder. Ze sloeg haar handen in elkaar. De jongen ging uit vissen. Die avond stond zijn moeder op het strand. Zij wachtte op haar zoon. Naast haar stond de oude vrouw. De jongen keerde terug met een schip vol haring. ‘Mag ik je eerste vissen?’ vroeg de moeder. De jongen schudde zijn hoofd. ‘De eerste drie zijn voor deze vrouw. En alle andere vissen zijn voor jou.’ De oude vrouw knikte tevreden. Uit haar mantel haalde ze een kroontje. ‘Ik kroon je koning der vissers.’ En sindsdien heeft het dorp een eigen wapen. Drie haringen staan erin. Met een kroon erboven!