110 likes | 214 Views
H 36 (Havo)/H 43 (Vwo): Rentabiliteit. Definitie : wat levert het geïnvesteerde vermogen op. Voor wie van belang? : o.a De onderneming zelf Aandeelhouders Zittende en toekomstige investeerders. Er zijn 2 soorten vermogensvormen: EV en VV.
E N D
H 36 (Havo)/H 43 (Vwo): Rentabiliteit Definitie: wat levert het geïnvesteerde vermogen op. • Voor wie van belang?: o.a • De onderneming zelf • Aandeelhouders • Zittende en toekomstige investeerders Er zijn 2 soorten vermogensvormen: EV en VV. * Wat levert het EV op?....... Winst (als het goed is) * Wat levert het VV op?........Interest * Wat levert dus het TV op?.........Winst + interest De formules van rentabiliteit worden dus gevormd door bovenstaande gegevens.
Formules: • REV = winst x 100% • gemiddeld EV • Stel REV = 20%; de betekent dat € 100 geïnvesteerd EV € 20 winst oplevert. • IVV = betaalde interest x 100% • gemiddeld VV • Stel IVV = 8%; dat betekent dat je voor elke € 100 geleend geld € 8 interest betaald. • RTV = winst + betaalde interest x 100% • gemiddeld TV • Stel RTV = 12%; dat betekent dat elke € 100 geïnvesteerd vermogen (EV of VV) € 12 oplevert. Waar liquiditeit en solvabiliteit momentopnamen zijn is de rentabiliteit dus een periode in de tijd.
Vragen: 1: Bereken het gemiddeld EV in 2010 2: Bereken het gemiddeld VV in 2010 3: Bereken het gemiddeld TV in 2010 4: Bereken IVV in 2010 in 2 decimalen nauwkeurig 5: Bereken REV in 2010 in 2 decimalen nauwkeurig 6: Bereken RTV in 2010 in 2 decimalen nauwkeurig Gemakshalve gaan we er vanuit dat alle veranderingen op de balans exact halverwege het jaar plaats vinden. Antwoorden: 1: (3.000+3.400)/2 = 3.200 (100 + 200)/2 = 150 (200 + 100)/2 = 150 (300 + 450)/2 = 375 (0 + 600)/2 = 300 € 4.175.000
2: (600 + 450)/2 = 525 (300 + 350)/2 = 325 (100 + 100)/2 = 100 (100 + 100)/2 = 100 (300 + 350)/2 = 325 € 1.375.000 3: 4.175.000 + 1.375.000 = € 5.550.000 4: Betaalde interest: 0,06 x 525 = 31,5 0,08 x 325 = 26 0,03 x 100 = 3 € 60.500 IVV = (60.500/1.375.000) x 100% = 4,40% 5: REV = (600.000/4.175.000) x 100% = 14,37% 6: RTV = ((600.000 + 60.500)/5.550.000) x 100% = 11,90%
Tot nu toe gingen we er steeds vanuit dat alle veranderingen in de vermogensvormen exact halverwege het jaar plaats vonden. Dat is rekentechnisch wel handig, maar natuurlijk weinig realistisch. • Stel nu dat alle veranderingen niet exact halverwege het jaar plaats vinden. Wat dan? • Voor de liquiditeit en solvabiliteit maakt dat niet uit. Dat zijn immers momentopnamen. • Voor het gemiddeld EV/VV en TV maakt het wel uit en dus maakt het ook uit voor de betaalde interest. • Dus zijn de antwoorden van REV/IVV en RTV ook anders. • Hoe gaat dat dan vervolgens? • We maken gebruik van de eerder gegeven balans. • De aandelen zijn geplaatst op 1 september 2010. • De 6% lening is afgelost eind januari 2010. • De herwaardering was op 1 april 2010. • De 8% hypothecaire lening is uitgebreid op 30 augustus 2010. • De winst in 2010 is in de laatste 4 maanden van het jaar ontstaan. • Alle andere verandering geschieden exact halverwege 2010. We moeten dus opnieuw het gemiddeld EV/VV en TV uitrekenen, alsmede opnieuw de betaalde interest uitrekenen.
We hebben dus 8 maanden de beschikking gehad over € 3.000.000 geplaatst aandelenkapitaal en 4 maanden over € 3.400.000. • Gemiddeld geeft dat 8/12 x € 3.000.000 + 4/12 x € 3.400.000 = € 3.133.333 • De agioreserve moet dus ook op 1 september 2010 veranderd zijn….8/12 x • € 100.000 + 4/12 x € 200.000 = € 133.333 • De herwaarderingsreserve bereken je dan als volgt: 3/12 x € 200.000 + 9/12 x € 100.000 = € 125.000 • De winst ontstond in de laatste 4 maanden; dus 4/12 x € 600.000 = € 200.000 • Het totaal gemiddeld EV wordt dus: 3.133.333 + 133.333 + 125.000 + 200.000 + 375.000 = € 3.966.666 Op een soort gelijke wijze bereken je het totaal gemiddeld VV. (1/12 x 600.000 + 11/12 x 450.00) + (8/12 x 300.000 + 4/12 x 350.000) + 100.000 + 100.000 + 325.000 = € 1.304167. Het totaal gemiddeld TV is dus € 3.966.666 + € 1.304.667 = € 5.271.333 Als de veranderingen niet allemaal exact halverwege het jaar plaats vinden kun je dus niet meer de beide balanstotalen bij elkaar optellen en delen door 2 om het totaal gemiddeld TV te vinden!
Dit heeft ook gevolgen voor de betaalde interest: • (1/12 x 600.000 + 11/12 x 450.00) x 0,06 = € 27.750 • (8/12 x 300.000 + 4/12 x 350.000) x 0,08 = € 25.333 • 100.000 x 0,03 = € 3.000 • Totaal betaalde interest = € 56.083 Als het totaal gemiddeld EV/VV en TV is veranderd, betekent dat ook dat de uitkomsten van REV/IVV en RTV veranderen.
Hefboomeffect: hoe komt het dat REV>RTV? In ons voorbeeld is IVV 4,40%; dat betekent dat je voor elke € 100 geleend geld € 4,40 interest betaald. Als die € 100 geleend geld dus meer oplevert na investering dan € 4,40 dan kan investeren met geleend geld dus uit voor een onderneming. RTV is in ons voorbeeld 11,90%; dat betekent dus dat € 100 geleend geld € 11,90 oplevert. Haal je daar de betaalde interest van af (€ 4,40) dan blijft er toch nog een opbrengst over van € 7,50. Dat is dus in feite de “winst” die je maakt op je VV. Alle winsten komen toe aan de EV verschaffers; zij kregen ook al 11,90% (RTV) en zij ontvangen extra de “winst” op het geïnvesteerde VV. Gevolg: REV > RTV Conclusie:
Hefboomformule: Om een en ander zichtbaar te maken van het hefboomeffect is er de zogenaamde hefboomformule. REV = RTV + ((RTV – IVV) x VV/EV) In ons voorbeeld: REV = 11,90 + ( (11,90 -4,40) x 1.375.000/4.175.000) = 14,37%