180 likes | 934 Views
De Dactylische Hexameter. us. De dactylische hexameter. Veel Latijnse poëzie wordt geschreven in dactylische hexameters . Hexa- = zes Meter = versvoet Een dactylus is een versvoet met drie lettergrepen in de volgorde: lang kort kort = ― U U. us. = vinger. Gebruikte tekens. ― = lang
E N D
De dactylische hexameter • Veel Latijnse poëzie wordt geschreven in dactylische hexameters. • Hexa- = zes • Meter = versvoet • Een dactylus is een versvoet met drie lettergrepen in de volgorde: lang kort kort = ― U U. us = vinger
Gebruikte tekens • ― = lang • U = kort • = einde van versvoet • X = ‘anceps’ (niet te bepalen of lettergreep lang of kort is) • Soms zie je in voorbeelden van scanderen een soort accent. Dit heet de ictus en geeft aan, waar je de nadruk legt bij voorlezen.
Basisschema Maar: • De dactylus kan worden vervangen door een spondee: lang lang = ― ―. • de vijfde versvoet is nagenoeg altijd ― U U . • de zesde versvoet bestaat maar uit twee lettergrepen, ― x
Dus: us Door de afwisseling van lange en korte lettergrepen kun je variatie in de toon van een zin krijgen. Je kunt er bijvoorbeeld snelheid of ongeduld en verveling of traagheid mee uitdrukken.
ofwel, in de praktijk: neem nu Vergilius, Aeneis I, 1: — U U— U U — — — — — U U — X arma virumque cano, Troiae qui primus ab oris
Lang of kort? Scanderen! • Scanderen = bepalen van lange en korte lettergrepen • Om te bepalen of een lettergreep lang of kort is kijk je naar de klinker in de lettergreep. Bij de volgende dia’s hoef je de tekst die in deze kleur staat, niet uit je hoofd te leren.
Lange lettergrepen Van nature: • tweeklank (au, ae, ei, eu, oe. NB: IE is géén tweeklank, eu soms ook niet). • veel naamvallen, zoals de de abl. ev. (m.u.v. pater-groep) en de abl. mv. op –is; de acc mv. • –ēre aan het einde van een inf. praes. e-stam.
Lange lettergrepen Door positie (plaats): • een klinker gevolgd door twee of meer medeklinkers • Let op: dit kunnen ook medeklinkers in het volgende woord zijn • de H telt niet mee als medeklinker • X telt voor twee medeklinkers • QU telt als één medeklinker Maar let op voor mutacum liquida: als de twee medeklinkers bestaan uit een muta gevolgd door een liquida dan hoeft de voorafgaande lettergreep niet lang te zijn. • muta zijn: c en g, p en b, d en t.. • liquida zijn: de medeklinkers uit het woord molenaar: m, l, n. r.
Voorbeelden van lang • Tweeklanken: • Zeus, poena maar niet: deus (= de-us!) • Gevolgd door twee of meer medeklinkers ibantobscurisola sub nocte perumbram deze –a is ook lang: ablev! deze –e niet: abl van pater-groep
Korte lettergrepen: Door positie • een klinker vóór een andere klinker is altijd kort Van nature • Een heleboel klinkers. Regel: als je geen reden kunt vinden, waarom iets lang is, is het kort! Onthoud in ieder geval: • -que • de –a van de nominativus enkelvoud vrouwelijk • de –a van nominativus én accusativus onzijdig. • –ĕre aan het einde van een inf. praes. mk-stam.
Voorbeelden van klinker voor klinker Los: • het woord deus: de –e- is kort, want wordt gevolgd door een –u-. Of in een zin: • Italiam fato profugus Laviniaque venit
Elisie • Als een woord eindigt met een klinker (of klinker + -m) en het volgende woord begint met een klinker (of een h), treedt er elisie op (elidere = uitstoten). • De eindlettergreep van het eerste woord telt dan niet mee met scanderen: bv. litora multum ille et terris iactatus et alto Twee keer elisie. Scanderen van deze zin _ v v _ _ _ _ _ _ _ v v _ _ litora multum ille et terris iactatus et alto
Stappenplan • Kijk eerst of er sprake is van elisie en streep de betreffende lettergreep door. • De regel begint altijd met ― • De regel eindigt bijna altijd met I ― v v I ― x II • Tel hoeveel lettergrepen er nog over zijn en je krijgt een goed idee over hoeveel Spondeeën en hoeveel Dactyli je nog nodig hebt • Vul dan de tweeklanken en “lang en kort door positie” in en dan hou je nog maar heel weinig lettergrepen over om in te vullen
Oefenzinnen — U U| — —| — U U|— — | —U U| — X Pyramus et Thisbe, iuvenum pulcherrimus alter, — UU|— UU|— U U|— —| — UU|— X altera, quas Orienshabuit, praelatapuellis, — UU|— UU|— U U|— U U| — U U|—X contiguastenueredomos, ubidicituraltam — UU|— —|— —|—U U | — U U |— X coctilibusmuriscinxisseSemiramisurbem. —UU|— —|— U U | — —|—UU| — X Notitiamprimosquegradusviciniafecit. — U U| — U U|— —| — U U | — UU|— X Tempore crevitamor. Taedaequoqueiurecoissent, — UU|—U U| — — | — UU|—U U|— X sedvetuerepatres. Quod non potuerevetare: