1 / 29

Hyponatriemie

Hyponatriemie. J. van Tuijl 7 november 2007. Casus. Mw. V., 70 jaar Overname uit Venlo in verband met SAB 24/10 CTc: SAB, a com aneurysma Advies: 25/10 coiling. Casus. ‘smiddags voorafgaand aan coiling reeds bekend dat er een hyponatriemie is (121)

lena
Download Presentation

Hyponatriemie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hyponatriemie J. van Tuijl 7 november 2007

  2. Casus • Mw. V., 70 jaar • Overname uit Venlo in verband met SAB • 24/10 CTc: SAB, a com aneurysma • Advies: 25/10 coiling

  3. Casus • ‘smiddags voorafgaand aan coiling reeds bekend dat er een hyponatriemie is (121) • Afgesproken: urine osmolaliteit en natrium na coiling • 25/10 DSA: 100% occlusie a. com aneurysma

  4. Casus • 20.00u gebeld door recovery: mevrouw is suf, voert opdrachten niet uit en praat niet goed. • NO/ E3M5Vdysfasie, m.n. Wernicke. Ligt met ogen dicht, maar opent ze direct bij aanspreken. Voert opdrachten niet uit. Bij spontane bewegingen achterblijven rechter arm en been t.o.v. linker arm en been.

  5. Casus • DD neurologische achteruitgang • vaatspasmen waarbij ischemie (dosis nimotop van 17.00 u is niet gegeven, manipulatie in arteriën tijdens coiling) • hyponatriemie • epileptisch/nonconvulsieve status • rebleed (maar zojuist coiling met 100% occlusie)

  6. Casus: Beleid • Lab 25/10: Na+ 121 > 126, K+ 3.17 > 3.41, ureum 3.8, kreat 45, glucose onbekend • Urine: osmolaliteit 86, Na+ 5 • CTc 25/10: SAB, coilartefacten, mogelijk hypodensiteit links in gyrus precentralis • Nimotop alsnog geven (via perfusor)

  7. Casus • Overleg dd. interne geneeskunde: • ruim vocht geven (3 l) alleen NaCl 0.9%. • 26/10 opnieuw controle Na, K • lab 26/10 Na+ 139, K+ 3.53 • urine 26/10: Na+ 155, osmol 426

  8. Beloop Natrium • Zie mirador

  9. SAB en hyponatriemie • SIADH, cerebral salt wasting? • Prognose • Beleid • Hoe zit het ook alweer?

  10. Fysiologie: osmolaliteit • osmolaliteit: de concentratie van een oplossing, uitgedrukt in het aantal osmols per kg oplosmiddel (onafhankelijk van temperatuur en volume van de oplossing) • osmolariteit: de concentratie van een oplossing, uitgedrukt in het aantal osmols per liter oplossing (temp. en volume hebben wel invloed) • Wordt met name bepaald door natrium, glucose en ureum.

  11. Fysiologie: hyponatriemie • Hyponatriemie • pseudohyponatriemie: bv. door hoge glucose spiegel • echte hyponatriemie • door teveel aan totaal lichaamswater • door tekort aan lichaamsnatrium of -kalium of beide • Normale respons bij hyponatriemie: onderdrukking van ADH-afgifte > toename urine productie > herstel plasma-osmol

  12. Fysiologie: oorzaken • Oorzaken hyponatriemie • Onderverdeling in: • normovolemische hyponatriemie • hypovolemische hyponatriemie • hypervolemisch hyponatriemie

  13. Fysiologie A overschot aan totaal lichaamswater B tekort aan totaal lichaamsnatrium C overschot aan totaal lichaamsnatrium, echter met een nog groter overschot aan totaal lichaamswater NB: In alle gevallen intracellulaire overhydratie

  14. Fysiologie A) Overschot aan lichaamswater • SIADH • hypothyreoidie • glucocorticoidtekort • pijn of emoties > verhoogde ADH-afgifte • reset osmostat > bij ernstig chronisch zieken • geneesmiddelen desmopressine, oxytocine, antipsychotica, antidepressiva, bromocriptine, carbamazepine, chloorpropamide, clofibraat, cyclofosfamide, narcotica, nicotine, vincristine, NSAIDs, tolbutamide, chloorprompamide, cyclofosfamide)

  15. Fysiologie • De afgifte van antidiuretisch hormoon (ADH): • uit de hypofyse achterkwab • regulatie door osmotische stimulus (plasma-osmolaliteit) • bij SIADH > primair meer ADH > overmatige waterretentie, hetgeen leidt tot een verhoogde NaCl-excretie (dus urine natrium is hoog, negatieve natriumbalans)

  16. Fysiologie B) Hyponatriemie door een tekort aan lichaamsnatrium of –kalium • primair zijn Na+- of K+-zouten verloren gegaan > hierdoor hypovolemie > verhoogde ADH-afgifte • Netto zoutverlies is groter dan netto waterverlies > hyponatriemie

  17. Fysiologie • Oorzaken renaal zoutverlies: • diuretica • mineralocorticoid deficientie • nierziekten • ketonurie (bij hongeren of diabetes) • “CEREBRAL SALT WASTING”?

  18. Fysiologie B) extrarenaal zoutverlies • zie schema C) hypervolemie en hyponatriemie • zie schema

  19. SAB en hyponatriemie • Bij 30% van de SABs hyponatriemie in de eerste twee weken • Meestal geringe hyponatriemie (> 124 mmol/l) • Samenhang met toename cerebrale vaatspasmen en slechtere neurologische prognose

  20. Historisch beloop • Jaren ’50 CSW voor het eerst beschreven • Daarna gelijk gesteld aan SIADH • Echter er lijkt toch een verhoogde natriurese te zijn met daarbij horende hypovolemie. Dus het is niet hetzelfde als SIADH. NTVG 2000 Betjes en Koopmans

  21. SIADH vs. CSW • SIADH > gedacht werd dat overmatige ADH productie het gevolg was van een ontregeling van de hypothalamus. (door post-operatieve stress, misselijkheid en intracraniele drukverhoging)

  22. CSW • Echter pas in de jaren ’80 > meting van de volume status. Bij >70% daling van het circulerend volume bij NCH-patiënten en tendens tot negatieve vochtbalans bij SAB patiënten.

  23. CSW • Hypothesen over oorzaak verhoogde zoutuitscheiding: • atrium natriuretisch peptide (ANP) • brein natriuretisch peptide (BNP)

  24. CSW vs. SIADH Uptodate: • lab-bevindingen zijn hetzelfde • hyponatriemie (< 135) en lage plasma osmolaliteit • inappropriately verhoogde urine osmol (>100 mosmol/l en meestal >300 mosmol/l) • urine natrium concentratie meestal > 40 mmol/l • laag serum urinezuur concentratie door uitscheiding van ureum in de urine. • Enige verschil is de volumedepletie bij CSW (hypotensie, verminderde huidturgor)

  25. Beleid indien hyponatriemie bij SAB • Lab: Na, K, ureum, kreat, glucose. • Urine: Na, osmol, glucose

  26. Terug naar de casus • Urine: osmolaliteit 86, Na+ 5 • Klopt niet met SIADH en ook niet met CSW. • Dus boeken/artikelen geven ook niet altijd de oplossing. • Mengbeeld SIADH en CSW? • Invloed van ruim infuus beleid.

  27. Literatuur • Betjes, Koopmans. Hyponatriemie bij acute intracraniele aandoeningen: cerebraal zoutverlies. NTVG 2000;144: 553-6 • De Jong, Koomans, Weening. Klinische nefrologie. Derde druk 2000, p.92 ev. • www.uptodate.com

More Related