210 likes | 429 Views
B4 Verbranding. Thema 1 Stofwisseling Basisstof 4 K4. Verbranding. -In de cellen van organismen vindt voortdurend verbranding plaats. -Dan gebeurt het volgende: Brandstof + zuurstof koolstofdioxide en water. verbranding. -In de cellen van organismen is glucose meestal de brandstof.
E N D
B4 Verbranding Thema 1 Stofwisseling Basisstof 4 K4
Verbranding -In de cellen van organismen vindt voortdurend verbranding plaats. -Dan gebeurt het volgende: Brandstof + zuurstof koolstofdioxide en water
verbranding -In de cellen van organismen is glucose meestal de brandstof. -Bij fotosynthese wordt Energie vastgelegd in glucose. -Als glucose wordt verbrand, komt deze energie weer vrij!
Energie : waarvoor? -Energie kan vrijkomen in: Warmte Beweging Licht -Bij verbranding in je lichaam komt er beweging en warmte vrij. -Deze energie wordt gebruikt voor allerlei processen:
Je gebruikt de energie: -Voor op peil houden van lichaamstemperatuur; zo koelt je lichaam niet af. -Om te kunnen bewegen, heeft je lichaam ook energie nodig.
We kunnen de verbranding van glucose zo samenvatten: ENERGIE (warmte, beweging) Glucose + zuurstof (brandstof) Koolstofdioxide + water (verbrandingsproducten)
-Ook andere koolhydraten, eiwitten en vetten kunnen dienst doen als brandstof. -Brandstof in cellen is altijd enengierijk en organisch. -De verbrandingsproducten zijn altijd anorganische stoffen. -Deze stoffen bevatten geen energie meer!
Grondstofwisseling -Bij lichamelijke inspanning beweeg je veel. -In je spieren wordt energie vrijgemaakt. -Daar wordt glucose verbrand. -Daar heb je zuurstof voor nodig.
-Daardoor gaat je ademhaling snel. -Zo komt er veel zuurstof in je longen. -Deze zuurstof gaat naar je bloed.
-Je hartslag gaat snel. -Zo kan er veel bloed naar je spieren worden gepompt. -De energie meten we in kilojoule (kJ)
-Niet alle energie komt vrij als beweging. -Er komt ook energie vrij als warmte. -Je spieren geven deze warmte aan het bloed. -Bloed brengt de warmte naar de rest van je lichaam. -Bij lichamelijke inspanning krijg je het warm en ga je zweten.
-Ook als je niet beweegt is er verbranding. -Hartslag en amdemhaling gaan altijd door. Grondstofwisseling: De stofwisseling van een lichaam in rust.
De grondstofwisseling is bij iedereen anders. -Het hangt af van: -geslacht -leeftijd -milieutemperatuur
Dieren -Ook bij dieren is de grondstofwisseling afhankelijk van de milieutemperatuur. 2 soorten: -Warmbloedige dieren -Koudbloedige dieren
Warmbloedig -Sommige dieren zijn warmbloedig: Zij hebben een min of meer constante lichaamstemperatuur (vogels, zoogdieren) -Ze moeten in hun lichaam veel glucose verbranden om hun lichaamstemperatuur op peil te houden.
Koudbloedig -Andere dieren zijn koudbloedig: De lichaamstemperatuur is min of meer gelijk aan de temperatuur van de omgeving. (vissen, reptielen, amfibieën) -Als het koud is lage lich.temp. -Allerlei organen (longen, hart) werken dan heel langzaam. -Ze zijn dan niet actief.
Huiswerk -Maak opdr. 14, 17, 18 in werkboek.