1 / 21

B4 Verbranding

B4 Verbranding. Thema 1 Stofwisseling Basisstof 4 K4. Verbranding. -In de cellen van organismen vindt voortdurend verbranding plaats. -Dan gebeurt het volgende: Brandstof + zuurstof  koolstofdioxide en water. verbranding. -In de cellen van organismen is glucose meestal de brandstof.

lidia
Download Presentation

B4 Verbranding

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. B4 Verbranding Thema 1 Stofwisseling Basisstof 4 K4

  2. Verbranding -In de cellen van organismen vindt voortdurend verbranding plaats. -Dan gebeurt het volgende: Brandstof + zuurstof koolstofdioxide en water

  3. verbranding -In de cellen van organismen is glucose meestal de brandstof. -Bij fotosynthese wordt Energie vastgelegd in glucose. -Als glucose wordt verbrand, komt deze energie weer vrij!

  4. Energie : waarvoor? -Energie kan vrijkomen in: Warmte Beweging Licht -Bij verbranding in je lichaam komt er beweging en warmte vrij. -Deze energie wordt gebruikt voor allerlei processen:

  5. Je gebruikt de energie: -Voor op peil houden van lichaamstemperatuur; zo koelt je lichaam niet af. -Om te kunnen bewegen, heeft je lichaam ook energie nodig.

  6. We kunnen de verbranding van glucose zo samenvatten: ENERGIE (warmte, beweging) Glucose + zuurstof (brandstof) Koolstofdioxide + water (verbrandingsproducten)

  7. -Ook andere koolhydraten, eiwitten en vetten kunnen dienst doen als brandstof. -Brandstof in cellen is altijd enengierijk en organisch. -De verbrandingsproducten zijn altijd anorganische stoffen. -Deze stoffen bevatten geen energie meer!

  8. Grondstofwisseling -Bij lichamelijke inspanning beweeg je veel. -In je spieren wordt energie vrijgemaakt. -Daar wordt glucose verbrand. -Daar heb je zuurstof voor nodig.

  9. -Daardoor gaat je ademhaling snel. -Zo komt er veel zuurstof in je longen. -Deze zuurstof gaat naar je bloed.

  10. -Je hartslag gaat snel. -Zo kan er veel bloed naar je spieren worden gepompt. -De energie meten we in kilojoule (kJ)

  11. -Niet alle energie komt vrij als beweging. -Er komt ook energie vrij als warmte. -Je spieren geven deze warmte aan het bloed. -Bloed brengt de warmte naar de rest van je lichaam. -Bij lichamelijke inspanning krijg je het warm en ga je zweten.

  12. -Ook als je niet beweegt is er verbranding. -Hartslag en amdemhaling gaan altijd door. Grondstofwisseling: De stofwisseling van een lichaam in rust.

  13. De grondstofwisseling is bij iedereen anders. -Het hangt af van: -geslacht -leeftijd -milieutemperatuur

  14. Dieren -Ook bij dieren is de grondstofwisseling afhankelijk van de milieutemperatuur. 2 soorten: -Warmbloedige dieren -Koudbloedige dieren

  15. Warmbloedig -Sommige dieren zijn warmbloedig: Zij hebben een min of meer constante lichaamstemperatuur (vogels, zoogdieren) -Ze moeten in hun lichaam veel glucose verbranden om hun lichaamstemperatuur op peil te houden.

  16. Warmbloedige dieren

  17. Koudbloedig -Andere dieren zijn koudbloedig: De lichaamstemperatuur is min of meer gelijk aan de temperatuur van de omgeving. (vissen, reptielen, amfibieën) -Als het koud is  lage lich.temp. -Allerlei organen (longen, hart) werken dan heel langzaam. -Ze zijn dan niet actief.

  18. Koudbloedige dieren

  19. Huiswerk -Maak opdr. 14, 17, 18 in werkboek.

More Related