380 likes | 584 Views
Actoren en (hun) Normen Naar een sociologische constructie van het individu?. Reine Meylaerts KULeuven OSL Masterclass 10/3/2006. Relatie Structuur – Agency?. Wat zijn de relaties tussen het (meer/minder) individuele en het (meer/minder) collectieve?
E N D
Actoren en (hun) NormenNaar een sociologische constructie van het individu? Reine Meylaerts KULeuven OSL Masterclass 10/3/2006
Relatie Structuur – Agency? • Wat zijn de relaties tussen het (meer/minder) individuele en het (meer/minder) collectieve? • Hoe verhouden structuur en agency zich tot elkaar? • Hoe verhouden normen (product!) en producenten/actoren zich tot elkaar? Iedere discipline in de humane wetenschappen moet deze fundamentele vragen stellen.
Relatie Structuur – Agency? Centrale hypothese: Autopoiese - zelfreferentialiteit hebben hun limiet in sociale systemen: • communicatiegerichte paradigma kunnen de humane actor niet ignoreren • actorgerichte paradigma moeten de voorwaarden en conventies van communicatie analyse in acht nemen
Object van functioneel dynamisch cultuuronderzoek? • Cultuur als een dynamisch netwerk van relaties • tussen culturele producten: culturele producten staan eerst en vooral in (hiërarchische) relatie tot elkaar - studie van normen en modellen die producten en hun hiërarchieën bepalen: productintern – discursieve praktijken • tussen culturele instituties: kritiek, uitgeverijen, tijdschriften, prijzen… • tussen culturele actoren: producenten en consumenten • tussen cultuur en andere maatschappelijke systemen/velden • tussen (al) deze domeinen onderling en de verschillende manieren waarop actoren deze culturele netwerken, hun discursieve, institutionele en andere structuren en hun onderlinge relaties dynamisch interioriseren
Object van functioneel dynamisch cultuuronderzoek? Welk model en welke concepten, of beter welke combinatie van modellen en concepten geeft de beste garantie om deze vragen te behandelen?
Even-Zohar’s Polysysteemtheorie • Semiotisch model dat vertrekt van het produkt en zijn context • Studie van de normen en modellen die culturele repertoire en hiërarchieën op een bepaald moment bepalen (productintern en discursief): cf. gecanoniseerd/niet, centraal/perifeer, primair/secundair • Studie van evolutie, dynamiek van deze normen en modellen
Even-Zohar’s Polysysteemtheorie Minpunten van PST? • Verwaarlozing van de humane actor ‘achter’ normen en modellen, producten en vertogen • Geen conceptualisering van het menselijke subject, van de actor cf. tautologische definities van gecanoniseerd/niet gecanoniseerd etc. • Gevolg: onvermogen om normen, hun oorsprong, hun dynamiek, hun variëteit etc. te verklaren – ambiguïteit van de verhouding tussen het individuele en het collectieve, tussen structuur en agency
Even-Zohar’s Polysysteemtheorie • “It is the permanent struggle between the various strata (…) which constitutes the (dynamic) synchronic state of the system. It is the victory of one stratum over another which constitutes the change on the diachronic axis. In this centrifugal vs. centripetal motion, phenomena are driven from the center to the periphery (…)”
Even-Zohar’s Polysysteemtheorie • “by canonized one means those literary norms and works (i.e. both models and texts) which are accepted as legitimate by the dominant circles within a culture” • “it is the group which governs the polysystem that ultimately determines the canonicity of a certain repertoire” • “Canonized repertoire is supported by either conservatory or innovatory elites, and therefore is constrained by those cultural patterns which govern the behaviour of the latter.”
Even-Zohar’s Polysysteemtheorie • “As systems are governed by those who control them, the tools fought for will depend on their relative efficacy in the system” • “in order to fulfill its needs, a system actually strives to avail itself of a growing inventory of alternative options”
Actor? “ ‘translatorship’ amounts first and foremost to being able to play a social role, i.e. to fulfil a function allotted by a community – to the activity, its practitioners and/or their products – in a way which is deemed appropriate in its own terms of reference. The acquisition of a set of norms for determining the suitability of that kind of behaviour, and for manoeuvring between all the factors which may constrain it, is therefore a prerequisite for becoming a translator within a cultural environment”(Toury 1995:53)
Relatie Actoren - Normen? • “translators performing under different conditions (…) often adopt different strategies, and ultimately come up with markedly different products” (Toury 1995:54) • “translation behaviour within a culture tends to manifest certain regularities” (56) • “It is unrealistic to expect absolute regularities anyway, in any behavioural domain.” (57) • “a translator’s behaviour cannot be expected to be fully systematic” (67)
Relatie Actoren - Normen? “Operational norms (…) may be described as serving as a model, in accordance with which translations come into being, whether involving the norms realized by the source text (i.e., adequate translation) plus certain modifications, or purely target norms or a particular compromise between the two. Every model supplying performance instructions may said to act as a restricting factor: it opens up certain options, while closing others. Consequently, when the first position is fully adopted, the translation can hardly be said to have been made into the target language as a whole. Rather, it is made into a model-language, which is at best some part of the former and at worst an artificial, and as such nonexistent variety. In this last case, the translation is not really introduced into the target culture either, but is imposed on it, so to speak. Sure, it may eventually carve a niche for itself in the latter, but there is no initial attempt to accommodate it to any existing ‘slot’. On the other hand, when the second position is adopted, what a translator is introducing into the target culture (which is indeed what s/he can be described as doing now) is a version of the original work, cut to the measure of a preexisting model.” (Toury 1995:60-61)
Relatie Actoren - Normen? “Of course, it is not as if all translators are passive in face of these changes [of norms]. Rather, many of them, through their very activity help in shaping the process as do translation criticism, translation ideology (…), and, of course, various norms setting activities of institutes where, in many societies, translators are now being trained. Wittingly or unwittingly, they all try to interfere with the ‘natural’ course of events and to divert it according to their own preferences. Yet, the success of their endeavours is never fully foreseeable. In fact, the relative role of different agents in the overall dynamics of translational norms is still largely a matter of conjecture even for times past, and much more research is needed to clarify it.” (Toury 1995:62)
Even-Zohar’s Polysysteemtheorie • Tekstgericht model • Impliciete presuppositie: prioriteit van structuur (het collectieve) op agency (het individuele) • Oplossing voor verwaarlozing van het individu = personificatie van het collectieve (cf. Durkheim) • Geen conceptualisering van de menselijke actor als een gesocialiseerd individu • Conclusie: theorie van het sociale subject is nodig: een sociologie op individueel niveau die de sociale realiteit in haar geïndividualiseerde, geïncorporeerde, geïnterioriseerde vorm analyseert
Bourdieu’s Veldtheorie • Accent op: • sociologische mechanismen van culturele distinctie • verschillende strategieën die culturele producenten gebruiken in hun strijd voor legitimiteit, voor toegang tot de literaire hierarchie • rol van actoren en instituties in de productie en distributie van culturele goederen: sociologie van producenten • blootleggen van vaak verborgen strijd voor legitimiteit in culturele hiërarchieën
Bourdieu’s Veldtheorie Minpunten: • Geen conceptualisering van het kunstwerk en zijn receptie • Kunstwerk en zijn discursieve context (receptie) = zwart gat; ontbreken van studie van normen en modellen die producten en hun hiërarchieën bepalen: productintern – discursieve praktijken • Cf. cultureel product krijgt slechts betekenis m.b.t. andere (vroegere en actuele) kunstwerken en doorheen de verschillende vertogen waarin het geïntegreerd wordt
Relatie Structuur – Agency? • Wat zijn de relaties tussen het (meer/minder) individuele en het (meer/minder) collectieve? • Hoe verhouden structuur en agency zich tot elkaar? • Hoe verhouden normen (product!) en producenten/actoren zich tot elkaar?
Relatie Structuur – Agency? Cruciale vraag is die van de bruikbaarheid van het habitus concept voor een functioneel, tekst- en discoursgericht model van cultuur/literatuuronderzoek
Bourdieu’s Habitus? • Geïnterioriseerd systeem van sociale structuren in de vorm van disposities • Disposities genereren praktijken, percepties en houdingen • Vaak bekritiseerd als te deterministisch en statisch, als “a one-directional and invariable imprint of social positions on people’s actions” (Sheffy).
Bourdieu’s Habitus? • Bourdieu veronderstelt de eenheid van de individuele habitus (cf. groepshabitus): te zeer verbonden met de uniformiteit en permanentie van de persoon • I.e.impliciete vooronderstelling van prioriteit van structuur, het collectieve over agency, het individuele • In welke mate is men de gevangene van zijn/haar habitus?
Lahire’s Habitus? • Meervoudig concept: individuele socialisaties zijn altijd resultaat van een groot aantal invloeden en socialiserende ervaringen • Mogelijke pluraliteit van individuele disposities en identiteiten: een dispositie is niet noodzakelijk transcontextueel maar eerder contextgebonden • De individuele actor gebruikt niet noodzakelijk dezelfde habitus of systeem van disposities maar bezit een veelvoud van disposities en gaat doorheen een veelheid van sociale contexten • Een individuatie van collectieve schema’s die leidt tot een heterogeneïteit van culturele keuzes
Lahire’s Habitus? • Dynamisch concept: • Voorwerp van confrontaties met verschillende veldlogica’s en dus van veelvoudige discontinuïteiten • complex product van veelvoudige processen van socialisatie verspreid over verschillende instituties (familie, school, vrienden, werk, buurt…)
Lahire’s Habitus? • habitus van een culturele actor is het ingewikkeld resultaat van een persoonlijke, professionele, culturele… geschiedenis • Pluriform, dynamisch habitusconcept: • Genuanceerd antwoord op de relatie tussen structuur en agency (structuur niet noodzakelijk prioritair) • Genuanceerd antwoord op vraag hoe culturele actoren bepaalde normen en modellen dynamisch en variabel interioriseren • Genuanceerd antwoord op vraag hoe actoren culturele netwerken, hun discursieve, institutionele en andere structuren en hun onderlinge relaties dynamisch en variabel interioriseren
Lahire’s Habitus? • Nut voor artistieke selecties ook m.b.t. objectinterne keuzes • Wat is het socio-linguistisch profiel van een auteur in een bepaalde context? • Hoe stylistische opties van een auteur begrijpen? • Mogelijkheidsvoorwaarden voor creatie van bepaalde artistieke producten? • !! altijd in combinatie met een ‘multilevel approach’: teksten (tekststrategieën) en contexten (discursieve en institutionele structuren)
Habitus in/en Meertalige Ruimte? • Vermits ‘ruimte’ irrelevant is in een meertalige context, percipiëren actoren hun posities en ontwikkelen ze hun positionering in interactie met institutionele en discursieve structuren die nauw verbonden zijn met – soms oppositionele – concepten van taal en cultuur
Habitus in/en Meertalige Ruimte? • Om literaire identiteit en dynamiek in een meertalige ruimte (cultuur A en B) te bestuderen moeten we oog hebben voor: • De hiërarchische relaties tussen cultuur A en B gecreëerd door institutionele en discursieve structuren • Hun verschillende en variabele, dynamische interiorisering door (inter)culturele actoren • Hypothese: in een oppositionele discursieve en institutionele context spelen de habitussen van de actoren een sleutelrol in de definitie van cultuur A en B en in de modaliteiten van (inter)culturele dynamiek
Habitus in/en Meertalige Ruimte? • Legitimiteit van keuze voor literaire taal/talen? • Literaire stijl? (e.g. literaire heteroglossie, code switching) • Interculturele contacten? Interculturele literaire praktijken? Modaliteiten? Nauw verbonden met de graad van oppositie tussen institutionele en discursieve structuren en hun variabele en verschillende interiorisering door culturele actoren.
Habitus in/en Meertalige Ruimte? Hebben uitsluitend fransch-sprekenden niet het recht over de vlaamsche letterkunde ingelicht te worden?… Het voorrecht, meent ge? Want ik beschouw het als een min of meer twijfelachtig voorrecht op zulke dartele wijze te mogen gaan likken aan de boord van het linzenschoteltje dat in deze omstandigheden best ons voorbehouden bleef… Op deze wijze nam toch geen enkel van ons, in het fransch opgevoede burgerjongens, bezit van den schat eener vreemde letterkunde! Het ware gansch logischer bijaldien de fransch-sprekende Belgen op eene gevoegzame manier de Nederlandsche Taal aanleerden om langs natuurlijke wegen in het gelukkig bezit te komen der gezonde kern onzer letterkunde. (Karel van den Oever, “Kritisch Proza. Les Lettres flamandes d’aujourd’hui”, Vlaamsche Arbeid, (1909), 515-520)
Habitus in/en Meertalige Ruimte? ‘t belang dat onze Vl[aamsche] literatuur er bij heeft (…) te worden bekend gemaakt. Mijn boek [La Littérature flamande contemporaine] is een revelatie geweest (…). Die bundel met vertalingen moet er door, om dien indruk te bestendigen… (…) Nu er eindelijk vanwege de Fransch-Belgen en vanwege het buitenland belangstelling voor onze Vl[aamsche] cultuur komt, schijnt ‘t me wel erg ongepast er onverschillig of zelfs vijandig tegenover te staan… (Brief De Ridder – De Bom, 3/9/1924, AMVC, 91588/26).
Habitus in/en Meertalige Ruimte? Dat is in feite in al het geschrijf van de Ruimte-groep tegen me, het eenige geweest dat me tegen de borst mocht stuiten: dat ze me per se voor een ‘franskiljon’ wilden doen doorgaan. Niet het feit dat men een Fransch tijdschrift dirigeert, wijst op ‘franskiljonisme’, geloof me, wel op een streven naar geestelijk internationalisme. Aanleiding tot het stichten van “Signaux” is alleen geweest persoonlijke vriendschap en gedachteneenheid met Fransche Schrijvers (…) geen politiek kwam daarbij te pas. (Brief De Ridder – De Bock, 19/9/1922, AMVC, R462)
Habitus in/en Meertalige Ruimte? (…) in ‘t Fransch maar om Vlaanderen te dienen! (…) Verder: dat ik me hoofdzakelijk als Vl[aamsch] schrijver blijf beschouwen. (Brief De Ridder – De Bock, 22/9/1922, AMVC, R462)
Habitus in/en Meertalige Ruimte? Camille Melloy, den Fransch schrijvenden maar toch onloochenbaar Vlaamschen dichter (…). Een gulle, sympathieke en gezond-Vlaamsche verschijning, die ons in mooi Nederlandsch te woord staat. (de Poortere, F. “Bij Camille Melloy” Nieuw Vlaanderen, (18/5/1935):4-5)
Habitus in/en Meertalige Ruimte? Jammer dat onze landgenoot, die zoo fijngevoelig het Vlaamsche land bezingt, waar zijne bakermat stond, de Vlaamsche taal niet gebruikt om zijne dichterziel uit te zingen! Zijne kunst zou er heel waarschijnlijk in innigheid en diepte aan winnen. (L.D., « Boekbespreking. Camille Melloy : Le Parfum de Buis. Poèmes . Editions de la « Revue des Poètes ». Librairie Académique, Perrin et Cie. Paris, 12 fr. », Dietsche Warande en Belfort, (januari 1930):90-91.
Habitus in/en Meertalige Ruimte? Rechtvaardigheidshalve moet bekend dat hij, kind van eenVlaamsche moeder, schreef in een vreemde taal, - op ‘t kollege aangeleerd ! – die hij overigens hanteert als een geboren Fransman. Daar ligt iets tragisch in dat geval. De dichter zelf lijdt er onder – even als wij – maar die wonde willen we niet opnieuw doen bloeden. (…) Melloy is een overtuigd Vlaming, op de hoogte onzer literatuur, bewonderaar van Guido Gezelle, Felix Timmermans en A. Coolen. (…) De inspiratie van zijn werk is door en door Vlaamsch; hij zelf is diep geworteld in den Vlaamschen bodem, hartstochtelijk verdediger van de Vlaamsche rechten en de Vlaamsche kultuur. (…) Franschschrijvend Vlaming is hij niettemin op en top Vlaming (…). Vlaanderen hoeft over Melloy niet te blozen. Wellicht verrast hij ons binnenkort met een Vlaamschen roman. God gave ‘t.(de Pauw, “Camille Melloy”, Boekengids, 7, (1934):246-253)
Habitus in/en Meertalige Ruimte? In elk geval, een “rara avis” die Camille Melloy, want op den hoop toe blijkt hij ook goed beslagen in ’t nederlandsch! (Vrucht alweer, ook bij hem, zooals bij ons allen, van lange en lastige zelfstudie; alle vlaamsche schrijvers kunnen prat gaan op een pijnlijk-verworven autodidaktisme!) (…) ’t komt me nochtans voor, dat, telkens weer, tusschen de realiteit en den artist, belemmerend staat de aangewende taal. (…) Camille Melloy – herschrijf dit boek (ik zeg niet: vertaal het), in de taal waarin gij het, een eerste maal, in uw onderbewustzijn opgeteekend hebt. (Eeckhout, Joris. 1932. Litteraire Profielen. V. Gent : L. Vanmelle. 136-137, 147)
Habitus in/en Meertalige Ruimte? Na den oorlog heb ik den schrijver van “Pallieter” leeren kennen. Ik houd zeer veel van hem. Ik vertaalde zijn “Driekoningentryptiek”, verschenen in 1931 bij Rex (Leuven) onder den titel “Triptyque de Noël” en ben nu ook klaar met de vertaling van “De Harp van St. Franciscus”. Van zijn kant illustreerde de Fé mijn “Louange des saints populaires” en “Triptyque de Noël”. Het is niet onmogelijk dat ikzelf een dezer dagen mij aan het schrijven zet in het Vlaamsch… (H.B.« Camille Melloy. Van een Vlaamschen pater die den Franschen Edgar Poe-Prijs voor poëzie won”, De Standaard, (9/6/1934):4.)