Johannes 19, 26-27:

1. Johannes 19, 26-27: Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon, ‘ en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.

2. Ik zie je staan Jezus heeft juist nu oog voor het verdriet van zijn moeder

3. Ik zie je staan Jezus heeft juist nu oog voor het verdriet van zijn moeder Ik heb je lief Jezus brengt alle gehoorzaamheid op die God van Hem vraagt en heeft de zijnen lief tot het uiterste

4. Ik zie je staan Jezus heeft juist nu oog voor het verdriet van zijn moeder Ik heb je lief Jezus brengt alle gehoorzaamheid op die God van Hem vraagt en heeft de zijnen lief tot het uiterste Ik verbind jullie aan elkaar Vanaf het kruis schept Jezus een nieuwe omgang tussen zijn volgelingen

5. Ik zie je staan Jezus heeft juist nu oog voor het verdriet van zijn moeder Ik heb je lief Jezus brengt alle gehoorzaamheid op die God van Hem vraagt en heeft de zijnen lief tot het uiterste Ik verbind jullie aan elkaar Vanaf het kruis schept Jezus een nieuwe omgang tussen zijn volgelingen Ik wijs jullie de weg van de liefde Hij heeft ons eerst liefgehad, zo zullen wij elkaar liefhebben