100 likes | 114 Views
GRAMMATICA EXTRA UITLEG. Lesdoelen: Aan het einde van de les; 1. weet je wat het gezegde is. 2. weet je wat het verschil is tussen een werkwoordelijk en een naamwoordelijk gezegde. 3. kan je het werkwoordelijk gezegde in een zin bepalen.
E N D
GRAMMATICA EXTRA UITLEG
Lesdoelen: • Aan het einde van de les; • 1. weet je wat het gezegde is. • 2. weet je wat het verschil is tussen een werkwoordelijk en een naamwoordelijk gezegde. • 3. kan je het werkwoordelijk gezegde in een zin bepalen. • 4. kan je het naamwoordelijk gezegde in een zin bepalen. H2.4 HET GEZEGDE
De meeste zinnen hebben een gezegde. Het gezegde geeft aan wat het onderwerp doet of wat het • onderwerp is, bijvoorbeeld: • Jasper is aan het voetballen of Annemiek is smoorverliefd • Er zijn dus 2 mogelijkheden: • 1. Een gezegde bestaat uit één of meer werkwoorden (is aan het voetballen) • 2. Een gezegde bestaat uit één of meer werkwoorden plus een aanvulling (is smoorverliefd) • Er zit óf een naamwoordelijk gezegde in een zin óf een werkwoordelijk gezegde. Nooitallebei! 1. HET GEZEGDE
Bestaat uit alle werkwoorden die in een zin staan. • Het belangrijkste werkwoord moet een duidelijke betekenis hebben. • Het belangrijkste werkwoord geeft aan wat het onderwerp doet: • Bijvoorbeeld; rennen, springen, vliegen, dansen, hollen, theezetten, gamen, werken, studeren, leren etc. • Maar ook splitbare werkwoorden behoren tot het werkwoordelijk gezegde: • Bijvoorbeeld; opbellen, samenwerken, meevallen, opvallen, afwachten, meeluisteren etc. HET WERKWOORDELIJKGEZEGDE
Bestaat uit een werkwoord (die geen duidelijke betekenis heeft) en een aanvulling (= eigenschap). • De aanvulling geeft aan wat het onderwerp is: • Bijvoorbeeld; verliefd, verloofd, een leraar, een puber, saai, • irritant, aardig, stom, vervelend, lui, sportief etc. • Het naamwoordelijk gezegde bestaat dus uit twee delen: een werkwoordelijk deel en een naamwoordelijk deel. • Het naamwoordelijk deel bestaat uit of een zelfstandig naamwoord en/ofbijvoeglijk naamwoord. • Bijvoorbeeld: Die jongen lijkt me een behoorlijke, irritante wijsneus. HET NAAMWOORDELIJKGEZEGDE
Twijfel je of het een naamwoordelijk gezegde is? Gebruik dan dittrucje: • Eigenschapis het onderwerp jarenlang geweest. • Als je een goede zin hebt, dan heb je te maken met een naamwoordelijkgezegde. • Dus in de zin:Die jongen lijkt me een behoorlijke, irritante wijsneus: • Een behoorlijke, irritante wijsneus (eigenschap) is die jongen(onderwerp) jarenlanggeweest. • Een goede zin, dus heb je te maken met een naamwoordelijk gezegde! NAAMWOORDELIJK GEZEGDE OFNIET?
HET WG VS. HET NG • Het onderwerp doet iets Het onderwerp is iets • - ‘handeling’ van iets of iemand - ‘eigenschap’ van iets of iemand • - alleen werkwoorden met een duidelijke - werkwoord + bn en/of zn • betekenis: rennen, lopen, liggen, vallen etc. - werkwoord heeft geen duidelijke betekenis: • zijn, worden, blijven, blijken, schijnen, • lijken etc. • - Eigenschap is het onderwerp jarenlang geweest HET VERSCHIL TUSSEN DE GEZEGDES:
Bepaal de PV en zet zinsdeelstrepen (doe de zinsdeelproef, blz. 27) • Bepaal het onderwerp en zet O erboven. • Bepaal of je te maken hebt met het WG of NG. • Samengestelde zin? Zet de zin in een andere tijd om de PV’s te vinden; zet die vooraan om er twee vraagzinnen van te maken! STAPPENPLAN:
Deze auto’s zijn milieuvriendelijk ensnel. • Naamwoordelijk gezegde: zijn milieuvriendelijk ensnel • Werkwoordelijk deel:zijn • Naamwoordelijk deel: milieuvriendelijk ensnel OEFENEN
De docent heeft alle toetsennagekeken. • Geen naamwoordelijkgezegde.Er zit dus een werkwoordelijkgezegdein. • Welke isdat? • Werkwoordelijk gezegde: heeftnagekeken