300 likes | 663 Views
Kiesssytemen. - Verkiezingen zijn een essentieel onderdeel van een representatieve democratie (zie hfdst pol. part. en boek p 141-143)
E N D
Kiesssytemen - Verkiezingen zijn een essentieel onderdeel van een representatieve democratie (zie hfdst pol. part. en boek p 141-143) • Kiessystemen bepalen hoe de vertegenwoordigende vergadering (parlement, gemeenteraad) wordt samengesteld op basis van de stemmen van de kiezers; of hoe een president wordt aangeduid op basis van de stemmen van de kiezer? (o.a.: hoe wordt er gestemd? ; wie wordt er gekozen en hoe worden de zetels verdeeld) • Kiessystemen bepalen mede hoe het politieke debat wordt gevoerd, hoe campagne wordt gevoerd en hoe er bestuurd kan worden (= kiessysteem als onafhankelijke variabele – explanans)
Verschillende kiessystemen • Meerderheidssystemen • Proportionele (of evenredige) systemen • Gemengde systemen
Meerderheidssystemen - Oudste kiessysteem, en dat met relatieve meerderheid, het éénvoudigste - Doel om tot een duidelijke meerderheid te komen om te regeren Onderscheid tussen Uninominaal systeem 1 ronde – Uninominaal 2 ronden Plurinominaal systeem 1 ronde – Plurinominaal 2 ronden (1 ronde: relatieve meerderheid volstaat: 2 ronden: absolute meerderheid is vereist)
Uninominaal meerderheidssysteem met één kiesronde Andere benaming: uninominaal meerderheidssysteem met relatieve meerderheid (first past the post) Meest éénvoudige kiessysteem, niet in véél landen toegepast maar wel in enkele grote: GB, USA (voor kamer en senaat), Canada, India, … Uninominaal systeem: elke zetel wordt afzonderlijk toegewezen : één verkozene per kiesdistrict De kiezer stemt maar één maal Belangrijkse logica: eerste zijn, niet hoeveel stemmen je haalt is belangrijk, maar winnen
Résultat de l’élection dans la circonscription de Glasgow-sud
Résultat de l’élection dans la circonscription d’Edimbourg-sud
Belangrijk gevolg: disproportionaliteit • Disproportionaliteit tussen het % van de stemmen en het % van de zetels (oververtegenwoordiging van zetels tov het aantal stemmen voor de eerste partij) • Onder-vertegenwoordiging in zetels tov het aantal stemmen van de tweede partij en de volgende partijen
Het belang van de geografische concentratie • Voor de twee eerste partijen is een homogene verdeling van hun resultaten belangrijker dan op bepaalde plaatsen héél sterk te zijn en op andere zwak • Als er sterke geografische verschillen zijn in de verkiezingsuitslagen, kan het voorkomen dat een partij een meerderheid van stemmen haalt en géén meerderheid in zetels • Voor derde partijen is het beter om in enkele kieskringen héél sterk te staan en zo daar een zetel te behalen • Dit kiessysteem leidt tot een twee-partijen systeem (neiging tot nuttige stem) • Wordt gebruikt voor verkiezing van parlementen; ook rechters en sheriffs in VSA; soms ook presidentsverkiezingen (1 kieskring): Ierland
Plurinominaal meerderheidssysteem met één kiesronde: winner takes it all Andere benaming: plurinominaal meerderheidssysteem met relative meerderheid • Meerdere zetels te verdelen per kieskring, diegene die een relatieve meerderheid haalt alle zetels • De kiezer stemt maar één maal • In dit kiessysteem is de disproportionaliteit tussen het percentage stemmen en het percentage zetels van de winnaar nog groter • Het vb bij uitstek: de presidentsverkiezingen in de VSA (indirecte stemming: kiezers kiezen president niet rechtsreeks, maar electoral college of grand electors) • -elke staat beschikt over een bepaald aantal grand electors die een presidentskandidaat ondersteunen, varieert ifv demografische sterkte •
- De logica: winnen in elke staat om de kiesmannen te verdienen, relatieve meerderheid volstaat • - Belang van geografische verdeling van de stemmen : zoveel mogelijk grote staten winnen
Gevolg: disproportionaliteit tussen aantal stemmen en aantal zetels voor winnaar • Clinton-Dole 1996 • Bill Clinton behaalde 70, 48% van de kiesmannen met 49,2 % van de stemmen • Bob Dole behaalde 26, 5 % van de kiesmannen met 40 % van de stemmen • Ross Perot (onafhankelijke) 0 % van kiesmannen met 8, 8% van de stemmen • Reagan-Mondale 1984 • Ronald Reagan behaalde 97,5% van de kiesmannen met 58,8 % van de stemmen • Walter Mondale behaalde 2,5 % van de kiesmannen met 40 % van de stemmen • Verschil in stemmen was 18 %, verschil in kiesmannen 95%
-hoe meer afstand tussen de kandidaten, hoe groter de disproportionaliteit tussen % stemmen en % kiesmannen voor de winnaar -ook hier is diegene die het meest aantal stemmen haalt (popular vote) niet noodzakelijk deze die het meest aantal kiesmannen behaalt (electoral vote) en dus de verkiezingen wint; vb bij uitstek: presidentsverkiezingen 2000 Bush-Gore -
Swing states: twijfelachtige staten die zowel door de democratische kandidaat als door de republikeinse kandidaat kunnen gewonnen worden; (versus safe states) • Derde kandidaat kan zo goed als niet verkozen worden (vb: Ross Perot , 1992 (Bush senior versus Clinton) : 19 % van stemmen geen enkele staat); maar kan wel verkiezingsuitslag beïnvloeden (2000: Ralph Nader, groene kandidaat haalde 2,7 % van de stemmen, heel nipt verschil tussen Bush en Gore, wat als hij er niet was geweest, zou Gore het gehaald hebben?)
Resultaten van de presidentsverkiezingen in de VSA van 4 november 2008
Uninominaal meerderheidssysteem met twee kiesronden • Andere benaming: uninominaal meerderheidssysteem met absolute meerderheid • Eén verkozene per kiesdistrict, absolute meerderheid is nodig in eerste ronde, als niet behaald (ballotage), 2e ronde, géén absolute meerderheid meer vereist • Vb bij uitstek: Franse parlementsverkiezingen/presidentsverkiezingen • Logica : eerste zijn in de tweede ronde : hier is het percentage relatief
Wie mag deelnemen aan de tweede ronde: regels verschillen per land: in Frankrijk , zij die min. 12,5 van de stemmen van de ingeschreven kiezers haalt • Belang van afspraken in de 2e ronde • Dit systeem wordt ook gebruikt voor de Franse (en andere) presidentsverkiezingen
Dynamiek van het meerderheidssysteem met 2 kiesronden • Disproportionaliteit tussen het aantal zetels en het aantal stemmen (sterke vermenigvuldiging voor eerste kandidaat) • Belang van akkoorden: moeilijkheden voor partijen die niet in staat zijn of niet wensen allianties aan te gaan • Neiging tot bi-polarisatie: onstaan van 2 grote blokken