160 likes | 265 Views
Voorjaarsconferentie. 23 & 24 maart 2000 in Noordwijkerhout. Op donderdag 23 maart 2000 was het dan zover. De eerste Panama Voorjaarsconferentie die werd georganiseerd in samenwerking met het Rekennetwerk voor Leraren Basisonderwijs, was een feit.
E N D
Voorjaarsconferentie 23 & 24 maart 2000 in Noordwijkerhout
Op donderdag 23 maart 2000 was het dan zover. De eerste Panama Voorjaarsconferentie die werd georganiseerd in samenwerking met het Rekennetwerk voor Leraren Basisonderwijs, was een feit. Er was geen gebrek aan belangstelling: ruim zestig leerkrachten bezochten de conferentie. En iedereen was, zoals uit deze opnamen blijkt, bijzonder gemotiveerd.
De conferentie was gecentreerd rond een drietal thema’s TAL TOETSEN ICT
lezingen werkgroepen tentoonstelling discussie practicum wandelgangen
Jan de Lange, directeur van het Freudenthal Instituut, hield de openingslezing. Deze was gebaseerd op ervaringen die hij had opgedaan tijdens zijn vele buitenlandse reizen. Hij vroeg vooral aandacht voor de verregaande ongelijkheid op het gebied van investeringen in het onderwijs en de schrikbarende relatie tussen armoede en onderwijsniveau.
Na de plenaire lezing van Jan de Lange kon er worden gekozen uit drie werkgroepen: Jean-Marie Kraemer richtte zich in zijn workshop op de inrichting van de zorg voor rekenzwakke leerlingen. Nina Boswinkel en Frans Moerlands besteedden aandacht aan een realistische omslag van het rekenonderwijs in het Speciaal Basisonderwijs. Tijdens de werkgroep van Ed de Moor werd aandacht gevraagd voor het met inzicht gebruiken van de rekenmachine tijdens de rekenles.
‘s Middags vraagt Kees Buijs, in zijn hoedanigheid als lid van het TAL- project, aandacht voor het hoofdrekenen. Dit is meer en meer aan het uitgroeien tot de ‘stam’ van het rekenonderwijs. Het kolomsgewijs-, cijferend- en schattend rekenen worden daarbij opgevat als belangrijke vertakkingen. Hij ging tijdens zijn spreekbeurt in op een belangrijke vraag waarvoor veel leerkrachten zich geplaatst zien: “Hoe kun je hoofdrekenen vooral voor zwakke rekenaars, die tijdens de instructie met verschillende oplossingen worden geconfronteerd, toch overzichtelijk houden.
Na de lezing van Kees Buijs gingen de handen uit de mouw en werd er tijdens het practicum in groepjes van 3 à 4 personen gewerkt aan diverse rekenopdrachten. Vragen waarvoor de cursisten zich zagen geplaatst, waren onder andere: “Hoe ga je zelf te werk?” of “In welke groep en op welk moment en met welk doel zouden dit soort activiteiten in het basisonderwijs kunnen worden ingezet?”
De mensen op onderstaande foto zijn bezig met het schatten van het gewicht van diverse voorwerpen. Met behulp van een personenweegschaal en een balans wordt het juiste gewicht vastgesteld en wordt het verschil tussen de schatting en de meting berekend. Werkgroep 9b kreeg de opdracht om met behulp van een liniaal en een schuifmaat de dikte van papiersoorten vast te stellen. Daarnaast moest er een uitspraak worden gedaan over de naukeurigheid van hun antwoord.
De onderstaande groep moest met behulp van een weegschaal het gewicht van één rijstkorrel proberen vast te stellen. Daarna moest een inschatting worden gemaakt van de nauwkeurigheid van het antwoord om tenslotte een uitspraak te doen over het aantal rijstkorrels in een vol pak rijst. Met behulp van een fietswiel , een liniaal, een rekenmachine en een plattegrond van het conferentiecentrum werd de loopafstand (in meters) bepaald van startpunt A op de plattegrond naar de drie andere punten (B,C en D).
Bij de opdracht ‘Tafeltje Dekje’ moest worden vastgesteld (1) hoeveel beschuiten je kunt besmeren met één kuipje boter en (2) hoeveel beschuiten je kunt bestrooien met één pakje muisjes. Eén cursist lijkt helemaal geen moeite te hebben met deze opdracht. Met behulp van wasknijpers en paperclips werd de gewichtsvolgorde van de gouden eieren bepaald. Wat te denken van een ei van 9 wasknijpers en 2 paperclips?
De eerste dag werd afgesloten door Jos van Rooij van het OCGH in Helmond. Zijn lezing ging over zijn leerproces als leerkracht. Hij schetste op humoristische wijze de ontwikkelingen binnen het rekenonderwijs, waarbij het begrip ‘gecijferdheid’ centraal stond. Ondanks uitnodigende methodetitels als “Hoi! Rekenen” is het rekenonderwijs voor veel leerlingen vaak allesbehalve leuk. Uit de afbeelding hiernaast moge blijken dat meester Jos de touwtjes nog steeds stevig in handen heeft. Iedereen deed mee!
Tijdens de conferentie was er een tentoonstelling ingericht waar leerkrachten kennis konden nemen van een nieuwe generatie realistische methoden. Daarnaast waren er allerlei nieuwe materialen te zien voor zowel het speciaal- als het reguliere basisonderwijs.
Op de ochtend van de tweede conferentiedag werd onder leiding van Frans Moerlands en Nina Boswinkel gereflecteerd op de resultaten van het practicum van de vorige dag. Daarbij kwam o.a. naar voren dat veel van de opdrachten, in min of meer aangepaste vorm, ook kunnen worden voorgelegd aan basisschoolleerlingen. Ook is het mogelijk om eerder genoemde practicumopdrachten samen met collega's uit te voeren. Op termijn zal worden geprobeerd deze opdrachten om te zetten in lessuggesties die dan uiteraard zijn te vinden op de leerkrachtenpagina van het Rekenweb.
De gevoerde discussies waren niet mis en de organisatie prees zich daarom gelukkig met de professionele en humoristische leiding van Willem Uittenbogaard. De conferentie werd afgesloten met een discussieforum, dat de stijl droeg van het bekende televisie-programma ‘Lagerhuis’. Stellingen waarover van gedachte werd gewisseld, waren o.a.: ‘Meten is weten’ en ‘Realistisch rekenen is juist geschikt voor het speciaal onderwijs’.
De Voorjaarsconferentie van 2000 vond plaats in het Leeuwenhorst Congres Centrum te Noordwijkerhout en werd georganiseerd door Panama (Freudenthal Instituut) Vanaf volgend jaar verandert de naam ‘Voorjaarsconferentie’ in ‘Nationale Rekendagen’. Het adres blijft hetzelfde. De ‘Nationale Rekendagen’ worden in 2001 op donderdag…. maart en vrijdag… maart gehouden in Noordwijkerhout.