810 likes | 1.87k Views
Leerdoelen. Inzicht in de genezing van wondenBekendheid met droge en vochtige wondbehandelingKennis van de volgorde in wondbehandeling. Klinische verschijnselen bij gesloten wond. Zwelling door exsudaatvormingRoodheid ten gevolge van vasodilatatieWarmte door vasodilatatie en toegenomen vascula
E N D
1. WONDGENEZING 2011
Martin van Leen
Specialist ouderengeneeskunde
Avoord Zorg & Wonen
Etten-Leur
2. Leerdoelen Inzicht in de genezing van wonden
Bekendheid met droge en vochtige wondbehandeling
Kennis van de volgorde in wondbehandeling
3. Klinische verschijnselen bij gesloten wond Zwelling door exsudaatvorming
Roodheid ten gevolge van vasodilatatie
Warmte door vasodilatatie en toegenomen vascularisatie
Pijn door druk op zenuwen en locale ischemie
4. Klinische verschijnselen bij open wond Wondvocht en bloed op de wond
Structuur van een stolsel
Pijn door blootliggende zenuwuiteinden
Vaak begin van necrotisch weefsel
5. CHRONISCHE WONDEN Ulcus cruris venosum
Gangreen
Decubitus
Ulcererende tumor
Diabetisch voetulcus
6. FYSIOLOGIE VAN DE WONDGENEZING
FASES
1e - de ontstekingsfase (0-5 dagen)
2e - de granulatiefase (3-15 dagen)
3e - de remodelleringsfase (5-750 dagen)
8. DE ONTSTEKINGSFASE Stoppen optredende bloeding door vasoconstrictie en vorming fibrine beslag.
Vrijkomen van chemoattractans uit trombocyten
Migratie van neutrofiele granulocyten naar het
wondbed.
Migratie van macrofagen naar het wondbed
9. MACROFAAG Wordt gevormd in beenmerg tot monocyt en tranformeert pas in de wond
Fagocyteert granulocyten
Produceert:
proteolytische enzymen
chemoattractants
groeifactoren
Actiefst in het laatste deel van de ontstekingsfase en in de granulatie fase
10. GRANULATIE OF PROLIFERATIE FASE Aanvoer van fibroblasten door chemoattractans geproduceerd door macrofaag
Proliferatie van fibroblasten leidt tot matrix van eiwitten en polysacchariden (fibronectine, hyaluronzuur, elastine)
Migratie van endotheelcellen, macrofagen en fibroblasten over de matrix
Vervangen fibrine (ontstekingsfase) door collageen type 3
12. Vervolg granulatiefase Endotheelcellen vormen weefselknoppen
Weefselknoppen worden hol van binnen en dringen zich in het collageennetwerk
Dit leidt tot nieuwe capillairvorming (neovascularisatie)
Dit geschied het snelst bij een lage zuurstofspanning
13. VERVOLG GRANULATIEFASE Fibroblasten transformeren tot myofibroblasten waardoor wondcontractie ontstaat.
Proliferatie van epitheelcellen vanuit wondranden of resten haarwortels en zweetklieren
Epithelialisatie
14. REMODULLERINGSFASE Vervanging collageen type 3 door type 1
Afname totale hoeveelheid collageen
Rangschikken collageenvezels
Crosslinking collageenvezels met
behulp van fibronectine
Vorming elastinevezels
15. Disbalans Moleculaire Omgeving van Genezende en Chronisce Wonden
16. PROBLEEM CHRONISCHE WOND Granulocyten blijven in wondbodem
en granulatieweefsel
Necrotisch weefsel
Secundaire infectie / colonisatie
Disbalans Matrix-Metalloproteinasen
17. Karakteristiek chronische wond
1. Verlengde ontstekingsfase
2. Overproductie van zuurstof radicalen
3. Overactivatie van het complement systeem
4. Onvoldoende zuurproductie wondgebied
5. Disbalans proteases
18. Neutrofiele Granulocyten Productie zuurstofradicalen (H2O2)
Productie toxische reactieve zuurstof species (ROS) als hydroxyl radicalen, hypochloorzuur en peroxynitriet
19. Karakteristiek chronische wond
Overactivatie complement systeem
21. Infectiecascade
22. Contaminatie, kolonisatie of infectie Elke wond bevat bacteriën
Meest voorkomend Streptococcen en Stafylococcen (Epidermis en Aureus)
Stuitwond vaak ook darmflora
Bij veel zachte necrose Pseudomonas
24. Waar zitten de bacteriën In exsudaat
Als Biofilm op wondbodem
In granulatieweefsel
25. Rol Pseudomanas * Verzoorzaken wondinfecties, pneumonie en sepsis* Groeien zeer gemakelijk en scheiden grote
hoeveelheden toxinen af* Zijn invasief en wegbereiders voor andere pathogene
bacteriën
26. Matrix Metalloproteinases Collagenases ( mmp 1-8-13-18)
Gelatinases ( mmp 2-9)
Stromelysines ( mmp 3-10-11)
Metalloprotheasen ( mmp 15-17-24-25)
Overige
27. Welke cellen produceren MMPs?
Neutrofiele granulocyten
Fibroblasten
Keratinocyten
Endotheleel cellen
Mest cellen
Macrophagen
Eosinophile granulocyten
28.
29. Probleem MMP Tekort aan MMP 1en 8 leidt tot vertraging afstoten necrotisch weefsel
Teveel aan MMP 2 en 9 leidt tot vertraging wondgenezing of tot stilstand wondgenezing
Rol overige MMPs nog onduidelijk
30.
Tissue inhibitors van MMPs (TIMPs)
TIMPs kunnen alle MMPs remmen
Cellen die MMPs produceren synthetiseren ook TIMPs
In normale wondgenezing is er een delicate balans
tussen MMP and TIMP activiteit niveaus
31. Balancering MMPs & TIMPs
32. Factoren die genezing beïnvloeden Factoren eigen aan de wond
Leeftijd
Voedingstoestand
Co-morbiditeit
Medicatie
Roken
33. Factoren eigen aan de wond Type, diepte en uitgebreidheid
Locatie
Graad van contaminatie
Eigenschappen van het omgevend weefsel
Bloedtoevoer
Fibronectine is verlaagd
TGF-ß receptoren zijn verhoogd
Celdeling is verminderd
34. Leeftijd
Hoe ouder hoe trager de wondgenezing door langzamere activering afweermechanisme en dunnere huid
35. Voedingstoestand Tekort aan proteïnen (collageensynthese)
Tekort aan suikers (energieprobleem)
Tekort aan vitamines
- vit A (crosslinking collageen en epithelialisatie)
- vit B (collageensynthese, vorming antilichamen)
- vit C (collageensynthese)
- vit E (zuurstofradicalen)
- vit K (stollingsfactoren)
Tekort aan mineralen en spoorelementen
- zink (eiwitsynthese en celproliferatie)
- ijzer en koper (cofactoren crosslinking)
36. Co-morbiditeit Diabetes
Arteriosclerose
Neurologische aandoeningen
Aandoeningen bewegingsapparaat
37. Medicatie NSAIDs
Cytostatica
Beta blokkers
38. Roken
1 sigaret geeft 6 uur verminderde doorbloeding van het wondgebied door vaso-constrictie
39. Principe van wondverzorging
Droge wondverzorging
Vochtige of “moisture” wondverzorging
40. Droge wondbehandeling Principe komt uit:
Handbuch der Chirurgischen Technik
A.R. von Morselig-Moorhof
1887!!!!!!!
41. Droge Wondbehandeling => (wond)vochtverlies
wond droogt uit
migratie/bewegen van cellen wordt bemoeilijkt
vertraagde wondgenezing
pijnlijk Droge wondbehandeling met o.a. absorberende verbanden/gazen, vette gazen, anti-bacteriële gazen
Droge wondbehandeling met o.a. absorberende verbanden/gazen, vette gazen, anti-bacteriële gazen
42. DROGE WONDBEHANDELING Is genezing onder korst
Toepassen bij: - schaafwond
- chirurgische wond
43. Behandeling chronische wond
Verbod: “droge” wondbehandeling vanwege korstvorming
Nodig: “vochtige”wondbehandeling t.b.v. voldoende celstimulatie
44. Vochtige Wondbehandeling => Vochtig wondmilieu
goede migratie van cellen
occlusie / vocht “vasthoudende” materialen
bescherming van granulatieweefsel
wondgenezing is sneller en minder pijnlijk
minder verbandwisselingen Vochtige wondbehandeling met :
* wondfolies
* hydrocolloïden
* alginaten + hydrofiber
* hydrogels
* schuimverbandenVochtige wondbehandeling met :
* wondfolies
* hydrocolloïden
* alginaten + hydrofiber
* hydrogels
* schuimverbanden
45.
Cellen blijven langer leven
Stimulering afgifte groeifactoren – cytokines
Stimuleren groei fibroblast en keratocyt en hun migratie
Beschermt zenuwuiteinden tegen uitdroging Voordeel vochtige wondbehandeling
46. Bewijs
- Winter Science / nature 1963
- Field Science / nature 1994
Conclusie: - snellere genezing
47. Principe wondbehandeling Bestrijd negatieve factoren
Zorg voor een vochtig wondklimaat
Voorkom maceratie
Probeer oorzaken weg te nemen
Verminder negatieve factoren
48. Gebruikte methodes WCS kleur en vochtbalans systeem; ontwikkeld door de Zweedse Wound Care Society onder leiding van Prof Hellgren 1983
Woundbed preparation en Time- management; ontwikkeld door Advisery Board on Wound Bed Preparation onder leiding van Prof Schultz USA 2003
49. WCS BEOORDELING CHRONISCHE WOND OP KLEUR Zwart - groen = necrose
Geel = infectie
Rood = genezende granulerende wond
Acute necrose = zwartgroen
Chronische necrose = geel
50. ZWARTE WOND
Doel: necrose verwijderen, is bron van infectie, belemmert zuurstof transport
51. GELE WOND
Doel: reinigen en infectie bestrijden
52. RODE WOND
Doel: genezende wond,zo veel
mogelijk met rust laten
53. Volgorde Wondbehandeling Necrotomie
Infectiebestrijding
Spontane genezing bevorderen
54. TIME Tissue: niet-vitaal of slecht weefsel
Infection: ontsteking/inflamatie
Moisture: vochtonbalans
Edges: niet-sluitende of ondermijnde
wondranden
55.
T = Tissue
Actie = debridement
56. Debridement Efficient debridement is essentieel bij de behandeling
Debridement is een repeterend proces
Necrose wordt constant gevormd in een chronische wond
57. Debridement Goed debridement resulteert in de vorming van granulatie weefsel
Vermindert contaminatie
Vermindert het aantal dode ruimtes waar bacteriën kunnen groeien
58. Soorten debridement Autolyse
Chirurgisch/scherp
Enzymatisch
Mechanisch
Biologisch
59. Autolyse Is spontaan en natuurlijk proces
Protheasen scheiden necrotisch weefsel van gezond weefsel
Vochtige verbanden kunnen omgevingsklimaat verbeteren
Korsten kunnen autolyse vertragen
Zichtbaar effect pas na 3 weken
60. Chirurgisch/scherp Snel en effectief
Veroorzaakt bloeding die de genezingssnelheid verhoogt
(met name aangetoond bij diabetische voet)
61. Wanneer chirurgisch? Groot wondgebied
Infectie
Als bot, fascie of geïnfecteerd weefsel verwijderd moet worden
Bij een septische patiënt
62. Anaesthesie Eventueel locaal de wondranden
Eventueel EMLA®
- 45 min voor necrotomie
- onder occlusie aanbrengen
- gering risico op allergie
63. Enzymatisch Is gebruik van topische applicatie van exogene enzymen
Nuttig als chirurgische interventie onvoldoende of onmogelijk is
Kan samen met herhaalde necrotomieën
Kan meer exsudaat veroorzaken
64. Mechanisch Fysiologische verwijdering debris door:
- Wet to dry gazen
- Spoelen
Kan oncomfortabel zijn
Kan nieuw weefsel beschadigen
65. Biologisch/Maden therapie Alleen effect op debris, niet op gezond weefsel
Vermindert bacterie load
Mogelijk niet geschikt bij Pseudomonas effect
Vochtig milieu noodzakelijk
Pijnlijk bij veneuze ulcera
Niet bij harde necrose
Meest effectief bij diabetische voet
66. I = infectie/inflammatie
67. Infectie/inflammatie Elke wond is minstens gecontamineerd
Veel zijn er gecoloniseerd
Vaak is er een Biofilm formatie
Weinig zijn geïnfecteerd
68. Tekenen infectie Klassieke symptomen
- rubor
- calor
- dolor
- functio lesa
Zijn vaak NIET aanwezig bij chronische wond
69. Tekenen infectie Pijn
Toename wond grootte
Toename necrose
Toename geur
(Gardner et al WWR 2008) Snel kwetsbaar granulatie weefsel
Overmatige granulatie
Slough
70. Management wondinfectie Stadium 1:
weinig tekenen (wat geur, pij of exsudaat maar normale wondgenezing)
Stadium 2:
toename tekenen van infectie (toename geur, pijn of exsudaat en vertraagde wondgenezing)
71. vervolg Stadium 3:
duidelijk tekenen van infectie (pus, zwelling, pijn, erytheem en locale warmte)
Stadium 4:
duidelijk tekenen van locale en systemische infectie ( koorts, CRP? en leucocytose)
EWMA position document 2006
72. Behandeling Systemisch
Debridement
Wondreiniging
Topische antibiotica
73. Selectie criteria topische antimicrobiële middelen Specificiteit en efficientie
Kans op adverse effects
Mogelijkheid van het product locale wondcondities te managen
Geschiktheid van behandeling
Voorkom langdurig gebruik
Stop als de conditie van de wond verbeterd
EWMA position document 2006
74. M = moisture
75. Chronisch wondvocht is agressief door: Hoge spiegels pro-inflammatoire cytokines
Hoge spiegels TNF-a
Hoge spiegels MMP’s waardoor de spiegel van epidermale groeifactoren verlaagd is wat weer leidt tot weefsel afbraak
Bevat macromoleculen die albumine binden
76. Moisture balans Probeer evenwicht te herstellen
Niet te droog ? vertraging migratie epitheelcel
Niet te nat ? geeft maceratie wondranden
77. E = Edge (wondrand)
78. Let op: Geen ondermijning
- vraagt om infectie holtes
- epitheel groeit om een hoekje
Geen eeltvorming
Geen dode cellen
79. TIME score Tissue ?
Infection/inflammation ?
Moisture ?
Edge ?
-----------------------------------------------------------------------------------------
0 = gezond
1 = licht verstoord
2 = ernstig probleem
3 = hoofd probleem
80. Bedankt voor uw aandacht Bij vragen:
m.van.leen@avoord.nl