2.3 Verwarmen

1. 2.3 Verwarmen

2. CV – Centrale Verwarming • CV ketel word water verwarmd door aardgas te verbanden  water neemt warmte op  water word naar radiotoren gepompt  daar staat het water weer warmte af. • Verschillende vormen van warmtetransport; geleiding, stroming en straling.

3. Geleiding • Metaal is een goeie warmtegeleider: de warmte verplaatst zich gemakkelijk door de stalen van de radiator. • Het staal komt niet van zijn plaats: de warmte verplaatst zich door het staal heen. Dat is kenmerkend voor geleiding. • Bij geleiding verplaatst de warmte zich van de plaats met de hoogste temperatuur. Naar de plaatst met de laagste temperatuur.

4. Stroming • Als de lucht rond een radiator warm word, ontstaat er een stroming: de warme lucht zet uit, krijgt een kleinere dichtheid en stijgt op in de koudere lucht. Intussen word er koude lucht van onder en opzij naar de radiator toe ‘gezogen’ en word ook weer verwarm dus stijgt ook weer. • De bewegende lucht vervoert de warmte naar alle hoeken van de kamer. Dit noem je warmtetransport door stroming.

5. Bij stroming verplaatst de warmte zich van de plaats met de hoogste temperatuur naar de plaatst met de laagste temperatuur. Hoe hoger het temperatuursverschil, des te maar warmte er word getransporteerd.

6. Straling • Als je je hand voor een radiotor houdt word je hand warm, at komt doordat de radiotor infrarode straling uitzendt. • Infrarode straling en licht kunnen warmte vervoeren. Ze vervoeren die warmte van het voorwerp met de hoogste temperatuur naar het voorwerp met de laagste temperatuur.