180 likes | 291 Views
Blz. 128 + 129. Prioriteiten stellen betekent dat je de belangrijkste dingen eerst koopt/ betaalt. Huishoudelijke uitgaven zijn producten die je vaak koopt, of ‘normale boodschappen’. Zoals eten, drinken en schoonmaakspullen. Verbruiksgoederen. Gebruiksgoederen.
E N D
Blz. 128 + 129 • Prioriteiten stellen betekent dat je de belangrijkste dingen eerst koopt/ betaalt. • Huishoudelijke uitgaven zijn producten die je vaak koopt, of ‘normale boodschappen’. Zoals eten, drinken en schoonmaakspullen.
Verbruiksgoederen Gebruiksgoederen goederen die je vaker dan één keer gebruikt. • goederen die je maar één keer kunt gebruiken,
Een maand heeft geen 4 weken!!!! • Een jaar heeft: • 12 maanden • 4 kwartalen • 52 weken • 365 dagen
Vraag: je verdient €10,- per week, hoeveel is dit per maand? STAP 1: Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag! €10,- x 52 weken per jaar = € 520 per jaar STAP 2: Als je het jaarbedrag weet, kun je berekenen wat je wilt € 520 : 12 maanden in het jaar = € 43,33 per maand Hoe schrijf je het op? € 10 x 52 :12 = € 43,33
http://www.schooltv.nl/docent/project/3035562/economie-voor-het-vmbo/3260079/extra-informatie-bij-aflevering/http://www.schooltv.nl/docent/project/3035562/economie-voor-het-vmbo/3260079/extra-informatie-bij-aflevering/
Sparen en interen Blz. 136 t/m 139 http://www.eenvandaag.nl/economie/39608/stand_van_nederland_januari_spaarmaand
Wat is een budget? = Een vast bedrag dat beschikbaar is voor uitgaven. €800-€685 = € 115 €800- €875 = - €75 -In november houden ze geld over. Ze zetten dan geld op hun spaarrekening, dit noemen we sparen. - In december komen ze geld tekort, ze moeten dan geld halen van hun spaarrekening, dit noemen we interen.
Saldo begin januari = €1.550 Ofwel, geld op spaarrekening = €1.550 = spaargeld €1.550+€115 = €1.665 €1.665+ €300 = €1.965 €1.965+ €25 = €1.990
Huishoudelijke uitgaven • Persoonlijke uitgaven • Incidentele uitgaven € 220 Inkomsten zijn €1.450 en de uitgaven zijn €1.450 dus hij komt precies uit. Dus geen financiële problemen. € 140 € 850 € 190 € 1450 Zijn uitgaven stijgen met €90 Dus hij komt geld te kort
Saldo begin januari = €1.550 Ofwel, geld op spaarrekening = €1.550 = spaargeld €1.550+€115 = €1.665 €1.665+ €300 = €1.965 €1.965+ €25 = €1.990
Budgetteren is het afstemmen van inkomsten en uitgaven met elkaar. • Als je minder geld wil uitgeven, moet je gaan bezuinigen.
Opgaven 2 24 keer terugbetalen Aflossen (terugbetalen van lening)
Vast bedrag per maand Aflossen (terugbetalen) Rente (kosten van geld) + Aflossing= terugbetalen van de lening (het geleende bedrag) Totaal bedrag = aantal maanden x bedrag per maand Aflossingsbedrag = totaalbedrag – rente bedrag Rentebedrag = totaalbedrag – aflossingsbedrag Bijvoorbeeld: €150 per maand = €120 aflossen + € 30 rente
Aflossing= terugbetalen van de lening (het geleende bedrag) Totaal bedrag = aantal maanden x bedrag per maand Aflossingsbedrag = totaalbedrag – rente bedrag Rentebedrag = totaalbedrag – aflossingsbedrag OF: €9.000 : 100 x 8 = €720 RENTE= € 9.720- €9.000= €720 TOTAAL= €405 x 24 = € 9.720 TOTAAL = €270 x 36 = € 9.720 RENTE= € 9.720- €9.000= €720
TOTAAL= €405 x 24 maanden = € 9.720 rente + Aflossen (terug betalen) = €9.000 € 9.720 - €9.000 = €720 Controle: €9.000+ €720= € 9.720
Bekijk het lijndiagram. Luc en Mariëtte zijn in een levensfase waarin: • hun uitgaven stijgen; • hun inkomsten gelijk blijven; • hun spaargeld vermindert. Welke levensfase is dit? Antwoord: Studie kinderen.
De inkomsten en uitgaven van Luc en Mariëtte veranderen voortdurend tijdens hun leven. Bekijk het lijndiagram hierboven. Welke verandering in de inkomsten of uitgaven klopt met de gegevens in het diagram? A De inkomsten dalen nadat ze getrouwd zijn. B De inkomsten stijgen als ze met pensioen gaan. C De uitgaven dalen als de kinderen studeren. D De uitgaven stijgen als de kinderen klein