180 likes | 446 Views
Nationaal product. Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sectorPrimaireSecundaireTertiairesectorsectorsectorVerkoopwaarde 100270950 Onderlinge leveringen 80 -190 -720 - 20 80230Loon 11 55150Interest 4 10 30Pacht
E N D
1. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector
Primaire Secundaire Tertiaire
sector sector sector
Verkoopwaarde 100 270 950
Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 -
20 80 230
Loon 11 55 150
Interest 4 10 30
Pacht 2 5 10
Winst 3 10 40
2. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector
Primaire Secundaire Tertiaire
sector sector sector
Verkoopwaarde 100 270 950
Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 -
20 80 230
Loon 11 55 150
Interest 4 10 30
Pacht 2 5 10
Winst 3 10 40
Primaire sector = landbouw, mijnbouw en visserij.
3. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector
Primaire Secundaire Tertiaire
sector sector sector
Verkoopwaarde 100 270 950
Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 -
20 80 230
Loon 11 55 150
Interest 4 10 30
Pacht 2 5 10
Winst 3 10 40
Secundaire sector = vooral industrie(bewerking van goederen tot eindproducten)
4. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector
Primaire Secundaire Tertiaire
sector sector sector
Verkoopwaarde 100 270 950
Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 -
20 80 230
Loon 11 55 150
Interest 4 10 30
Pacht 2 5 10
Winst 3 10 40
Tertiaire sector = zakelijke dienstverlening zoals handel, diensten,etc.
5. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector
Primaire Secundaire Tertiaire
sector sector sector
Verkoopwaarde 100 270 950
Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 -
20 80 230
Loon 11 55 150
Interest 4 10 30
Pacht 2 5 10
Winst 3 10 40
In deze drie sectoren (de marktsector) wordt een waarde toegevoegd van ( 20+ 80 + 230 =) 330
6. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector
Primaire Secundaire Tertiaire
sector sector sector
Verkoopwaarde 100 270 950
Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 -
20 80 230
Loon 11 55 150
Interest 4 10 30
Pacht 2 5 10
Winst 3 10 40
Deze 330 is de productie waarde van de marktsector.
7. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector
Primaire Secundaire Tertiaire Overheids-
sector sector sector productie
Verkoopwaarde 100 270 950
Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 -
20 80 230 70
Loon 11 55 150
Interest 4 10 30
Pacht 2 5 10 stel
Winst 3 10 40
Ook de overheid produceert. De overheidsproductie wordt gelijk gesteld aan de ambtenarensalarissen
8. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector
Primaire Secundaire Tertiaire Overheids-
sector sector sector productie
Verkoopwaarde 100 270 950
Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 -
20 80 230 70
Loon 11 55 150
Interest 4 10 30
Pacht 2 5 10
Winst 3 10 40
Tellen we de productie in de marktsector op bij de overheidsproductie krijgen we het binnenlands product
330 + 70 = 400
9. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector
Primaire Secundaire Tertiaire Overheids-
sector sector sector productie
Verkoopwaarde 100 270 950
Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 -
20 80 230 70
Loon 11 55 150
Interest 4 10 30
Pacht 2 5 10
Winst 3 10 40
Het binnenlands product is per definitie gelijk aan het binnenlands inkomen. Het inkomen is de verdeling van de productie(waarde) (aan loon,winst,etc.).
10. Nationaal product Schematisch
Productie marktsector 330 ? waarde van de drie sectoren
Overheidsproductie 70 +
Binnenlands product tegen factorkosten 400 = Binnenlands inkomen tegen factorkosten
11. Nationaal product Schematisch
Productie marktsector 330 ? waarde van de drie sectoren
Overheidsproductie 70 +
Binnenlands product tegen factorkosten 400 = Binnenlands inkomen tegen factorkosten
Sommige mensen verdienen hun inkomen in het buitenland. Bijvoorbeeld omdat ze in Bahrein werken of dividend ontvangen van een Amerikaans bedrijf. Dit inkomen moet bij het binnenlands product(inkomen) opgeteld worden.
12. Nationaal product Schematisch
Productie marktsector 330 ? waarde van de drie sectoren
Overheidsproductie 70 +
Binnenlands product tegen factorkosten 400 = Binnenlands inkomen tegen factorkosten
Ontvangen inkomens uit buitenland 60 + (bijvoorbeeld)
Sommige mensen verdienen hun inkomen in het buitenland. Bijvoorbeeld omdat ze in Bahrein werken of dividend ontvangen van een Amerikaans bedrijf. Dit inkomen moet bij het binnenlands product(inkomen) opgeteld worden.
13. Nationaal product Schematisch
Productie marktsector 330 ? waarde van de drie sectoren
Overheidsproductie 70 +
Binnenlands product tegen factor kosten 400 = Binnenlands inkomen tegen factorkosten
Ontvangen inkomens uit buitenland 60 +
Betaalde inkomens aan het buitenland 45 -
Ook verdwijnen veel van de inkomens die in Nederland verdiend zijn naar het buitenland. Bijvoorbeeld Poolse aspergestekers die hun geld weer mee naar Polen nemen.
14. Nationaal product Schematisch
Productie marktsector 330 ? waarde van de drie sectoren
Overheidsproductie 70 +
Binnenlands product tegen factorkosten 400 = Binnenlands inkomen tegen factorkosten
Ontvangen inkomens uit buitenland 60 +
Betaalde inkomens aan het buitenland 45 -
+
Netto Nationaal product tegen factorkosten 415 = Netto Nationaal inkomen tegen factorkosten
Betrekken we deze inkomensstromen ook bij de tellingen komen we tot het netto nationaal product tegen factorkosten of netto nationaal inkomen tegen factorkosten.
15. Nationaal product Schematisch
Productie marktsector 330 ? waarde van de drie sectoren
Overheidsproductie 70 +
Binnenlands product tegen factorkosten 400 = Binnenlands inkomen tegen factorkosten
Ontvangen inkomens uit buitenland 60 +
Betaalde inkomens aan het buitenland 45 -
+
Netto Nationaal product tegen factorkosten 415 = Netto Nationaal inkomen tegen factorkosten
Kostprijsverhogende belasting –
Prijsverlagende subsidies 40 +
Netto Nationaal product tegen marktprijzen 455 =Netto Nationaal inkomen tegen marktprijzen
Het netto nationaal product tegen factorkosten + het saldo van de kostprijsverhogende belasting en prijsverlagende subsidies is het netto nationaal product tegen marktprijzen.
16. Nationaal product Schematisch
Productie marktsector 330 ? waarde van de drie sectoren
Overheidsproductie 70 +
Binnenlands product tegen factorkosten 400 = Binnenlands inkomen tegen factorkosten
Ontvangen inkomens uit buitenland 60 +
Betaalde inkomens aan het buitenland 45 -
+
Netto Nationaal product tegen factorkosten 415 = Netto Nationaal inkomen tegen factorkosten
Kostprijsverhogende belasting –
Prijsverlagende subsidies 40 +
Netto Nationaal product tegen marktprijzen 455 =Netto Nationaal inkomen tegen marktprijzen
Afschrijvingen 20 +
Bruto Nationaal product tegen marktprijzen 475 =Bruto Nationaal inkomen tegen marktprijzen
Het netto nationaal product tegen marktprijzen + de afschrijvingen is het bruto nationaal product tegen marktprijzen.
17. De objectieve methode
18. De subjectieve methode