50 likes | 262 Views
1) Benoem… ( /2p). a. b. 2) Vergelijk met de tekening ( /2p). a = A-B-C-D. b = A-B-C-D. 3) Bij welke tekening zie je zaadbeginsels en vruchtbeginsel? A-B-C-D ( /2p).
E N D
2) Vergelijk met de tekening ( /2p) a = A-B-C-D b = A-B-C-D
3) Bij welke tekening zie je zaadbeginsels en vruchtbeginsel? A-B-C-D ( /2p) 4) Bij welke tekening zie je zaden en een vrucht? A-B-C-D ( /2p)
5) Een zaad bevat veel reservevoedsel. Wat is de bedoeling ervan? a Het zaad beschermen tegen uitdroging b Het zaad beschermen tegen vrieskou c Het kiemplantje kracht geven bij ontkieming d Dieren lokken voor de zaadverspreiding ( /2p)
1a Vrucht, peul • 1b Bloem • 2a D of C • 2b A • 3 B • 4 C of D • 5 c