90 likes | 245 Views
4.4. De opkomst van het christendom. A. Een messias in Judea. In 63v.C had Rome het koninkrijk Judea onderworpen. Hier leefden de Joden. Zij geloofden in een god.
E N D
4.4 De opkomst van het christendom
A. Een messias in Judea • In 63v.C had Rome het koninkrijk Judea onderworpen. Hier leefden de Joden. Zij geloofden in een god. • In 66n.C kwam de Joden in opstand, als straf werd de tempel van Jeruzalem geplunderd en verwoest, ook moesten de Joden zich over het Romeinse rijk verspreiden.
Het optreden van Jezus • Al in 30 n.C trok Jezus van Nazareth door Judea. • Hij zei dat hij de zoon van god was. • In de Tenach stond dat er een messias zou komen. • Maar de meesten geloofde niet dat Jezus deze messias was. • Hij werd wegens opstand tegen de Romeinen door PontiusPilatus ter dood veroordeeld.
Vragen deel A • Waarom plunderden de Romeinen Jeruzalem in 70 n.C.? • Wat betekent de diaspora? • Waarom werden sommige Joden volgers van Jezus? Haal uit de tekts: Jaartallen. Gebeurtenissen. Personen.
B. Rome wordt christelijk Een populaire godsdienst • Na de dood van Jezus bleven volgelingen zijn boodschap vertellen. • De verhalen over Jezus werden opgeschreven en samengevoegd met de Tenach: de Bijbel. • De godsdienst was populair bij vrouwen, slaven en armen omdat iedereen gelijk werd behandeld.
Een verboden godsdienst • Voor de Romeinen betekenden de Christenen een probleem, ze weigerden namelijk on de Romeinse goden en de keizer te eren. • Dit was een bedreiging voor de eenheid • De godsdienst werd verboden en sommige keizers vervolgden de Christenen.
Een christelijk keizerrijk • Toch bleven veel Romeinen christen. • In 312 n.C won Keizer Constantijn de veldslag tegen Mazentius volgens de legende met hulp van het christendom. • Constantijn gaf de christenen godsdienstvrijheid en werd later zelf christen.
In 380 werd het Christendom de staatsgodsdienst, door keizer Theodosius. • In de 4de eeuw n.C was het christendom over het hele rijk verspreid. • De kerk ontstond met in elk gebied een kerkelijk leider, de bisschop. • De bisschop van Rome werd de leider van de kerk en kreeg de titel Paus.