360 likes | 522 Views
Vertrouwelijk. Feestructuren en gelijkschakeling van belangen Jan Bertus Molenkamp. Utrecht, 29 mei 2008. Management van verwachtingen. Aanzet tot ideeën Verwacht niet dé oplossing Fee structuren niet enige middel voor ‘alignment’ Verschillende perspectieven Manager Pensioenfonds
E N D
Vertrouwelijk Feestructuren en gelijkschakeling van belangen Jan Bertus Molenkamp Utrecht, 29 mei 2008
Management van verwachtingen • Aanzet tot ideeën • Verwacht niet dé oplossing • Fee structuren niet enige middel voor ‘alignment’ • Verschillende perspectieven • Manager • Pensioenfonds • Fiduciair manager • Multi-manager
Agenda • Fees theorie & praktijk • Vergelijking fee structuren • Problemen & mogelijke oplossingen • Fee structuur in fiduciair management/multi-management omgeving
CMH: Fees doen er toe “Cost Matters Hypothesis” naast “Efficient Market Hypothesis”
Principal – agent theorie (1)conceptueel • Hoe optimaal contract af te spreken zodat: • Agent gemotiveerd is om te werken (“effort inducing”) • Het risico wordt gedeeld (“risk sharing”) • Fee een signaal functie heeft (“signalling”) • “Moral hazard” kan ontstaan als inspanning niet geobserveerd kan worden
Principal - agent theorie (2)model • Agent kan kennis opdoen van een signaal dat gecorreleerd is met het rendement • Agent moet kosten maken om dit te doen • Doel agent is maximering van (het nut van) fees – kosten • Doel principal is maximering (het nut van) rendement – kosten • Acties van agent zijn niet observeerbaar
Principal – agent theorie (3)uitkomsten • Onder meest gebruikte aannames is fee structuur lineair: • Fee = bedrag + % * performance • Dit betreft een compromis tussen “risk sharing” en “effort inducement” • Irrelevantie resultaat • manager kan altijd “pay-off” veranderen door zijn ‘antwoord’ op signaal te veranderen
Praktijk • Hedge funds • 2% + 20% van de outperformance • Typische aandelenmandaat • 0,x% +y% van outperformance • Fiduciair manager • 0,x% + y% van outperformance • Geen lineaire structuren, maar optie structuren. • Maar mogelijk wel: caps, high watermarks/negative carry forward
Praktijk ------------------------------------- theorie ”Mind the gap”
Agenda • Fees theorie & praktijk • Vergelijking fee structuren • Problemen & mogelijke oplossingen • Fee structuur in fiduciair management/multi-management omgeving
Vergelijking performance fee structuren • Lineair • 20% van de performance • Optie • 20% van de outperformance • NCF-∞: Negative carry forward (high watermark) • 20% van de outperformance, als cumulatieve performance > 0 • NCF-3: Negative carry forward met beperkte horizon (3 jaar) • 20% van de outperformance, als 3-jaars cumulatieve performance > 0 • NCF-3 averaged: Negative carry forward, beperkte horizon met jaarlijks partiële (1/3) uitbetaling
Vergelijking performance fee structuren • Analyse van Equivalente Base Fee (EBF) • EBF is de zekere base fee die gelijk is aan verwachte onzekere performance fee • Dit is analoog aan zekerheidsequivalenten. • Volgende analyses gaan uit van • risico neutraliteit, • normaal verdeelde rendementen
Equivalente basefees • Optiefee geeft hogere EBF dan andere structuren • Belangrijker: bij geen skill (IR <0) toch pay-off bij optiestructuur De optie performance fee leidt niet meteen tot gelijkgeschakelde belangen met pensioenfonds
Invloed van Caps • Verschil tussen optiefee en andere structuren wordt kleiner • Negative Carry Forward komt dicht in buurt optie fee
Risico aversie van de manager • Gebruikte vorm van risicoaversie (nutsfunctie) • NCF structuren zijn aantrekkelijker vanwege ‘smoothing’ fees De lineaire fee geeft een hogere volatiliteit in fee uitkomsten en zal door manager onder risico aversie nog minder worden gewenst
Risico aversieimpliciete verwachtingen vanuit fee offerte • Manager belooft information ratio van 0,5 bij tracking error van 4%. • Manager laat keuze tussen: • 40bp vaste fee of • 20bp vaste fee + 20% van de outperformance. • 20% outperformance = 20 bp EBF onder risico neutraliteit • => impliciet verwachte information ratio = -0,35 (!) • Verwachte performance fees manager gegeven information ratio: 56 bp • Dus: aftrek van 36 bp vanwege risico aversie • Conclusie: ………….. Gegeven risico aversie van manager moet verwachte performance fee groter zijn dan de ‘opgegeven’ vaste fee.
Agenda • Fees theorie & praktijk • Vergelijking fee structuren • Problemen & mogelijke oplossingen • Fee structuur in fiduciair management/multi-management omgeving
‘Zuivere’ performance fee werkt niet • Praktijkproblemen volgens Bogle • Marketing in plaats van beleggen • ‘Incubator’ strategie • vele potjes op het vuur, er is altijd wel één die performed, die wordt gepromoot • Hoe te adresseren volgens Bogle? • Kies een belegger met: • focus • commitment door investering van eigen geld (‘private’ in plaats van ‘public’) “Investment industry changed from a trade with aspects of a business to a business with aspects of a trade”
Resultaten Bogle (1) • Focus levert betere rendementen
Resultaten Bogle (2) • Private firms better than publicly held firms
Idee 1: Beloon focusFee op basis van informatie ratio Lage participatie bij lage information ratio. Hoge participatie bij hoge information ratio.
Fee op basis van information ratio • Aanname: Information ratio ▼ bij groter bedrag aan beleggingen Als manager de capaciteit van zijn strategie teboven gaat dan kost dat geld.
Idee 2: Belangen gelijkschakelingEis co-investering • Mate van co-investment is relevant • Denk ook aan co-investment als percentage van persoonlijk vermogen Effect is linearisering van de fee (totale opbrengst)
Vergelijking van fee structuren • Eigenschappen duiden op betere ‘alignment’ met principal • Resultaat is meer lineaire fee Consequentie: fee kan zelfs weer ‘signalerend’ worden
Agenda • Fees theorie & praktijk • Vergelijking fee structuren • Problemen & mogelijke oplossingen • Fee structuur in fiduciair management/multi-management omgeving
Optimale fees bij fiduciair management/multi-management? • Principal met 1 agent (P-A) is moeilijk • Grote versimpeling van werkelijkheid pensioenfondsen • Voorbeeldcomplicatie: verschilin risicoaversie van principal en agent • Principal met meerdere agenten (P-An) is dus moeilijker • Multi manager/fiduciair manager • Principal die een agent inhuurt, die agenteninhuurt (P-A-An) is complex • Pensioenfonds met fiduciair manager • Vaststellendat: • Complexiteitneemt toe • Problematiekwordtnietintegraalgeanalyseerd
Voorbeeld complexiteit‘Dead weight’ probleem (Goetzmann) • Het volgende willen pensioenfondsen niet graag meemaken: • Totale underperformance van -1%, én • 2% aan performance fees betalen • Bij ‘zuivere’ optie fees is dit zeer wel mogelijk • Voorbeeld: • Stel managers hebben geen skill hebben (information ratio = 0) • 50% van managers haalt op een willekeurig moment outperformance • Resultaat: Pensioenfonds betaalt 100% van de tijd aan 50% van de managers performance fee
Voorbeeld feemodel met fiduciair (1) • P - A - An • Pensioenfonds Fiduciair Managers • 2 situaties vergelijken: • Pensioenfonds kiest zelf managers, maar heeft geen skill (P-An) • 50% kans om goede van slechte manager te onderscheiden • Pensioenfonds huurt fiduciair met skill (P-A-An) • 60% kans om goede van slechte manager te onderscheiden
Voorbeeld feemodel met fiduciair (2) • Aannames • 20% skilled managers met alpha van 1,5% voor fees • 80% unskilled managers met alpha van -0,2% voor fees • Twee fee schedules voor managers An : • Vaste fee van 0,3% • Basefee van 0,2% + 20% van outperformance • Fiduciair manager A: 0,1% + 20% van outperformance* • * Performance gemeten na manager kosten
Voorbeeld feemodel met fiduciair (3)pensioenfonds selecteert managers • De verwachte alpha voor kosten: • Bij vaste fees is netto alpha: 0.14% - 0.3% = -0.16% • De verwachte fees bij een variabele fee: • Bij variabele fees is netto alpha: 0.14% - 0.26% = -0.12% Conclusie: • replicatie van universum van managers • voorkeur voor variabele fees
Voorbeeld feemodel met fiduciair (4) fiduciair manager selecteert managers • De verwachte alpha voor kosten gaat 0,12% omhoog: • Bij variabele fees managers is netto alpha gelijk: 0.26% - 0.28% -0.1% = -0.12% Fiduciair manager met dit skill level leidt niet tot betere performance. • Hogere skill nodig voor outperformance • Toenemende skill: voorkeur fid. Manager voor vaste fees managers • Voorbeeld: bij 70% skill • Bruto alpha = 0,43% • Netto alpha = 0% • Fiduciair manager krijgt performance fee De 60% kans op selectie goede manager vertaald zich naar een verhouding in het universum waar de fiduciair manager 27% goede managers heeft en 73% slechte managers.
Problematiek is complexer • Te eenvoudige feestructuur • Analyse één periode versus meerdere periodes • Fees is (klein) onderdeel van manager selectie • Geen risico aversie en risico aversie verschillen • Etcetera
Voorbeeld multi-periode fee analyse • Ontslagmodel: • Als performance van manager over een (rollende) horizon x kleiner is dan y, dan wordt manager ontslagen. • Manager maximaliseert verwachte fee opbrengsten • Manager heeft bepaalde, vaste skill en kan variëren in risico Eerste resultaten: optimaal voor manager om of een relatief laag of relatief hoog risico te voeren.
Boodschap • Fees doen er toe: “Cost Matter Hypothesis” • Theorie en praktijk optimale fee structuur zijn verschillend • Performance fee ≠ gelijkgeschakelde belangen • Door belonen van focus & eisen aan co-investment • meer gelijkgeschakelde fee structuur mogelijk • praktijk en theorie dichter bij elkaar • In multi-management of fiduciaire context • fee structuur is niet uitgekristalliseerd. • keuze voor vaste of variabele fee verschilt per situatie
Literatuur • Bogle, John, “The battle for the soul of capitalism”, Yale University Press, 2005. • Goetzmann, William N., Ingersoll, J.E. Jr., Ross, S.A., “High-watermarks and hedge fund management contracts”, The Journal of Finance • Grinblatt, Mark, Titman, S., “Adverse risk incentives and the design of performance-based contracts”, Management Science. • Kahn, Ronald N., Matthew H. Scanlan and Laurence B. Siegel, “ Five Myths About Fees”, Journal of Portfolio Management