160 likes | 166 Views
Explore the interplay between narrative, attraction, spectacle, and excess in early cinema, as discussed by Tom Gunning and Christian Metz. Discover the exhibitionist nature of the "cinema of attractions" that seeks viewer engagement over traditional narrative immersion.
E N D
Theorie en Analyse van Audiovisuele Media 2 Hoorcollege 6 Attractie, spektakel, exces
Aan de andere kant van de narratie... Maar hoe verhoudt narratie zich tot ... attractie ... spektakel ... exces
The Cinema of Attractions Tom Gunning (2006, 382): “Contrasted to the voyeuristic aspect of narrative cinema analyzed by Christian Metz, this is an exhibitionist cinema. An aspect of early cinema [...] is emblematic of this different relationship the cinema of attractions constructs with its spectator: the recurrent look at the camera by actors. .../...
.../... This action, which is later perceived as spoiling the realistic illusion of the cinema, is here undertaken with brio, establishing contact with the audience. From comedians smirking at the camera, to the constant bowing and gesturing of the conjurors in magic films, this is a cinema that displays its visibility, willing to rupture a self-enclosed fictional world for a chance to solicit the attention of the spectator.”
Attractie en narratie Gunning beschrijft de “cinema of attractions” niet in narratologische termen, maar met betrekking tot de specifieke adresseringswijze van de vroege films. Ook al vertellen de films een verhaal, de attractie blijft het dominante element.
Trucage: Méliès Georges Méliès, “De cinematografische opname” (1907) NFM Themareeks no. 17, 1993 “De ene truc leidt tot de andere [...]. Ik vond veranderende achtergronddecors uit, door middel van een vernuftige aanpassing van het cinematografische apparaat, en verschijningen, verdwijningen en metamorfoses door middel van een dubbeldruk tegen een zwarte achtergrond ./.
./. of zwarte delen van het decor, vervolgens een dubbeldruk tegen een al belichte witte achtergrond (wat iedereen, alvorens het te zien voor onmogelijk hield), met behulp van een list waarover ik hier niet meer kan zeggen, want de imitators hebben dit geheim nog niet volledig doorgrond. Toen kwamen de trucs met de afgesneden hoofden, de verdubbelingen van personages, de scènes die worden gespeeld door één persoon die uiteindelijk, zich alsmaar verdubbelend, in zijn eentje tien gelijkaardige personages representeert die komedie met elkaar spelen. ./.
./. En door gebruik te maken van de kennis over illusies die vijfentwintig jaar ervaring in het Robert-Houdin Theater mij hebben opgeleverd, heb ik tenslotte allerlei trucs met de machinerie, de mechanica, de optica, de goochelkunst, enzovoort, in de cinematografie geïntroduceerd. Ik aarzel nu niet meer om te zeggen dat het in de cinematografie, door het combineren en vakbekwaam toepassen van al deze methodes, vandaag de dag mogelijk is om de meest onmogelijke en onwaarschijnlijke dingen tot stand te brengen.”
Trucage: Metz Christian Metz (1977) Drie types van trucages: • zichtbaar • onwaarneembaar • onzichtbaar
Metz 1977, 664 “Invisible trucage is another matter. The spectator could not explain how it was produced nor at exactly which point in the filmic text it intervenes. It is invisible because we do not know where it is, because we do not see it (whereas we see a blurred focus or a superimposition). But it is perceptible, because we perceive its presence, because we "sense" it, and because that feeling may even be indispensable, according to the codes, to an accurate appreciation of the film.”
Metz 1977, 665 “There is then a certain duplicity attached to the very notion of trucages. There is always something hidden inside it (since it remains trucage only to the extent to which the perception of the spectator is taken by surprise), and at the same time, something which flaunts itself, since it is important that the powers of cinema be credited for this astonishing of the senses.”
Metz 1977, 667-668 “The spectator is not the victim of the machination to the point of being unaware that it exists, but he is not sufficiently conscious of it for it to lose its impact. The attitude of the spectator, whose credibility is divided, thus answers to that of the cinema, which I said presents its trucages as avowed machinations. It is a game at which the cinematographic establishment wins twofold: by the performance, in the extent to which the special effect, barely discernible as such, is credited to the diegesis ( = weakening of the segregation, slippage into magic), and by the affirmation of its own power in the extent to which this process, fairly distinct as process, is to the benefit of the discourse.”
Spektakel Spektakel als een onderbreking van de narratieve flow. - Voorbeeld Musical (Verstraten) - Voorbeeld komische scène of slapstick (Eitzen, geciteerd in Lavik) - Special Effects (Pierson of Ndalianis, geciteerd in Lavik)
Spektakel vs. Narratie Vraag: op welk vlak wordt het fenomeen “spektakel” behandeld? • als verschijnsel binnen de tekststructuur • met betrekking tot de relatie tekst/toeschouwer
Exces Kristin Thompson, Breaking the Glass Armor (1988), p. 259: “Excess exists as a potential way of viewing any film, since no amount of narrative or other types of motivation can completely contain the materiality of the image and sound tracks. Yet a film may encourage viewing procedures that lead us to ignore excess. The Classical Hollywood-style narrative cinema attempts to minimize our concentration on excess by subordinating the material aspects of the film to the narrative flow.”
Attractie, spektakel, exces Cinema of attractional display vs. Cinema of narrative integration Spektakel vs. flow van de narratie Exces vs. door narratie gemotiveerd materiaal